Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Troost (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Troost (II)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Troost, troost mijn volk, zegt uw God. Spreekt tot het hart van Jeruzalem, roept het toe, dat zijn lijdenstijd volbracht is, dat zijn ongerechtigheid geboet is, dat het uit de hand des Heren dubbel ontvangen heeft voor al zijn zonden". Jesaja 40: 1, 2

„Spreekt tot het hart van Jeruzalem". - Jeruzalem wordt hier genoemd vanwege de nauwe relatie, die er altijd geweest is tussen de Here en deze stad als hoofdstad maar vooral als tempelstad: het centrum van Zijn dienst. Maar Jeruzalem is verwoest, de tempel verbrand als teken van Gods toorn. Jawel, maar juist t.o.v. die puinhopen geldt, op grond van het voorgaande: „Zie, Ik heb u in mijn handpalmen gegrift, uw muren zijn bestendig vóór Mij". - Als de Here Jeruzalem komt troosten, dan is die stad er, ook al zien de mensen nog niets dan puinhopen, want God is zo getrouw als sterk en zo sterk als getrouw en Hij laat het werk van Zijn handen nooit varen!
„Spreekt tot het hart van Jeruzalem": tot mensen, die van God afgedwaald zijn, ballingen vanwege hun zonden en die dat ook weten en erkennen en juist daarom de troost zo nodig hebben. - Als de Here spreekt tot ons hart (verdorven door de zonde!), spreekt Hij ons aan als zondaren, die Hij (en dat is het Evangelie!) troosten, vergeven, verlossen en vernieuwen wil, en wijst ons daarbij op Zijn Zoon, Die in onze ballingschap en nood en zonde indaalde.
Dàt is spreken naar het hart: naar wat we nodig hebben als zondaren. Niet naar de mond, naar wat ons lekker smaakt (onze smaak is door de zonde bedorven) maar naar ons hart, naar wat dat onrustige hart bevredigen kan. - Echte Jeruzalemmers zijn geen mensen, die door God naar de mond gepraat worden, maar die de waarheid willen horen van schuld en zonde en die verwonderd staan en diep ontroerd worden als de Here hun Zijn Zoon voorhoudt!
Jeruzalem ligt in puin, . . . welnu: voor mensen op de puinhoop, voor jongens en meisjes die 't verknoeid hebben, voor mannen en vrouwen, die de Here kwijt zijn is er de blijde glimlach van Gods genade: „Troost, troost mijn volk!" - En wat houdt die troost in? Dit: de lijdenstijd is volbracht, de ongerechtigheid is geboet, voor al de zonden is dubbel ontvangen! M.a.w.: God zegt: 't Is genoeg, de schuld is betaald!
Wat straalt hier, in het Oude Testament, Gods liefde uitbundig en wat een perspectief opent dit! Want deze boodschap betekent natuurlijk niet, dat door middel van de ballingschap de zonde verzoend en de schuld betaald is, maar die volbrachte lijdenstijd, die geboete ongerechtigheid en die betaalde zonde zijn werkelijkheid geworden in en door Jezus Christus, langs de weg van de kribbe naar het kruis. Zonder Jezus hangt Jesaja 40 in de lucht, door Hem is Jesaja 40 vervuld!
Zó mogen wij Kerstfeest vieren: in het licht van onze schuld en van Gods overvloedige genade daartegenover. Kerstfeest is een feest om je weg te schamen: zó groot is onze schuld, dat die slechts zó geboet kon worden: door de zelfovergave van Gods eigen Zoon; maar 't is ook een feest om je diep te verwonderen: zó groot is de weergaloze liefde van God, dat Hij dit voor zondaren over heeft. Als wij zó Kerstfeest vieren in de waarachtige belijdenis van onze nood èn van de oorzaak daarvan, dan is er voor ons de troost, het houvast in en aan wat Gód doet en geeft en is!
Troost, troost, omdat Jezus als de Ongetrooste in onze plaats vervloekt is! Spreekt tot het hart van Jeruzalem (in puin!), d.w.z.: verloren zonen en dochters mogen het blijde Evangelie horen, dat alles volbracht, geboet en vergeven is, omdat Immanuël geboren is in en door Wie God met ons is!
Dan vieren we Kerstfeest nóg in ballingschap, want al is de schuld betaald, de smet en de gebrokenheid zijn we nog niet volledig kwijt, maar het Paradijs komt, ja, is in wezen al gereed, waar ballingen thuis komen!
„Troost, troost mijn volk!", want de Trooster komt!
Al scheurde 't kruis uw schouder,
al doofde 't laatste licht:
de Trooster, de Behouder
staat voor Uw aangezicht!

Bi, Vndl. (Veenendaal)

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1978

De Wekker | 12 Pagina's

Troost (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 december 1978

De Wekker | 12 Pagina's