Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Vaccinatie en geweten

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Vaccinatie en geweten

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Een oude kwestie
Dat vaccinatie en geweten een oude kwestie is kan ieder weten. Maar als je thans bijna dagelijks kunt horen en lezen dat het aantal polio-patiënten toeneemt en dat voornamelijk in gezinnen, waarin men om godsdienstige redenen tegen vaccinatie is, word je er wel weer met schrik opnieuw bij bepaald. En je vraagt je af: doen de mensen er inderdaad wel goed aan hun kinderen tegen kinderverlamming niet voortijdig te laten inenten?
Het is zo verschrikkelijk als deze kinderen straks invalide door het leven moeten gaan, terwijl er toch middelen tegen zijn. Bovendien stelt men ook anderen in gevaar, want het is wel duidelijk hoe besmettelijk deze ziekte onder kinderen is.
De bezwaren golden in de vorige eeuw de zgn. „koepokinenting", de vaccinatie tegen de pokken, ook een verschrikkelijke en uitermate besmettelijke ziekte, waaraan in vroegere eeuwen duizenden en duizenden bij epidemieën zijn gestorven. In orthodoxe kringen verzette men zich fel. De bekende reveille-man en arts Capadose propageerde zijn bezwaren en organiseerde het verzet. Hendrik de Cock, de vader van de afscheiding, bleef er tegen, ook toen een van zijn kinderen aan de pokken stierf.
De bezwaren vermeerderden zich, toen in 1872 de wet op de besmettelijke ziekten werd aangenomen, die een indirekte vaccinatiedwang met zich meebracht, daar de toegang tot de scholen aan onderwijzers en leerlingen zonder vaccinatiebewijs werd verboden. Zonder het „pokkenbriefje" kwam men niet de school binnen.
Tegen deze vaccinatie-dwang is met name door de A.R. Partij in de Tweede Kamer steeds met kracht opgetreden, omdat deze dwang een heersen over de gewetens der mensen inhield. Zij die gewetensbezwaren tegen vaccinatie hebben mogen niet worden gedwongen en dat gebeurt praktisch wel als je zonder vaccinatie geen toegang tot de scholen krijgt.
Deze dwang is in 1924 opgeheven, niet geheel buiten het feit om dat toen een aantal kinderen, die waren ingeënt, kort daarna een gevaarlijke hersenaandoening kregen, sommigen met dodelijke afloop, anderen met blijvend letsel. De dwang werd toen opgeheven en de vaccinatie werd weer teruggebracht in de sfeer van de vrijwilligheid.
Het bezwaar tegen de pokken-vaccinatie stond bij velen niet los van het gevaar dat er enigermate aan verbonden was, zij het dan onder bepaalde omstandigheden en bij zekere conditie van het kind. Maar men was er nooit helemaal zeker van. Dat deed gelovige ouders vragen: mogen wij ons kind blootstellen aan het gevaar, dat door vaccinatie niet denkbeeldig is? Is dat geen God verzoeken?
Mogen wij toelaten dat in een gezond kinderlichaam gevaarlijke ziekte-stoffen worden ingebracht? Moeten wij niet op God vertrouwen en ons kind geven in de hand van God, die toch machtig is om ons kind voor de gevreesde ziekte te behoeden?
Het bezwaar tegen vaccinatie was niet zozeer gelegen in het voorkomen van ziekten. De kinderen kregen om niet ziek te worden 's winters ook dikkere kleding aan. En nooit is bezwaar gerezen tegen het gebruik van levertraan. En ouders, die vandaag bezwaren hebben tegen vaccinatie, zullen hun kinderen met een gerust geweten vitaminen laten slikken.
Trouwens het geloof in Gods voorzienigheid heeft nooit het gebruik der middelen uitgesloten. Als er watersnood dreigt moeten de dijken worden opgehoogd. Nimmer is het als geloof aangemerkt Gods water over Gods akker te laten vloeien. Als er ziekte is kan de dokter worden geraadpleegd en medicijnen worden gebruikt.

