Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Synode van Hoogeveen (VII)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Synode van Hoogeveen (VII)

16 minuten leestijd Arcering uitzetten

Chr. Ref. Church
Zoals in het vorige nr. reeds meegedeeld besprak de synode op dinsdag 20 september de verhouding tot de Chr. Ref. Church in North America - de Chr. Geref. Kerk van N. Amerika, zoals de letterlijke vertaling luidt, maar nauwe banden onderhoudend met de Geref. Kerken in Nederland. Vele leden van onze kerken, die emigreerden konden het destijds in die kerken niet vinden en kwamen tot instituering van een Free Ref. Church, maar ook waren er velen, die zich bij deze kerk aansloten, waaronder enkele predikanten, die in de vijftiger jaren vertrokken.
Tot correspondentie met deze kerken is het nooit gekomen.
Echter is deze kerk zelf gekomen met een voorstel om wijziging aan te brengen in de bestaande relaties met verschillende kerken.
Tot op dat moment kende men tweeërlei relaties, nl. een relatie van „zuster-kerken", te vergelijken met de relatie die wij kennen tot de kerken waarmee wij in correspondentie staan, en een relatie van „corresponderende kerken", te vergelijken met de relatie die wij kennen tot de kerken waarmee wij contact onderhouden. Deze tweeërlei relatie werd teruggebracht tot één relatie, nl. die van kerken waarmee kerkelijke gemeenschap onderhouden wordt („Churches in Ecclesiastical Fellowship").

Een delegatie van het betreffende deputaatschap van deze kerk had reeds in september 1975 een gesprek gehad met onze deputaten.
Onze deputaten rapporteerden daar over:
De ontmoeting had plaats in een bijzonder goede sfeer. Van onze kant werd gesteld, dat de nieuwe relatie mogelijkheden bood die vroeger niet aanwezig waren. Door de delegatie werd onderstreept wat reeds in het ontvangen schrijven gezegd was, dat door de beide kerken niet precies dezelfde regels voor de kerkelijke relatie gesteld hoefden te worden. Van onze kant werd gesteld dat onze kerken slechts met de Christian Reformed Church in een relatie zouden kunnen treden na overleg met de Free Reformed Church. Van de kant van de delegatie bestond daarvoor alle begrip, terwijl de delegatie tevens de toezegging deed bij de interchurch relations committee te bepleiten, dat aan de Free Reformed Church eveneens zou worden aangeboden te komen tot de relatie van „Churches in Ecclesiastical Fellowship".
In een schrijven, gedateerd 25 november 1975, werd bericht, dat de interchurch relations committee inderdaad de aan onze kerken aangeboden vorm van kerkelijke relatie ook had aangeboden aan de Free Reformed Church. Een afschrift van het schrijven waarin dit aanbod werd gedaan, werd eveneens toegezonden.
Hierop besloot ons deputaatschap in beginsel een positief advies te zullen uitbrengen aan de generale synode met betrekking tot het verzoek van de Christian Reformed Church met een voorbehoud wat betreft het punt van de openstelling van de kansels. Tevens werd besloten ds. G. Bilkes en prof. dr. W. van 't Spijker af te vaardigen naar de in juni 1977 te houden synode van de Christian Reformed Church. Aan deze afgevaardigden werd tevens de opdracht gegeven om, voorafgaande aan en na de synode van de Christian Reformed Church, contact op te nemen met vertegenwoordigers van de Free Reformed Church.

Ds. G. Bilkes en prof. dr. W. van 't Spijker hebben in juni van dit jaar een bezoek gebracht aan Canada, gesproken met deputaten van de Free Ref. Churches en tevens de synode van de Chr. Ref. Church bezocht, die dit jaar gepresideerd werd door de vroegere chr. geref. predikant van Dokkum, ds. B. Nederlof. De conclusies van deze broeders waren:

