Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbespreking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbespreking

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

S. van der Land „Wat een wereld". Op avontuur met de zending. Uitgave: J.H. Kok te Kampen. Omvang: 175 blz. Prijs: ƒ 18,50. Id.. God zoekt mensen. Met Paulus en Johannes op reis door de wereld van toen en nu. Uitgave: J.H. Kok te Kampen. Omvang: 143 blz. Prijs ƒ 18,90.
In beide boeken is een boeiend reisverslag te vinden. Het eerste boek geeft indrukken weer van een tocht langs verschillende zendingsposten. We horen van de Turkana's in Kenya en van de indianen in Suriname, om maar enkelen te noemen. We horen daarin ook van opofferingen van zendingsmensen en - bovenal - van het wereldwijde en veelkleurige werk van God in onze dagen.
Alles wordt beschreven in een vlotte stijl die zich bijzonder makkelijk laat lezen. Op achtergronden wordt niet zo diep ingegaan, maar telkens worden in een paar bladzijden rake typeringen gegeven. In de bladzijden die aan de 76-jarige missionaris op het vroegere Nieuw Guinea gewijd zijn gaat - om een voorbeeld te noemen - het beeld van deze man en zijn werk duidelijk leven.
Het is een kunst op zichzelf om in een paar bladzijden zo raak te kunnen typeren!
Overigens moet het begrip „zending" in het eerste boek wel in een ruime zin worden opgevat. We komen b.v. ook een hoofdstuk tegen over „het mysterie van de mummies" in het Friese Wieuwerd. Het is een boeiend verhaal. Daar niet van. Maar de relatie met de zending is wel bijzonder moeilijk te leggen. Trouwens ook de weergave van de ontmoeting met de monniken zowel van Athos als van Egmond laat zich heel moeilijk inpassen in het kader van het zendingswerk.
Het tweede boek is een verslag van een reis naar de steden waarin de gemeenten leefden waaraan Paulus zijn brieven schreef en die waarin de gemeenten leefden waaraan de brieven in Op. 2 en 3 geschreven zijn. Het boek opent met een impressie van Jeruzalem. Boeiende informatie wordt gegeven over de steden, zoals ze zich nu aan een toerist voordoen. Daarin krijgen we evenwel tegelijk een indruk van het leven in die steden in de nieuwtestamentische tijd. De auteur wil ook geen „neutrale" informatie geven. Hij geeft informatie tegen de achtergrond van het N.T. Daarom legt hij in zijn reisverslag ook telkens een goede en duidelijke „boodschap" met betrekking tot de beleving van het geloof in onze tijd. Een boeiend boek dat kan dienen tot verheldering van de brieven van Paulus en de brieven die Johannes in Op. 2 en 3 schreef in opdracht van de verhoogde Jezus!
Het mag misschien wel gezegd worden, dat het opvalt, dat in deze kort na elkaar verschenen boeken een gedeelte van het verslag van het bezoek aan Jeruzalem en het hele stuk over het bezoek aan Athos - letterlijk - gelijk zijn.
Tenslotte mag zeker gewezen worden op de prachtige foto's die de tekst van beide boeken illustreren.

J.P. Versteeg


Jan B.G. Jonkers: „'t Komt in de bus". Uitgave B.K.V., Driebergen.
Een fris uitgevoerd boekje dat informeert over lektuurverspreiding. Ook de inhoud van de evangelisatielektuur wordt onder de loupe genomen. Ieder, die in de Evangelisatie werkt of op andere wijze bij dit werk is betrokken dient van dit boekje kennis te nemen. Wil lektuurverspreiding zinvol gebeuren dan is het goed om van dit boekje goed kennis te nemen, ook al zal men vraagtekens zetten bij opmerkingen in het laatste gedeelte.

J.H.V.


Dr. P.H. Esser: Alcohol en drugs. Het drama der matelozen". 123 blz., ƒ 13,50. Kok, Kampen 1978.
De auteur is zenuwarts en consulent voor verslavingsziekten. Hij is een man van de theorie en van de praktijk. In 100 bladzijden bespreekt hij na een korte inleiding Alcoholisme, Roken en Niet-Medisch druggebruik. Dit laatste hoofdstuk is even omvangrijk als de beide voorgaande samen. Na een samenvatting volgt Het woordgebruik van druggebruikers, Literatuur en Belangrijkste adressen in Nederland.
Onze indruk is dat het een doeltreffend hulpmiddel is om verslaafden te leren begrijpen en te helpen, eventueel door verwijzing. Ik vind het belangrijk dat het roken ook in deze reeks behandeld wordt. Op achtergronden, verschijnselen en gevolgen van de verschillende vormen van verslaving wordt met kennis van zaken ingegaan. Juist vanwege dit laatste treft men ook allerlei zakelijke gegevens in het boekje aan.

