Thomas
Wat kan hij, Thomas, nu nog verwachten?
Zijn Meester, zijn geliefde Heer is dood
De uren rijgen zich in deze nachten
Zijn hart is zwaar in hem, als was het lood
De vrouwen zijn vandaag teruggekomen
Van 't graf, ze hebben engelen zien staan
En ook de zware steen was weggenomen
Ze zeggen, dat de Heer is opgestaan
Maar als hij niet zijn hand zal mogen leggen
In 's Meesters zij, en raken mag de wond
Zal hij nog niet geloven wat ze zeggen
Hun blijdschap is dan zeker ongegrond
Toen heeft de Heere hem daar zo gevonden
En sprak,: Leg nu je hand maar in Mijn zij
En laat je vingers raken nu Mijn wonden
En zie Mij, Thomas, en geloof in Mij:
Heel diep heeft Thomas toen zijn hoofd gebogen
En bevende gedaan naar Zijn gebod
En klein, heel klein, voor zoveel Alvermogen
Vond hij nog stem,: Mijn Heere en mijn God!
En immer, immer zult U ze weer vinden
De Thomassen, een eindeloze rij
De tragen, maar nochtans door U beminden
O, God en Heere, vind ook mij, ook mij.
J. v. Veen Nusmijer
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1977
De Wekker | 8 Pagina's