„Met de Committee Unity and correspondence van de Free Ref. Church hebben wij goede besprekingen gehad, die verhelderend werkten.
Wij hadden enige zorg voor de ontwikkeling van deze kerk, los van een ev. besluit tot ecclesiastical fellowship van onze kerken met de Chr. Ref. Church.
Het zenden van afgevaardigden naar de synode van de Chr. Ref. Church is door deze kerk bijzonder op prijs gesteld.
Nader contact met de Chr. Ref. Church lijkt ons van werkelijke betekenis.
Zij is een kerk met veel verscheidenheid, die aan alle fronten te strijden heeft tegen wat wil aftrekken van de waarheid.
Zij maakt ook ernst met het kerk van Christus zijn en de binding aan Schrift en belijdenis.
Een negatieve houding, alleen uit vrees voor een ontwikkeling in verkeerde zin van het leven van deze kerk, is o.i. niet verantwoord.
Wij hebben elkaar nodig in arbeid en getuigenis aan het wereldfront. In overeenstemming hiermee zouden uw afgevaardigden u willen adviseren de a.s. generale synode onzer kerken voor te stellen ecclesiastical fellowship met de Chr. Ref. Church aan te gaan.
Hoewel in de Free Ref. Church nogal reserve bestaat ten opzichte van ecclesiastical fellowship van onze kerken met de Chr. Ref. Church behoeft dit geen nadelige invloed voor de Free Ref. Church en voor onze verhouding tot de Free Ref. Church te hebben.
Integendeel, wij moeten nagaan wat deze relatie kan verlevendigen. Het gebod des Heren tot eenheid doet in de gebrokenheid van deze tijd uitzien naar meer band met die kerken aan welke wij verbonden zijn in de Gereformeerde Oecumenische synode. Met de Reformed Churches van Australië, van Nieuw Zeeland, Zuid Afrika, Brazilië en Mamasa hebben wij reeds correspondentie naar art. 51 K.O. sub A.
De generale synode onzer kerken zou bij de Free Ref. Church aan kunnen dringen, althans op plaatselijk niveau meer contact en samenwerking te zoeken, met de Chr. Ref. Church.
In het wijde land van Amerika en Canada heeft men elkaar stellig nodig. De behoefte aan meer contact leeft ook bij leden van de Free Ref. Church, zij het niet bij allen."

Deputaten stelden voor de door de Chr. Ref. Church aangeboden vorm van kerkelijke relatie te aanvaarden.
Ook de commissie van de synode kon zich verenigen met de voorstellen van deputaten.
Zo kwam deze zaak ter synode uitvoerig in bespreking.
Ds. G. Bouw merkte op dat hij met voorstel niet gelukkig was. Is er zoveel verschil tussen de Geref. Kerken en de Chr. Ref. Church? Hij betwijfelde dit. Hij vond dit voorstel een klap in het gezicht van de Free Reformed Churches, onze zusterkerken aan de andere kant van de oceaan.
Ook ds. M.C. Tanis bracht verschillende bezwaren in tegen de voorstellen. Hij citeerde uit een tijdschriftartikel van ds. Boomsma waarin deze duidelijk vier richtingen in de Chr. Ref. Church onderscheidt; herinnerde aan een bezwaarschrift van een hoogleraar, prof. Boer, m.b.t. de verwerping. Wat bedoelen de afgevaardigden als zij schrijven over de zorg over de ontwikkeling in de zusterkerken? Is er een schriftelijk-confessionele basis voor aanvaarding van de relatie?