Kringen, waarin men uit geloofsoverwegingen bezwaar heeft tegen het gebruik van elk middel, ook tegen de dokter en het gebruik van medicijnen, zijn uitzondering en zeker niet model voor die kringen, waarin thans het bezwaar tegen inenting nog sterk is.
Het bezwaar tegen inenting lag voornamelijk in het feit dat de inenting zelf niet zonder gevaar was. En dat was niet geheel ten onrechte. Maar daaruit is een ontwikkeling gegroeid dat men uit geloofsovertuiging bezwaar had tegen elke vorm van inenting, ook al zou ze geen enkel gevaar inhouden. Inenting werd als zodanig strijdig met het geloof geacht. Een gelovige laat zich niet inenten. Die vertrouwt op God. Wanneer de ziekte er is, mogen middelen worden gebruikt. Maar voordat de ziekte is uitgebroken zijn de middelen uit de boze. Dat hier een zekere inkonsekwentie ligt, wordt niet erkend.
Met name in de kringen van de Gereformeerde Gemeenten en van de Staatkundig Gereformeerde Partij is het bezwaar tegen inentingen sterk gepropageerd en bij de leden, kan men wel zeggen sterk gekweekt. Inenten is God verzoeken. Inenten is in strijd met het geloof.
Daarin kan men - misschien niet geheel buiten de indruk die de polio-gevallen nu maken, maar ook reeds enige jaren geleden de gevallen in Staphorst, Rijssen en Elspeet hebben gemaakt - thans enige wijziging konstateren.
Enige weken geleden werd in „Trouw" uit een kerkbode van de Gereformeerde Gemeente in Zeist het geval van twee vaders aangehaald.
De predikant van de gemeente vertelt het verhaal zelf. Ik geef het hier, zoals het in „Trouw" stond afgedrukt, in zijn geheel door.

Twee vaders
De dominee vertelt als volgt:
In de afgelopen weken sprak ik een vader van zes kinderen, waarvan er drie de verschijnselen van polio vertoonden. Deze vader vertelde mij, hoe hij er mee geworsteld had voor Gods aangezicht. In deze worsteling mocht hij alle zes kinderen - de zieke zowel als de gezonde - onvoorwaardelijk aan de Heere overgeven en kwijtraken. Daarom had hij géén vrijmoedigheid om zijn drie gezonde kinderen te laten inenten, ook al was de ziekte aanwezig. Zou hij dat wel laten doen, dan zou dat voor hem een gebrek aan vertrouwen op God betekend hebben.
Als hij dan zijn knieën boog, dan zou er een „haper" zijn tussen God en zijn ziel. Deze man besloot voor Gods aangezicht zijn kinderen niet te laten inenten. In dat persoonlijk besluit had hij een vrije consciëntie tegenover de Heere. Zo'n beslissing hebben we te respecteren.
Ik sprak ook een andere vader. Ook hij worstelde met het probleem al of niet inenten. Het bracht hem aan de voeten des Heeren. Daar onderwees de Heere hem uit 1 Tim. 4: 4: „Want alle schepsel Gods is goed, en er is niets verwerpelijk, met dankzegging genomen zijnde; want het wordt geheiligd door het Woord van God, en door het gebed". Toen kreeg hij vrijmoedigheid in zijn hart om zijn kinderen wel te laten inenten. Deze man kwam voor Gods aangezicht tot het besluit om zijn kinderen wél te laten inenten. Ook hij had in deze beslissing een vrije consciëntie voor de Heere. Daarom hebben we een dergelijke beslissing ook te respecteren.
Het kommentaar van de dominee luidt aldus: „Het gaat er niet allereerst om wat ik doe, maar hóe ik het doe. Als ik besluit mijn kind niet te laten inenten, dan moet dat een besluit zijn voor Gods aangezicht genomen en niet omdat een ander zegt, dat het niet mag. En als ik besluit mijn kind wel te laten inenten, dan moet dat ook een besluit zijn voor Gods aangezicht genomen en in een diep besef van mijn totale afhankelijkheid van Hem."
„Het gaat er in deze kwestie niet slechts om wat we doen, maar hoe doen we het. Kunnen we het verantwoorden tegenover de Heere?
Hebben we een vrije consciëntie tegenover de Allerhoogste? Dát is de zaak! Dat is de gewetenszaak. Dat ligt zo teer tussen God en onze ziel. Daarin mogen we niet over elkaars consciëntie heersen."

