Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Niet sterven, maar léven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Niet sterven, maar léven

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een fijn boekje
Naast mij ligt het boekje, dat in opdracht van de kerkeraad van Zierikzee werd uitgegeven ter gedachtenis aan ds. P. op den Velde, die op 12 mei van het vorige jaar, 54 jaar oud, zo onverwacht heenging. Voor allen, die hem gekend hebben, blijft hij onvergetelijk. Ik zie naar zijn foto, die mede in het boekje is opgenomen. Zij toont ons hem nog in de kracht van zijn leven. Echt zoals hij was: Een lichte glimlach op zijn gezicht, bescheiden, zichzelf niet op de voorgrond dringend, aandacht voor de ander, luisterend, denkend. Want ds. op den Velde was een denker. Hij dacht diep over de dingen na, dacht zelfstandig na en dacht lang na. Hij was niet traditioneel in deze zin dat hij klakkeloos de oude paden ging. Hij dacht vanuit de Schrift; als maar weer luisterend naar de Schrift. En ds. op den Velde kón luisteren. Hij was een schriftgeleerde, die oude, maar ook nieuwe dingen uit de Schrift tevoorschijn haalde. En hij durfde ze tevoorschijn brengen. En hij kon het zó en deed het zó, dat de gemeente er ook iets van ging zien. Hij was geen breker, wel een bouwer. Hij kon de betrekkelijkheid van vele dingen zien en laten zien, maar het wezenlijke toonde hij in al zijn rijkdom, vastheid en eeuwigheidsperspektief.
Het boekje toont ons hem ten voeten uit. Het bevat de letterlijke tekst van de beide preken, die ds. op den Velde hield op zondag 18 januari, de laatste keer dat hij mocht voorgaan in de dienst des Woords, niet wetende, dat hij de volgende dag plotseling moest worden opgenomen in het ziekenhuis, waar na enkele weken zich een ernstige ziekte openbaarde. Toen hij weer was thuisgekomen en wist dat zijn heengaan aanstaande was, schreef hij een laatste woord en gaf het als opschrift „Mijn geloof". Ook dit geschrift is opgenomen.
Verder is opgenomen de orde van dienst ter gelegenheid van zijn begrafenis en de volledige tekst van de woorden, die in deze dienst in de kerk en op de begraafplaats zijn uitgesproken.
Tenslotte volgen de afscheidswoorden, die namens ds. op den Velde aan de gemeente zijn voorgelezen in de morgendienst op zondag 16 mei 1976. na zijn begrafenis.
De titel van het boekje is ontleend aan de laatste woorden die ds. op den Velde op de kansel sprak: „. . . Ik zal niet sterven, maar leven, en des Heren daden verkondigen tot in eeuwigheid! Amen".

Twee preken
In het boekje zijn opgenomen de twee laatste preken, die ds. op den Velde in Zierikzee en op aarde gehouden heeft. Het is opmerkelijk dat beide preken gaan over het sterven, terwijl ds. op den Velde toen nog niet wist dat voor hem het sterven zo nabij was. De eerste preek gaat over de jongeling van Naïn, die door Jezus uit de dood werd opgewekt en aan zijn moeder werd teruggeven. De tekstkeuze uit dit gedeelte (Luk. 7: 11-23) is karakteristiek voor ds. op den Velde. Hij koos het 15e vers, de laatste woorden: „En Hij gaf hem aan zijn moeder". Hieruit blijkt niet alleen ds. op den Velde's oog voor het detail, maar vooral zijn aandacht voor de mens. Rijk wordt in de preek belicht de overwinnende macht van Jezus over de dood. Maar ds. op den Velde heeft daarbij aandacht voor de mens de moeder, de weduwe, die haar enige zoon, alles wat ze heeft, brengt naar het graf. En welk een vreugde moet het voor die moeder zijn geweest haar kind levend en wel uit de hand van de Heiland te mogen terugontvangen. Er staat ook van Jezus dat Hij de moeder ziet. Hij ziet haar in haar nood, haar leed, haar droefheid, haar verlatenheid, haar eenzaamheid, haar onvoorstelbaar lijden. Mensen lopen overal aan voorbij en zien niets. Maar Jezus ziet! Ook ds. op den Velde is niet blind aan de mensen, hun nood, hun verdriet, hun strijd, voorbij gegaan. Ook hij worstelde met het lijden, met de dood. Hij heeft geen goedkope oplossingen. Alleen het geloof geeft rust en zekerheid. En de preek eindigt met de oproep te leven in het kinderlijk geloof, dat er een machtige Heiland is, die én onze kinderen én ons . . . redt!
De tweede preek gaat over zondag 16 van de katechismus. Het gaat daarin over het sterven en begraven worden van Christus. Hebr. 2: 9 staat in de preek van ds. op den Velde centraal. Christus, die zelf onderworpen is geweest aan de macht, aan het lijden van de dood, heeft door de genade van God de dood gesmaakt voor ál Zijn volk. Ds. op den Velde spreekt over de verschrikking van de dood. De mens is bang voor de dood. Maar Christus heeft die dood gemaakt tot een doorgang naar het eeuwige leven. En ds. op den Velde roept de gemeente toe: „Als de dood u benauwt, zie op de Here, opdat u wete: mijn dood géén betaling, maar een afsterving van het verkeerde en een doorgang tot het eeuwige leven! Zie op Hem, die stierf! Dát is uw troost in alle helse aanvechtingen, die ons vanwege ons zondig bestaan bedreigen". Ds. op den Velde wist toen nog niet hoe dicht hij daar zelf bij stond. Hij heeft toen voor zichzelf gepreekt. Een dominee preekt niet alleen voor anderen, maar ook voor zichzelf. En ds. op den Velde heeft in alle bestrijding op Jezus mogen zien. Dat heeft hem uitermate getroost en gesterkt. Het geloof, waartoe hij anderen opwekte, heeft hij door Gods genade zelf mogen beoefenen. En de woorden, waarmee hij zijn preek beëindigde, zijn aan hem werkelijkheid geworden: „Ik zal niet sterven, maar léven". Het sterven van Gods kinderen is geen ondergang, maar een opgang. Het sterven is voor hen geen sterven meer, maar een leven, dwars door de dood heen. De verlossing is volkomen. Daar kan de dood geen inbreuk meer op maken. Niets kan ons scheiden van de liefde Gods, die is in Jezus Christus. Ook de dood niet.
Ds. op den Velde zwijgt niet over de verschrikkingen van het graf: „Ik kan ten minste bij het graf nóóit zingen: hij is verlost. God heeft hem welgedaan, want ik vind er helemaal geen verlossing aan, als je in zo'n grafkuil moet... U... ?? Ik vind dat verschrikkelijk, zonder meer". Maar ds. op den Velde ziet er over heen naar Christus' wederkomst. Dat is bijbels. „Wij verwachten met gróót verlangen de wederkomst van onze Here Jezus Christus, om ten volle te genieten de verlossing door Hem en dat wil zeggen, dat dit lichaam en zoals jullie dáár zitten, dat jullie zó verheerlijkt en zonder ellendigheden op Gods nieuwe aarde zult leven. . . . Dát is verlossing".