Br. J. van Vulpen vroeg: komen we met aanvaarding van dit voorstel niet in strijd met art. 51 K.O.?
Br. F. Draaisma was dankbaar voor de voorstellen en vroeg op onderdelen enige opheldering.
Ds. J. Brons informeerde naar het verschil en de verhouding tussen correspondentie en contact. In het voorstel worden beperkingen aangebracht t.a.v. het voorgaan van predikanten. Hij vond het onlogisch om deze beperking aan te brengen en was van mening dat een en ander grondig moet worden bekeken voor deze beslissing genomen kan worden.
Ds. B. de Romph attenteerde op de verontrusting die er in de kring van de Chr. Ref. Church zelf is. Met deze nieuwe vorm van kerkelijke relatie kijkt de Chr. Ref. Church naar alle kanten. Is dat juist?
Ds. M. Vlietstra informeerde naar de achtergronden van het verzoek. Hoe functioneert rapport 44 in de Chr. Ref. Church - het rapport over het Schriftgezag waarover nogal wat te doen is geweest. Is er bij de Free ook behoefte aan meer contact? Hoe liggen de verhoudingen nu?
Ds. van Amstel stelde vragen in gelijke geest terwijl oud. Westerhof vragen stelde i.v.m. het rapport van de afgevaardigde naar de synode van Die Geref. Kerk van S.A.
De rapporteur, ds. Starreveld, behoefde weinig te antwoorden aangezien de meeste vragen voor deputaten waren.
De voorzitter van deputaten, prof. dr. J. van Genderen, begon met oog te vragen voor de verscheidenheid die er is ook t.a.v. de Chr. Ref. Church; toch zijn we met hen verbonden. We kennen elkaar maar zeer betrekkelijk. Een zwak punt blijft de uitspraak van 1908 en de uitwerking daarvan in de praktijk.
In art. 51 wordt bepaald wat er moet gebeuren als men in een ander land, waar een kerk is waarmee men in correspondentie staat, de correspondentie wil uitbreiden tot een andere kerk. Deze zaak zal als we hiertoe besluiten voorgelegd moeten worden aan de synode van de Free Ref. Church. We kunnen daarom nu maar een principe-beslissing nemen.
Er is inderdaad verschil in de Chr. Ref. Church, maar de vraag is maar welke richting domineert.
Het oorspronkelijke rapport over het Schriftgezag was zwak. Dit is beter, maar iets van de slechte naam van het eerste rapport is blijven hangen.
De Chr. Ref. Church had moeite met de correspondentie met de Geref. Kerken in Nederland in volledige zin en heeft om die reden mee deze nieuwe vorm uitgedacht. Kijkt deze kerk niet teveel naar twee kanten. Maar wie is rechter over deze kerken?
Prof. dr. W. van 't Spijker ging ook op verschillende opmerkingen in.
Wat hebben de Free Ref. Churches een geweldige opdracht. Met zorg voor de ontwikkeling bedoelen we: dezelfde zorg als wij hebben voor onze kerken. Zij worstelen met dezelfde problematiek als wij. Naarmate ze kleiner zijn gaat het heftiger toe. Voor vele emigranten was de kerk een ontmoetingsplaats. Dat valt langzamerhand weg. Ze leven in een andere wereld met hetzelfde Evangelie. De Amerikaanse stijl van leven stelt voor problemen. Ze komen er niet met traditie; maar het is voor deze kleine kerken zaak de kracht van het Evangelie te beleven.
Ds. C. Pronk herinnerde aan de ontmoetingen tussen deputaten en de delegatie uit Nederland. Ook waren er contacten met de deputaten van de Chr. Ref. Church. We besloten niet in ecclesiastical fellowship te treden met de Chr. Ref. Church. Hij wees op enkele theol. ontwikkelingen in de Chr. Ref. Church en het rapport over het schriftgezag. Hierin wordt het Schriftgezag ook afgeleid uit wat God heeft gedaan. De Bijbel lijkt alleen maar een verlossend God te kennen, volgens dit rapport. De methode van de nieuwe theologie wordt overgenomen.
Ds. P. den Butter zei: we hebben bezwaar tegen de idee van de eccl. fellowship. Waarom onaanvaardbaar? Er wordt een stuk oecumenisme ingedragen in de kerkelijke verhoudingen. Men zoekt een ruimere kring. Een stuk fundament wordt weggehaald en een stuk van de waarheidsvraag wordt losgelaten.
Ook de levensstijl in deze kerken roept bedenkingen op (dansen is reeds heel normaal).
Prof. Coetzee op verzoek van de praeses sprekend zei dat Die Geref. Kerk vele jaren met de Chr. Ref. Church in volle correspondentie stond. Nu is dit veranderd in eccl. fellowship. Men heeft de zusterkerken niet vooraf ingelicht. Ook binnenlands wordt het toegepast. Er is nog veel onduidelijkheid. Men ontkomt er niet aan op deze wijze trappen in de eccl. fellowship te onderscheiden.
Prof. dr. W.H. Velema herinnerde er aan dat de verhouding tot de Chr. Ref. Church al een groot aantal jaren aan de orde is. De toenadering tot deze kerk noemde hij een goede zaak. Wanneer het voorstel wordt aanvaard zijn er dus drie vormen van relaties tussen kerken: correspondentie, contact en eccl. fellowship; we kunnen zelf invullen hoe we deze nieuwe relatie willen onderhouden. Rapport 44 is wel acceptabel op zichzelf; maar er had in de huidige situatie meer in moeten staan. Het is onduidelijk waarom deze vorm van relatie ook aan de Ref. Church wordt aangeboden; daarover zou gesproken moeten worden. Eveneens over de houding tegenover de Geref. Kerken in Nederland.
Prof. dr. J.P. versteeg zou het onbillijk vinden als we de beslissing lieten afhangen van de houding tegenover de Geref. Kerken.
Nadat verschillende broeders amendementen en een tegenvoorstel hadden ingediend viel de beslissing.
Met 29-22 stemmen werd het voorstel aanvaard:
„de door de Christian Reformed Church in North America aangeboden vorm van kerkelijke relatie aanvaarden, waarbij de relatie onzerzijds omvat:
a. de uitwisseling van afgevaardigden op belangrijke kerkelijke vergaderingen;
b. het openstellen van de kansels voor bezoekende predikanten, wanneer deze tijdens een verblijf in Nederland slechts wensen voor te gaan in de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland;
c. het voor elkaar openstellen van de avondmaalstafel;
d. gemeenschappelijk activiteit in gebieden waarvooor een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid geldt;
e. overleg op meer importante punten van gemeenschappelijk belang;
f. het elkaar wederzijds bemoedigen en vermanen met het oog op het bevorderen van de grondbeginselen van de christelijke eenheid."

