Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Troost (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Troost (I)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Troost, troost mijn volk, zegt uw God. Spreekt tot het hart van Jeruzalem, roept het toe, dat zijn lijdenstijd volbracht is, dat zijn ongerechtigheid geboet is, dat het uit de hand des Heren dubbel ontvangen heeft voor al zijn zonden". Jesaja 40: 1,2

We gaan Kerstfeest vieren in een tijd, die ondanks welvaart-voor-velen vol is van nood en ellende. En de benauwing en beschuldiging, die daaruit over en tot ons komen, zou dan je bijna de moed benemen om feest te vieren . . . En toch mógen we naar de kribbe gaan in blijdschap vanwege de troost, die de Here God ons biedt. Want in een wereld verloren in zonde en schuld laat Hij het woord en licht van Zijn verlossing, vergeving en vernieuwing horen en stralen: „Troost, troost mijn volk, zegt uw God!"
Troost betekent: houvast, en Jes. 40 is boordevol houvast voor Israël in ballingschap. Jesaja wordt hier profetisch aan het eind van die ballingschap geplaatst, en dan klinkt het Evangelie van de troost.
Troost, „zegt uw God". Als we in moeilijkheden zitten en iemand komt ons troosten, dan is 't heel belangrijk wie die iemand is. Wanneer bij pijn of ziekte een leek tot ons zegt: 't zal wel wat meevallen, is dat een „schrale" troost, maar wanneer de dokter na onderzoek ons verzekert: er is niets verontrustends aan de hand, - dan beurt dàt ons op. Zo ook kunnen wij in geestelijke nood bij mensentroost niet leven of sterven. Het enige, echte houvast ligt in en komt van Gód, Die hemel en aarde gemaakt heeft en trouw is tot in eeuwigheid. En die almachtige en getrouwe God - zegt Jesaja is; uw God! Hij is niet een vreemde, maar de God, Die aan Israël verbonden bleef ook ondanks het feit, dat dit volk om zijn zonde de ballingschap in moest.
Wat is dat een geweldig troostvolle boodschap, waar houvast in zit. Het volk meende in de steek gelaten te zijn („Sion zegt: de Here heeft mij vergeten en de Here heeft mij verlaten"), maar God zegt krachtens Zijn genadeverbond tot mensen, die in zonde ontvangen en geboren en daarom aan velerlei ellende onderworpen zijn: Ik ben uw God; en als wij uit zwakheid in zonden vallen mogen en moeten wij aan Zijn genade niet twijfelen, want „troost" (er is houvast) zegt uw God! - Dat betekent dan natuurlijk ook, dat wie buiten God om uit de ellende probeert te komen, houvast probeert te krijgen, bedrogen zal uitkomen. In ons ijverig dienen van God, in onze geloofservaring - laat staan in mensen of dingen - is geen houvast in onze levensnood. Wijzelf staan met lege handen, doch wij mogen die uitstrekken naar de Here, de trouwe God van het verbond, en in Zijn machtige handen vinden we houvast. - Nee, wij hebben die troost niet uitgevonden en niet verdiend, maar God de Here Zelf bereidt en geeft en is die troost, in Christus, het Kind van Bethlehem, in Wie Hij Zijn hart voor ons geopend heeft.
Daarom kan Paulus ook zeggen in 2 Thess. 2: 16: God, onze Vader, Die ons heeft liefgehad en ons eeuwige troost en goede hoop door Zijn genade verleend heeft, trooste uw harten!
Die troost-boodschap komt inzonderheid tot ons op het Kerstfeest, wanneer ons verkondigd wordt, dat God Zijn Zoon niet in de wereld gezonden heeft, opdat Hij de wereld veroordelen zou, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden! Over de afgrond onzer zonden, die ons van Hem gescheiden heeft, slaat God de brug van Zijn genade, waarover Hij tot ons komt. „God had hun tot hun troost gemeld, hoe Zijn gena ons redden zou; nu blijkt Zijn onverwrikb're trouw, nu tóónt Hij Zijn barmhartigheid!"
„Troost, troost Mijn volk!" - het volk uit Abraham gesproten, dat zoveel gunsten van Hem had genoten, het volk, door Hem in de woestijn 40 jaren lang wonderlijk geleid en verzorgd, het volk dat bij Hem hoorde, maar ook telkens weer Zijn beloften en eisen vergat, dat steeds weer tegenover Zijn trouw eigen ontrouw demonstreerde. En nu is 't zelfs zover gekomen, dat het om zijn zonde in ballingschap moest. Nù zal toch wel de relatie verbroken worden, voorgoed . . . Maar nee, - daar klinkt het verrassende „Mijn" volk! De Here heeft hen niet verstoten, hoewel ze 't dubbel en dwars verdiend hadden!
Dat is nu wat je echte „troost" noemt, dat geeft houvast. Ja, in het Kind van Bethlehem steekt God Zijn hand naar ons uit en wij mogen die vast grijpen en vasthouden, en dat is de waarborg van onze redding voor altoos!
„Zoals een vader liefdevol zijn armen
slaat om zijn kind, omringt ons met erbarmen
God onze Vader, want wij zijn van Hem!"
Dàt is Kerstfeest!

Bi-Vndl.(Veenendaal)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 december 1978

De Wekker | 8 Pagina's

Troost (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 december 1978

De Wekker | 8 Pagina's