En ds. op den Velde zou ds. op den Velde niet zijn als hij sprekend over begraven worden niet ook even het vraagstuk van de crematie zou ter sprake brengen. Ds. op den Velde ging niet aan problemen voorbij. Hij was er mee bezig, met een rustig en zelfstandig oordeel. En sprekend over de crematie komen er bij hem geen zinloze kreten over de lippen of harde veroordelen. Maar hij probeert te begrijpen, eerlijk te beoordelen. En dan zegt hij hardop wat anderen misschien ook wel denken, maar zo hardop niet durven zeggen. Maar ds. op den Velde durfde dat te zeggen en hij kón het zeggen. En dan klinkt zijn oordeel zo reëel, zo begripvol. Hij leerde de gemeente geen grote woorden zeggen, maar nadenken, meedenken, de zaken van verschillende kanten bezien en gematigd te zijn in het beoordelen. „Ik geloof niet, dat - we over de crematie zo hard moeten oordelen als vroeger. Zou je vroeger kunnen zeggen: wie zich laat cremeren, doet dat als een openlijke blijk van ongeloof in de opstanding, dat kunnen we toch tegenwoordig beslist niét meer zeggen. Zó liggen de dingen op het ogenblik beslist niét meer. Ze liggen ánders. En daar hebben wij op ons goede Schouwen- Duiveland nog weinig begrip van. Maar je moet maar bijvoorbeeld in die millioenensteden zitten! Daar is geen plekje meer om rustig te leven, maar daar is ook geen plekje meer om begraven te worden. Dat is ook maar een héél kort poosje hoor, dat je daar een stukje grond krijgt, een héél kort poosje en dan wordt de boel weggehaald en dan. . . , nou ja, dan is er niks meer". „Zolang er nog een plekje is waar je begraven kan worden, werkelijk begraven kan worden, en dat is hier het geval nog op ons goede Schouwen-Duiveland; hier is nog een plekje om te leven en om begraven te worden, ik zeg zolang er nog een plekje is om rustig begraven te worden en om daar te liggen, zij het in de macht van de dood, nu, dan zal de christen, dacht ik, er toch altijd de voorkeur aan geven de Heiland te volgen, die stierf voor de zonde. . . en begraven werd! Hij heeft het graf geheiligd".

Zijn geloof
Indrukwekkend zijn de bladzijden, waarop ds. op den Velde kort voor zijn heengaan uitdrukking geeft aan zijn geloof. Het is machtig om met de dood in het gezicht zó te kunnen schrijven, zó weer te geven wat in zo'n moment in je omgaat en onder woorden te brengen. Het is duidelijk hoe hij zich telkens door de Schrift liet leiden. Daarom kon hij ook zeggen, dat hij de dingen soms anders is gaan zien dan vroeger. Telkens keert zijn vreugde in het koningschap van God terug. Iemand die daarbij en daaruit leeft ontvangt verre perspektieven. Die heeft een verwachting over dood en graf heen. Hij beëindigt zijn geloofsbelijdenis met de woorden: „Het is groot te mogen weten in leven en sterven het eigendom van Christus te zijn en een grote troost, nu ik weet spoedig afscheid te moeten nemen van alles en allen die mij op aarde zo lief waren".
Bijzonder fijn vind ik het dat ds. Verhage in de begrafenisdienst nog heeft geattendeerd op de grote liefde van ds. op den Velde voor het volk Israël. Hij begreep dat er iets is wat joden en christenen samenbindt, al is het de Christus die scheidt. Niet voor niets las hij op zijn ziekbed het boek van Martin Buber over Mozes. En het zei hem iets.
We zijn dankbaar dat dit boekje verscheen. We danken de kerkeraad en inzonderheid mevrouw op den Velde, die tot de uitgave haar toestemming gaf. Het houdt de herinnering levendig aan een begenadigd prediker, een zelfstandig denker en een onvergetelijke vriend en broeder.
Vermeld zij tenslotte dat het boekje verkrijgbaar is bij Boekhandel en Drukkerij W. de Vries te Zierikzee en de prijs is ƒ 14,50.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1977

De Wekker | 8 Pagina's

Niet sterven, maar léven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 maart 1977

De Wekker | 8 Pagina's