Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkscheuring en eigendomsrecht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkscheuring en eigendomsrecht

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het is een riskante zaak, het boek van een jurist door een jurist te laten recenseren in een kerkblad. Het komt op hetzelfde neer als wanneer men een dominee een prekenbundel laat bespreken in het Nederlands Juristenblad: de eigen vakwetenschappelijke driften moeten even op een zacht pitje worden gezet en uit de volle bak mogen alleen die graantjes worden gepikt die het achter het blad hongerende lezerspubliek vermag te consumeren.
Het te bespreken boek is getiteld „Rechtsvinding van de burgerlijke rechter in kerkelijke conflicten", is geschreven door mr. F.T. Oldenhuis, wetenschappelijk medewerker voor burgerlijk recht aan de juridische faculteit van de Rijksuniversiteit te Groningen, telt 80 pagina's, kost ƒ 17,25 en is uitgegeven door De Vuurbaak in Groningen. Deze laatste mededeling zal bij de medelevende reformatorische christen de veronderstelling doen rijzen, dat de schrijver behoort tot de vrijgemaakte Gereformeerde Kerken. Deze veronderstelling is juist: het boekje verscheen als nr. 20 in de serie Kamper Bijdragen, de vrijgemaakte pendant van de synodale Kamper Cahiers, die door Kok worden uitgegeven, en van de Apeldoornse Studies, die bij gebreke aan een Chr. Geref. uitgever eveneens bij Kok het licht moeten zien. Zo levert iedere Kerk haar eigen werk: een Bijdrage, een Cahier of een Studie.
Het behandelde onderwerp zou bij een recensent van theologische huize ongetwijfeld een verhandeling oproepen over 1 Cor. 6: 7: Broeders, broeders, wat hebt gij onderling al veel getwist, dat er een boek over te schijven valt, terwijl de zaak voor u reeds geheel verloren is, als gij tegen elkaar rechtszaken hebt! De jurist krijgt het water in de mond, als hij het gedrag van de wereldlijke rechter gaat naspeuren, wanneer deze wordt geconfronteerd met kerkscheuringen over „het houden voor wedergeboren" (rechtbank, Hof en Hoge Raad hielden zich jaren bezig met de vrijmakingen in Vleuten/De Meern, Giessendam, Ureterp, Hasselt, Onnen) en wanneer de besluitvorming rond de bevestiging van een ouderling in Katwijk aanleiding geeft tot een kerkscheuring, die eerst moet worden behandeld door de rechtbank Den Haag, daarna in beroep door het Hof Den Haag, daarna in cassatie door de Hoge Raad, die het geval verwees naar Hof Amsterdam, waarna weer beroep in cassatie bij de Hoge Raad volgde (6 jaar van procederen!).
Het even doorgesijpelde mondwater moet echter te dezer plaatse weer worden ingeslikt: de tafel staat alleen gedekt voor de lezers van een Chr. Geref. kerkblad en die voelen zich waarschijnlijk pas aangesproken, wanneer de schrijver het verwijt kan worden gemaakt, dat hij een typisch Gereformeerde denktrant heeft. Nu dat kan gebeuren: blijkens blzz. 34 en 50 verenigden in 1892 „de" kerken uit de Afscheiding zich met die uit de Doleantie. Iets meer kennis van de geschiedenis onzer Kerken zou tot genuanceerder geschiedschrijving aanleiding hebben gegeven! Hetgeen niet wil zeggen, dat de schrijver niet van hooggeleerde litteratuur uit Chr. Geref. kring zou hebben kennis genomen. In de rijkelijk aanwezige voetnoten worden prof. Hovius' Notities betreffende de synode van Emden (Apeldoornse Studies no. 4) geciteerd en ook de inaugurele rede van prof. Versteeg I (vader van onze Apeldoornse Versteeg II) aan de Vrije Universiteit over De Kerken en het Privaatrecht krijgt de aandacht.
Het behandelde probleem is natuurlijk ook voor het doorsnee gemeentelid interessant. Jarenlang heeft hij zijn bijdrage gegeven voor „rente en aflossing" van het kerkgebouw en bij een scheuring krijgt hij te maken met de vraag, wie nu de eigenaar van dat gebouw wordt: de groep die de meerderheid der gemeente vormt, de groep die achter de meerderheid van de kerkeraad staat of de groep die in het synodale verband blijft. De vraag deed zich al voor ten tijde van de Afscheiding: kon de gemeente van Hendrik de Cock in Ulrum aanspraak maken op haar kerkgebouw?