Aldus het kommentaar van de dominee.
Dat is natuurlijk juist, dat een christen al zijn besluiten moet nemen voor het aangezicht van God. Ons vertrouwen kan alleen om Hem gericht zijn. Nooit kunnen we vertrouwen op onze middelen. Men kan van de vaccinatie, maar dat geldt ook van medicijnen en dokters, een afgod maken. Onze Katechismus zegt dat alles wat men in de plaats van de ene ware God, die zich in zijn Woord heeft geopenbaard of naast Hem verzint of heeft, waarop de mens zijn vertrouwen stelt, afgoderij is (Zondag 34). Het gaat om een goed geweten. En terecht zegt de dominee dat we over het geweten van anderen niet mogen heersen of oordelen. De vaders worden nu op hun geweten terug gebracht. Vaccinatie wordt niet verboden. Maar als je het doet moet je het doen met een eerlijk geweten, „een vrije consciëntie".
Maar ons geweten wordt gevormd. Het geweten is niet een op zichzelf staande zaak. Waarom voelt de ene vader zich in zijn geweten bezwaard en de andere vader vrij? Dat zegt de dominee niet. Daar gaat hij niet op in.
Kan het zijn dat de eerste vader bezwaard is in zijn geweten vanuit overtuigingen, die hem vroeger vanuit zijn opvoeding zijn bijgebracht en waarvan hij niet durft los te komen uit angst tegen de wil van God in te gaan? En waar haalt de andere vader zijn vrije consciëntie vandaan? Hij is daarmee in het reine gekomen vanuit het Woord van God.
Vandaar uit is hij tot een andere overtuiging gekomen dan die in zijn kringen geldend is. Maar moet de eerste vader ook niet onderwezen worden vanuit het Woord van God? Wat vraagt God van ons? Je kunt de mensen niet zonder meer met hun geweten laten zitten. Ons geweten moet geleerd, gevormd en onderwezen worden vanuit het Woord van God.
In vertrouwen op God worden in de bijbel de middelen niet uitgesloten. De eerste vader hoeft niet bang te zijn voor de middelen, temeer daar polio-inenting of het suikerklontje veel minder gevaarlijk zijn dan de pokkenprik. We mogen het zo zien dat God de middelen gegeven heeft. God haat de pokken en de polio nog veel meer dan dat wij die haten.

Middelen mogen gezien worden als een zegen van God. Wat een zegen is het dat nu niet meer hele geslachten als ratten sterven aan de pest of wegkwijnen door de tuberculose. Dat er middelen zijn tegen de kinderverlamming mogen we zien als een gave van God en met dankbaarheid aan en met vertrouwen op Hem mogen we er gebruik van maken.
Dat de mensheid door het gebruik van de gaven van God zich al meer onafhankelijk van Hem heeft opgesteld is juist. Dat is erg genoeg. Maar dat neemt de zegen van de gaven, in geloof en dankbaarheid gebruikt, niet weg. Geloven is vertrouwen en geen angst. Het is ook met God en in biddend opzien tot Hem de middelen gebruiken.

Van God gegeven middelen
Zo noemt een arts, de heer Dieleman, in de „De Saambinder" het weekblad van de Gereformeerde Gemeenten", de middelen, waardoor pokken en polio bestreden kunnen worden. En het is wel opmerkelijk dat zulk een artikel in „De Saambinder" wordt opgenomen. Ik denk, dat dit niet zo lang geleden nog niet mogelijk zou zijn geweest.
Ik wil mijn artikel met een paar zinnen uit zijn artikel besluiten:
„De van God gegeven middelen die behoudens in enkele gevallen bij de pokkenvaccinatie géén nadelige gevolgen hebben, zouden moeten uitdrijven tot de Gever van dit goed".
„Wanneer men meemaakt hoe een gezond kind door polio levensgevaarlijk ziek wordt en blijvend invalide, dan kan men niet anders dan de Heere danken voor de middelen om met Zijn zegen deze ziekte te bestrijden".
Ik geloof dat we het inderdaad door Gods Woord zo mogen zien.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1978

De Wekker | 8 Pagina's

Vaccinatie en geweten

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 juli 1978

De Wekker | 8 Pagina's