Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Iets over de synode van 1877 (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Iets over de synode van 1877 (4)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Correspondentie met de Belgische Evangelische Zendingskerk
De Christelijke Gereformeerde Kerk stond met verschillende buitenlandse kerken in correspondentie. De synode van 1877 besloot nu ook correspondentie aan te gaan met de Belgische Evangelische Zendingskerk, waarvan een afgevaardigde ter vergadering aanwezig was: het was ds. Th. Eggenstein uit Antwerpen. Om een en ander wat te verduidelijken moge hier eerst iets uit de geschiedenis van deze kerk volgen.
Toen koning Willem I bij besluit van 7 januari 1816, no 1, het Algemeen Reglement voor het Bestuur der Hervormde Kerk uitvaardigde had dit besluit geen betrekking op de gereformeerde (of wil men: hervormde) kerken in de Zuidelijke provincies (het tegenwoordige België), die in 1815 door de grote mogendheden met de Noordelijke provincies verenigd waren tot het Koninkrijk der Nederlanden. De regeling van de kerkelijke zaken in de Zuidelijke provincies kwam bij K.B. van 16 april 1816, no 56: het was een regeling ter organisatie van protestantse gemeenten, d.w.z. alle protestanten zowel die van gereformeerde als die van lutherse belijdenis werden samengevoegd. Er waren niet veel protestanten in België. In de 16e eeuw waren er talrijke bloeiende gemeenten van gereformeerde confessie geweest, maar België was weer geheel verroomst - in het begin van de vorige eeuw waren er slechts tussen de 2000 en 3000 protestanten, waarvan ongeveer 800 van Belgische herkomst waren. De paar gemeenten die er waren werden door buitenlanders bediend. Het orthodoxe element was slechts zwak vertegenwoordigd.

Na de scheiding tussen Noord- en Zuid-Nederland, die in 1830 inzette, kwam er langzamerhand verandering. De nieuwe koning Leopold van Saksen-Coburg, die zelf protestant was, nam vele Saksische ambtenaren van protestantse belijdenis mee. Onder hen was ook de bibliothecaris van de koning Dr. Sigismond Scheler, die zich meteen inzette voor het werk der evangelisatie. Later kwamen er mensen uit Engeland. Met kracht werd het werk van de Bijbelverspreiding en evangelisatie ter hand genomen. In 1837 werd het Belgisch Evangelisch Genootschap (Société évangelique belge) gesticht, en dit werd in 1849 omgezet in de Belgische Christelijke Zendingskerk (L 'Eglise chrétienne missionaire belge). Het is begrijpelijk dat de Afgescheidenen in ons land veel sympathie voor deze arbeid in België hadden, en gelden voor dit werk, dat voor het grootste deel op buitelandse steun was aangewezen, inzamelden.
De afgevaardigde van de Belgische evangelische zendingskerk, zoals zij in de Handelingen der synode genoemd wordt, vertelde in zijn toespraak van de rijke zegen op de arbeid van zijn kerk, die toentertijd 20 à 22 gemeenten telde, 20 predikanten en 9 colporteurs in dienst had, 6 christelijke scholen en een evangelische boekhandel in Brussel bezat, benevens een weeshuis en een fonds voor een bejaarden-tehuis. Op zeer vele plaatsen werden zondagscholen onderhouden, terwijl men in 1876 232.000 tractaten had verspreid. Van overheidswege had men nimmer last ondervonden maar wel van de zijde der roomse geestelijkheid en van een deel van het volk. Op een vraag uit de synode waarom zijn kerk artikel 36 van de gereformeerde belijdenis niet had aangenomen, antwoordde ds. Eggenstein: Omdat de landsregeringen, volgens de mening der kerk, geen recht hebben gezag in de kerk uit te oefenen. Wij willen niet dat de staat invloed op de kerk hebben. Op de vraag waarom men wel de Gereformeerde belijdenis maar niet de Catechismus en de Dordtse Leerregels had aanvaard, luidde het antwoord: De belijdenis is oorspronkelijk een Belgische belijdenis en leeft in het hart van velen. De Catechismus kent men in België minder ofschoon men met zijn inhoud geheel verenigd is, en de canones van Dordt hebben een bepaald Nederlands karakter.

De synode besloot correspondentie met de Belgische kerk aan te gaan. Vele jaren heeft deze bestaan. Men zond afgevaardigden naar elkanders synoden. De Christelijke Gereformeerde Kerk na 1892 heeft nimmer correspondentie met haar gehad. Met de Gereformeerde Kerken bleef zij nog lang bestaan, werd tenslotte verbroken, om in 1948 weer hersteld te worden, ¹).

Uit het slotwoord van de president der synode
De voorzitter de synode, ds. H. Beuker, sprak aan het eind van de zittingen een kernachtig slotwoord, waarin hij o.m. zei: „Elke zitting was gekenmerkt door een levendig, helder en frisch debat, en de broederlijke liefde week geen oogenblik uit ons midden". „Wij behoeven Gods kerk niet in stand te houden, dat zal Jezus doen". De eerste zin zij straks ook van toepassing op de a.s. synode te Hoogeveen. De tweede zin bevat een waarheid die ons altoos tot troost moge zijn.

A.[Apeldoorn], H.

¹) Dr. G. Keizer beschreef de geschiedenis van de Belgische Chr. Zendingskerk in Geref. Theol. Tijdschrift, jaargangen 25 en 26.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1977

De Wekker | 8 Pagina's

Iets over de synode van 1877 (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 juli 1977

De Wekker | 8 Pagina's