Welnu, in Ulrum kreeg de rechter met die vraag niet eens te maken, eenvoudig omdat de Overheid alleen de bestaande kerken beschermde en het beleggen van kerkdiensten door Afgescheidenen als een strafbaar feit beschouwde. Eerst toen zij bereid bleken afstand te doen van hun rechten op kerkelijke goederen, konden zij erkenning krijgen. De burgerlijk rechter kwam dus aan de zaak niet eens te pas. Veeleer de strafrechter!
De rechtspraak kreeg eerst werkelijk bemoeienis met de materie na de vrijmaking in 1944 en volgende jaren. Oldenhuis geeft van de rechterlijke uitspraken een overzicht, dat tot de conclusie leidt, dat de kerkeraad als vertegenwoordiger van de plaatselijke gemeente moet worden beschouwd; dat een kerkeraad bij meerderheid van stemmen bevoegd is zich uit het synodale verband los te maken en dat hij, indien het over vragen van geloof en overtuiging gaat, dan de eigenaar van de kerkelijke gebouwen blijft. Zou echter b.v. de (meerderheid van de) kerkeraad overgaan naar de Islam, dan zouden de gereformeerd blijvende leden als eigenaren van de kerkelijke eigendommen worden beschouwd.
De rechter heeft zich dus in het algemeen onthouden van een oordeel over geloofsvragen, met name over de vraag welke groep pretendeerde de enige voortzetting van de ongedeelde kerk te zijn. Oldenhuis heeft daarmede geen vrede: als de rechter zich niet in geloofsvragen wil begeven, moet hij zich ook van de rechtsvraag onthouden en geen consequenties verbinden aan meerderheidsbesluiten, als beide partijen pretenderen de voortzetting van de ongedeelde kerk te zijn. De rechter zou dan de kerkelijke goederen behoren te verdelen naar verhouding van het ledental waaruit beide groepen bestaan ten tijde van de kerkbreuk.
Voor deze stelling gaat Oldenhuis uit van andere vertegenwoordigingsregels dan in het verleden gehanteerd. Hij betoogt, dat de kerkelijke gemeente weliswaar rechtspersoonlijkheid heeft, maar dat bij een scheuring twee gemeenten met rechtspersoonlijkheid ontstaan en de kerkeraad niet beide kan vertegenwoordigen. De rechtspersoon wordt dus gevormd door de leden, niet door de vertegenwoordigers. Daartoe beroept hij zich op het feit, dat het nieuwe B.W. een aantal bepalingen inzake de rechtspersoon niet van toepassing verklaart op de kerken, doch hij moet zijn kracht dan meer zoeken in de geschiedenis van de totstandkoming dier wet dan in de wetstekst zelf.
Toegegeven moet worden, dat de rechter in het hiervoren genoemde geval Katwijk tenslotte de beide uit elkander gescheurde vrijgemaakte kerken de gezamenlijke eigendom van de kerkelijke goederen toewees en niet de zijde van de meerderheid van de kerkeraad koos. Tegen het betreffende arrest van de Hoge Raad is echter scherpe critiek gerezen en men zou een volgend geval eens moeten afwachten voordat men van een nieuwe jurisprudentie spreken kan. Bovendien erkenden in het onderhavige geval beide partijen elkaar als kerken, terwijl in tal van scheuringszaken de ene groep de andere bijna tot heidenen bestempelde.
De vraag blijft natuurlijk, of Oldenhuis niet zozeer betrokken is bij de kerkstrijd tussen „vrijgemaakten" en „synodalen", dat zijn visie op de rechterlijke bemoeienis daarmee de invloed daarvan heeft ondergaan. Dat zou op zichzelf volkomen begrijpelijk zijn: wetenschapsbeoefening is niet denkbaar zonder vooroordeel. Over de onderhavige materie kan men zeker niet in juridische abstracties schrijven en daarom zal elke beschouwing, ook de mijne, met een korrel kerkelijk zout moeten worden genomen.

Als ik dit boekje aanbeveel, dan is dat niet om u te stimuleren tot kerkscheuring en het dan als leidraad te beschouwen. Het is gewoon interessant om er kennis van te nemen, zeker wanneer men daarbij bedenkt, hoeveel broedertwisten aan de koele weergave van de rechtspraak zijn voorafgegaan, hoe gemoederen verhit zijn geweest, hoe zelfs gezinnen uiteen werden gescheurd. Boeken als deze moesten niet kunnen worden geschreven. Zij zullen echter geschreven blijven totdat 1 Cor. 15: 28 wordt bewaarheid en God alles is in allen.

Verplanke

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1977

De Wekker | 8 Pagina's

Kerkscheuring en eigendomsrecht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 november 1977

De Wekker | 8 Pagina's