W. H. Velema


Dr. C. Graafland: „De zekerheid van het geloof". Uitgave Ton Bolland, Amsterdam. Prijs ƒ 29,50.
Dit is een fotomechanische herdruk van de dissertatie van dr. Graafland, die in 1961 verscheen. Zestien jaar later (het woord vooraf bij de tweede druk is gedateerd augustus 1977) wordt dit proefschrift opnieuw uitgegeven omdat er grote vraag naar is. Overigens zegt de auteur zelf „dat deze herdruk nodig is bij gebrek aan beter".
Graafland heeft in dit boek een onderzoek ingesteld naar de geloofsbeschouwing van enige vertegenwoordigers van reformatie en nadere reformatie. Het eerste hoofdstuk is gewijd aan Calvijn; het tweede aan Calvijns leerlingen en eerste volgelingen; dan volgen negen vertegenwoordigers van de nadere reformatie terwijl in het laatste hoofdstuk vier theologen uit het Piëtisme van de 18e eeuw worden besproken. Zo geeft dit boek een doorsnede van de ontwikkeling van het Gereformeerd Protestantisme in ons land, zoals deze zich aftekent in de visie op het geloofsbegrip. Het wordt uit dit proefschrift duidelijk dat de grond van de zekerheid hoe langer hoe meer verlegd werd vanuit de belofte naar de gelovige mens. Het is boeiend om dat proces in dit boek getekend te zien. Daardoor is het een aktuele aangelegenheid. Immers we worstelen in het geheel van de Geref. Gezindte en in eigen kerkelijk leven nog steeds met deze problematiek, die op de achtergrond van allerlei liggingsverschillen een behoorlijke rol speelt.
Graafland heeft zo nauwkeurig mogelijk geluisterd en geanalyseerd. Het is de vraag of zijn opmerkingen over de verhouding „kennen en vertrouwen" bij Calvijn en ook in antw. 21 H.C. helemaal juist zijn, maar dat stellen we hier verder niet aan de orde.
De auteur zegt duidelijk dat hij nog geheel achter zijn boek staat, maar dat hij, als hij het weer zou moeten schrijven, twee aspecten duidelijker zou hebben belicht. Daarom is deze heruitgave voor hem een signaal om zelf ook aan de slag te blijven. Een belangrijke studie, die veel aandacht verdient omdat het gaat over een praktisch onderwerp, dat voor de ambtelijke praktijk van grote betekenis is.

J.H.V.


A. Kamsteeg: „Het nieuwe idealisme van Jimmy Carter". Uitgave Buijten en Schipperheijn, Amsterdam. Prijs ƒ 9,90.
Dit kleine boekje, 75 pagina's, geeft een kijkje op de achtergronden van de politiek van de Amerikaanse president. Zoals achter Nixon Kissinger stond staat achter Carter Brezinski. Deze vier personen worden eerst getekend; vervolgens het politieke realisme van de vorige president en daarna het nieuwe idealisme. Dat wordt gekenmerkt door een heroriëntatie in het beleid: concentratie op de Derde en Vierde Wereld. Een verhelderend boekje geschreven door een politiek commentator die via krant, radio en T.V. bekend is geworden.

J.H.V.


W. Meyer: „Vanavond Huisbezoek", 153 blz., 2e druk. De Vuurbaak, Groningen (1978), ƒ 12,90.
We volstaan met een korte aankondiging van dit reeds eerder besproken boek. Dat er na drie jaar een herdruk nodig is, bewijst dat het boek in een behoefte voorziet. Vooral ter kennismaking met vragen waarvoor ouderlingen die huisbezoek gaan doen, zich gesteld zien, vinden we dit een goede inleiding. Het gaat heel practisch op allerlei onderwerpen in. Huisbezoeken: de preek, de sacramenten, massamedia, lectuur, huishoud-onderwijs, gezinsverhoudingen en varia, zijn onderwerpen. Verder wordt gesproken over huisbezoek bij studenten, verpleegsters en eenlingen. De schrijver tracht met de huisbezoeker een prettig gesprek te voeren, zodat deze het op zijn beurt ook kan doen! Ter oriëntering voor hen die met het werk beginnen is het een nuttig boek.