De praeses karakteriseerde dit besluit als van verstrekkende betekenen en hoopte dat achteraf zou blijken dat het een zegenrijk besluit is geweest.

Geestelijke verzorging militairen
Tussen de behandeling van boven verslagen zaak door werd aandacht gegeven aan het rapport van deputaten voor geestelijke verzorging van militairen. In dit rapport werd geschreven over de krijgsmachtpredikanten (vier predikanten zijn momenteel in dienst); de hoofden van dienst; het C.I.O.M. - (Contact In Overheidszaken Militair); informatie aan onze kerken - op stapel staat een boekje waarin de verschillende aspecten van de militaire dienst kort worden behandeld; samenwerking in het Cogma; samenwerking met gereformeerde deputaten.
Wat over „In het algemeen" wordt opgemerkt nemen we over:

Men hoort af en toe van deze of gene de opmerking: „de geestelijke verzorging van militairen stelt niet veel voor". Een dergelijke opmerking kán gegrond wezen op een persoonlijke ervaring of waarneming. Wij willen niet ontkennen, dat zich ook op dit gebied situaties voordoen, die afbreuk doen aan het werk der geestelijke verzorging, als door de kerken bedoeld. In heel het leven der kerk, met name op het gebied van interkerkelijke samenwerking, zijn extremiteiten meestal niet te voorkomen. Het is ook niet altijd mogelijk, de geëigende stappen te ondernemen, om aan excessen het hoofd te bieden, omdat daarvoor in eerste instantie de medewerking van de betrokken kerk(en) vereist is. Voorts weet de betrokken geestelijke verzorger(s) zich ook gedekt door een groep van gelijkgezinden en acht zijn positie sterk, vanwege zijn bij de Overheid aangegaan dienstverband. Wij weten echter, dat zulke situaties zich slechts in enkele gevallen voordoen en dat er van de zijde van de organen van de dienst geestelijke verzorging al het mogelijke wordt gedaan om ook plaatselijk de geestelijke verzorging in verantwoorde kerkelijke banen te leiden. Dat er over die „kerkelijke banen" variaties van opvattingen bestaan bij verschillende kerken is een feit, waaraan moeilijk te wrikken valt. Niettemin achten wij het een grove generalisering, wanneer op grond van deze sporadisch voorkomende gevallen gezegd wordt, dat de geestelijke verzorging van militairen niet veel voorstelt. Uit veelvuldige ervaring en waarneming mogen wij het tegendeel constateren.
Dankzij zeer vele getrouwe predikanten, wordt in de dienst der geestelijke verzorging aan de boodschap en dienst der kerk gestalte gegeven en het evangelie langs velerlei kanalen ingedragen in het persoonlijk leven van de militairen en in het leven van de militaire wereld in haar geheel.

Commissie V rapporteerde over deze zaak. Beide rapporten kregen een korte bespreking.
De brs. Scherrenburg, Van Amstel en De Geus namen aan de bespreking deel en stelden enkele vragen: hoe de garnizoenskerken nog meer te aktiveren? en: is het niet gewenst dat deze deputaten in contact treden met deputaten Kerk en samenleving om een voorlichtend geschrift te doen verschijnen over Oorlog en Vrede.
De voorstellen werden aanvaard, waarvan we alleen vermelden dat deputaten opgedragen werd verder te gaan met de bezinning op de vraagstukken die samenhangen met het vervullen van de militaire dienstplicht in deze tijd en met de informatie van de kerkeraden.
De secretaris van deputaten, ds. C.J.Ph. Sobering, die ter synode aanwezig was, ontving de dank van de praeses. Deze onderstreepte het moeilijke werk van deze deputaten. Nu deze zaak in de Vredesweek wordt behandeld, spreekt dit nog des te meer. Wijsheid werd aan de broeders deputaten toegewenst.

