Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Goede moed!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Goede moed!

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Maar wij hebben goede moed . . . . 2 Cor. 5: 8,9

Dat is nogal wat! Goede moed! En dan niet voor een ogenblik. Nee: maar altijd! Wij hebben dan altijd goede moed, zo heeft de apostel in vers 6 al uitgeroepen. En in vers 8 herhaalt hij het nog eens: maar wij hebben goede moed! Dan moet Paulus toch wel in een andere wereld hebben geleefd dan wij vandaag. Het is in onze wereld toch welhaast onvoorstelbaar om goede moed te hebben, om de moed erin te houden. In een wereld vol haat en nijd, vol dood en verderf, vol onrecht en corruptie. En dat een ongelovige, die de zonde uitleeft en over alle geestelijke waarden heen danst, dit uitroept in luchthartigheid, laat zich nog wel denken. Maar een christen, een kind van God? Is dat mogelijk? Goede moed? Altijd goede moed? In een waanzinnige wereld? In een tijd, waarin de zonde wordt uitgeleefd en op alle mogelijke manieren wordt gepropageerd? In een kerk, die steeds meer en steeds sneller verwereldlijkt?
Nee Paulus! Dat kon u misschien zeggen in uw tijd en in uw wereld. Maar dat is vandaag onvoorstelbaar! Geheimtaal!
Ja, inderdaad: geheimtaal! Want nee, we moeten ons de wereld, waarin de apostel deze belijdenis uitspreekt, toch echt niet zo rooskleurig voorstellen. Integendeel! Het was de tijd, waarin de jonge-christen-gemeente het zwaar te verduren had van de kant van de Romeinse overheid. En met name in Corinthe vierde de zonde hoogtij. Overdaad een weelde heersten er naast de bitterste armoede. De stad was berucht om haar brutale zedeloosheid. Vooral de eredienst van Aphrodite, de godin der liefde, maakte duizenden slachtoffers op zedelijk terrein. De positie van de jonge christen-gemeente was hier wel bijzonder hachelijk.
Maar wij hebben goede moed ... . Ja, het is inderdaad geheimtaal! Want is de taal van het geloof, van het levend geloof. Van het geloof, dat boven alle omstandigheden uitgrijpt, en dat leeft uit wie God is, in de Heere Jezus Christus!
In de pericoop, waarin dit woord staat, spreekt Paulus over het verlangen naar de hemel, over het heimwee naar het Vaderhuis. Een heimwee, dat zich openbaart in een zuchten, in een bezwaard zijn (vers 4). Hij bevindt zich immers nu nog in de tabernakel van dit aardse broze bestaan. Maar hij ziet verlangend uit naar het overkleed van de hemelse heerlijkheid. Door dood en opstanding heen, zal hij straks een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen. En dan zal al het sterfelijke door het leven verslonden zijn. Zeker, het gaat wel door de dood heen, en door het graf heen. Maar de dood heeft niet het laatste woord. En niet alleen zijn ziel, maar ook zijn lichaam zijn door Christus gekocht en betaald. En door de Geest, Die hem als onderpand is gegeven, weet hij het, met een weten des geloofs, dat zeer vast is, dat hij straks overkleed zat zijn met het kleed der volmaaktheid, met het witte kleed der hemelse heerlijkheid.
En daarom: wij hebben dan altijd goede moed!
Zeker, het is nu nog niet zo ver. Hier staan we nog midden in de strijd. Satan, wereld en zonde houden niet op ons aan te vechten. Maar straks zijn wij dit alles te boven voor eeuwig. Het is waar: zolang we nog in deze aardse tabernakel wonen, inwonen in het lichaam, zijn we nog niet thuis, wonen we uit van de Heere, verkeren we nog in het land der vreemdelingschap, in de geestelijke ballingschap. Wij wandelen immers nog door geloof en niet door aanschouwen.
Maar wij zijn op weg! Het beste komt nog en het komt zeker. En daarom: wij hebben goede moed! Wij kunnen er tegen. Wij kunnen de strijd aan. Die hoop, die gegronde hoop op de volle erfenis kan al ons leed verzachten. Komt reisgenoten: het hoofd omhoog! We moeten hier onze tijd, door de Heere bepaald, uitdienen. Maar wij hebben goede moed!
De zekerheid van die wenkende toekomst geeft ons de spankracht, die er ons doorheen helpt. Want wij hebben meer behagen om uit het lichaam uit te wonen en bij de Heere in te wonen. Zolang wij in dit lichaam zijn, zijn we nog niet thuis. Maar wel op weg! En straks: bij de Heere inwonen! Paulus zegt letterlijk: thuis zijn ten aanzien van de Heere! Huisgenoot van de Heere zijn! Zij zullen zijn aangezicht zien en Zijn Naam zal op hun voorhoofden zijn. De dienaar komt onder één dak met de Meester. Bij de Heere inwonen! Inwonen bij een ander gaat nogal eens met bezwaren gepaard of het gaat helemaal niet goed en het wordt een bron van haat en twist. Maar dit inwonen bij de Heere brengt rust en vrede. En er is ruimte genoeg voor allen, om Gods aangezicht te zien, in gunst tot hen gewend. De een staat de ander niet in de weg, en niemand behoeft te klagen, dat zijn gezicht op de Koning wordt belemmerd. Bij de Heere inwonen: zijn in het vaderland, in de stad, die fundamenten heeft, welker Bouwmeester en Kunstenaar God is.
Maar wij hebben meer behagen om bij de Heere in te wonen: met Christus te zijn is zeer ver het beste!
Geen wonder, dat in vers 9 volgt: daarom zijn wij ook zeer begerig, hetzij inwonende, hetzij uitwonende, om Hem welbehaaglijk te zijn.
Hij, die het als zijn diepste verlangen kent, om bij de Heere te mogen inwonen, die wenst de Heere te behagen. Hij heeft lust om de Heere te vrezen, als zijn allerhoogst en eeuwig Goed!
Nu, in dit lichaam en straks buiten het lichaam.
Door de Geest, Die Christus in zijn hart verheerlijkt wordt de liefde opgewekt, die hem dringt om zijn Heere te behagen in een leven van heiligmaking. Strijdend tegen de zonde en jagend naar de volmaaktheid, is het zijn diepst verlangen om mens Gods te mogen zijn, tot alle goed werk volmaakt toegerust.
„Wij", zegt de apostel. Hij spreekt in het meervoud. Hij spreekt van zijn eigen verlangen, maar hij sluit anderen erbij in.
Zijn wij hierbij ook ingesloten? Kunnen wij met Paulus instemmen: zeer begerig, om de Heere welbehaaglijk te mogen zijn, de Heere uit liefde te mogen dienen?
Zie dan op de Overste Leidsman en Voleinder des geloofs: Jezus! En heb goede moed! Hoe het ook gaat: heb altijd goede moed!
Inwonen bij de Heere!
Zalig, die dit heimwee kennen. Zij komen thuis. De apostel maakt in vers 3 een restrictie: „Zo wij ook bekleed en niet naakt zullen gevonden worden". Het is één van tweeën: bekleed met Christus of naakt buiten Christus!
Alleen die en allen die bekleed zijn met de mantel van Christus' gerechtigheid, zullen straks overkleed worden met het kleed van de hemelse heerlijkheid.

Vlietstra

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1978

De Wekker | 8 Pagina's

Goede moed!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 juli 1978

De Wekker | 8 Pagina's