Kerk en Onderwijs
Een volgende zaak die op deze dag ook aan de orde kwam was de zaak van Kerk en Onderwijs.
Deputaten hadden een breed en informatief rapport ingediend waarin de verrichte arbeid en de vele contacten uitvoerig werden gereleveerd. Het slot van dit rapport „Verwachte ontwikkelingen en daarmee samenhangend beleid" geven we hier door omdat het belangrijk is.

„Reeds is melding gemaakt van het verschijnen van verschillende ministeriële nota's. Mede daardoor is er de laatste jaren een ontwikkeling op het veld van het onderwijs op gang gebracht, die niet zal nalaten grote invloed te hebben. Terwijl vroeger het onderwijs in het algemeen bedoeld was kennis en inzicht bij te brengen en bepaalde vaardigheden aan te leren, wordt nú het onderwijs meer en meer geplaatst in het grotere geheel van algemene persoonlijkheidsontwikkeling en gericht op stellingname in het maatschappelijk leven. Dit heeft enerzijds tot gevolg dat het onderwijs een zaak van „techniek" wordt in dié zin dat steeds meer specialisten hierbij betrokken raken (waarbij te wijzen valt op o.a. de Stichting Leerplanontwikkeling en de Schoolbegeleidingsinstituten), terwijl anderzijds het onderwijs dan gericht wordt op beïnvloeding van de totaliteit van leven en samenleven. Het zal zonder meer duidelijk zijn dat dan van groot belang is wié de Stichtingen bemant en de begeleiders aanwijst, omdat op deze wijze een bepaalde ideologie het onderwijs kan gaan gebruiken. Eveneens zal duidelijk zijn dat hierbij een bepaalde mens- en wereldbeschouwing een rol speelt. Zeer nadrukkelijk moet daarbij de vraag gesteld worden of de christelijke levensbeschouwing nog mogelijkheden heeft om tot haar recht te komen. Nú al gebeurt het dat christelijke scholen zich min of meer genoodzaakt voelen rijksleerplannen over te nemen, waardoor een visie die niet de onze is, kan binnensluipen in de scholen. We zijn dan ook van mening dat deze ontwikkelingen een kritische begeleiding vanuit de kerk noodzakelijk maken. Ten aanzien van doelstellingen en perspektieven van het onderwijs dienen de kerken méér waakzaam te zijn dan ooit en in dit kader willen we dan ook dringend pleiten voor vergrote betrokkenheid van de kerken en van de ambtsdragers bij het christelijk onderwijs. Daarnaast achten we het gewenst ook meer kontakt te krijgen met die leden van onze kerken die aktief bij het onderwijs-geven betrokken zijn; momenteel worden plannen uitgewerkt dit kontakt meer inhoud te geven."

De commissie van rapport had veel waardering voor de verrichte arbeid van dit deputaatschap.
Veel bespreking ontving deze zaak niet.
De brs. Westerhof, Boersma, Van Genderen en Drechsler stelden vragen over de betrokkenheid van de ouders bij het onderwijs; de regeling van bijzondere arbeid en de partiële leerplicht.
De secretaris van deputaten, ds. H. Biesma ging kort op verschillende vragen in.
De voorstellen van de commissie werden aanvaard waarvan we alleen vermelden de opdracht:
a. de zaak van de partiële leerplicht en de vormingsinstituten nauwlettend te blijven volgen en de kerkeraden hierover regelmatig in te lichten;
b. het tot stand komen van regionale samenkomsten te blijven stimuleren;
c. via de kerkeraden zo breed mogelijk informatie te verstrekken over allerlei ontwikkelingen op onderwijsgebied, bestemd voor allen, die op welke wijze ook bij het onderwijs betrokken zijn, waarbij deputaten een beroep kunnen doen op deskundigen.
De praeses merkte op dat de synode ondanks de korte behandeling zich zeer betrokken wist bij deze zaak.
Als een rapport snel afgehandeld wordt betekent dit niet dat de synode geen belangstelling heeft voor de zaak, maar kan dit betekenen dat de deputaten hun werk uitstekend hebben verricht en hun rapport geen vragen oproept.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1977

De Wekker | 8 Pagina's

Synode van Hoogeveen (VII)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 oktober 1977

De Wekker | 8 Pagina's