W.H. Velema


David Adeney: „Christenstudenten tijdens de Revolutie". Uitgave Buijten en Schipperheijn, Amsterdam. Telosboek. Prijs ƒ 16,90.
Dit 156 pagina's tellende boek verhaalt de positie van de christelijke kerk in China in de communistische maatschappij. De auteur heeft als zendeling gewerkt onder studenten. Men vindt in dit boek geen gruwelijke details over processen, kampen en folteringen, maar wel wordt hier duidelijk, rustig, evenwichtig getekend wat de praktijk is van een goddeloze dictatuur. De moeiten van de kerk en de christenen worden goed gesignaleerd. Wat een indoctrinatie van de kant van het communisme en wat een compromis-verzoekingen voor de christenheid. Men vindt het hier alles haarfijn beschreven zonder enige opsmuk of trots op martelaarschap. Het is goed om dit alles te lezen en te denken aan onze eigen houding, die we zouden of moeten innemen in een dergelijk geval. We moeten ons maar goed realiseren dat het ijzeren gordijn nog geen dag rijden bij ons vandaan is. Het laatste derde gedeelte van het boek wordt ingenomen door de vertaling van een brochure, door een chinese christen geschreven, John Woe: Vragen aangaande ons geloof, afgestemd op de chinese situatie.
Een boekje dat veel te denken geeft en iets ons doet beseffen van de nood van de verdrukte en vervolgde kerk.

J.H.V.


Dennis en Rita Bennett: „Nieuw leven met de Heilige Geest (verschenen in de serie „Nieuw Leven"). Uitgave: J.H. Kok te Kampen. Omvang: 208 blz. Prijs ƒ 17,50.
In dit boek wordt een uitvoerige bespreking gegeven van de charismata, genoemd in 1 Kor. 12. De bespreking is tegelijk een pleidooi om ook voor onze tijd de charismata te verwachten en in de kerkelijke praktijk een plaats te geven. De schrijvers zijn een Amerikaanse, episcopaalse predikant en zijn vrouw.
Dat vanuit de Schrift de noodzaak en de betekenis van de charismata naar voren gebracht wordt, kan alleen maar toegejuicht worden. De wijze waarop dat in dit boek gebeurt roept evenwel ernstige vragen op.

In de eerste plaats worden de charismata die in 1 Kor. 12 genoemd worden door de schrijvers verabsoluteerd. Als dé charismata worden alléén de in 1 Kor. 12 genoemde charismata beschouwd. Bij die in 1 Kor. 12 genoemde charismata blijkt het, volgens de schrijvers, slechts te gaan om negen „bijzondere", „buitengewone" charismata. Deze verabsolutering is met klem af te wijzen. In 1 Kor. 12 geeft Paulus niet een volledige opsomming van charismata. Hij noemt slechts voorbeelden van wat onder charismata te verstaan is. Wanneer het om een volledige opsomming zou gaan, is het onbegrijpelijk, dat Paulus na de opsomming in 1 Kor. 12 nog twee andere opsommingen geeft in 1 Kor. 14. Bovendien wordt door Paulus ook een opsomming van charismata gegeven in Rom. 12.
Het opmerkelijke is, dat de daar genoemde charismata veel „gewoner" zijn dan het merendeel van de in 1 Kor. 12 en 14 genoemde charismata. Het is onbegrijpelijk, dat de schrijvers zich in een halve bladzijde van de gegevens in Rom. 12 afmaken (blz. 148).
In de tweede plaats worden de charismata op een onverantwoorde wijze door de schrijvers gesystematiseerd. Het ontvangen van de charismata wordt in verband gebracht met het schema van ziel, geest en lichaam. Gesproken wordt over onze geest als leider van onze ziel, ons psychologisch deel (intellekt, wil en emoties) en ons lichaam, ons fysieke deel (blz. 15). De door de schrijvers aangenomen „stadia" van het geestelijk leven - na het geloof de vervulling of doop met de Geest - worden in verband gebracht met de verschillende „delen" van ons mens-zijn. Het hoogste „stadium" van geestelijk leven correspondeert met het „diepste" deel van ons mens-zijn (vgl. ook blz. 160). Heel deze systematiek betekent het opleggen van een schema aan het spreken van de Schrift over de charismata. De charismata worden door de schrijvers benaderd vanuit een menselijk, anthropologisch schema, hoeveel teksten uit de Bijbel ze ook noemen.
In de derde plaats wordt door de schrijvers geen recht gedaan aan het karakter van de charismata als door God geschonken gaven. Te veel worden de charismata gezien als zaken die de gelovigen bij zichzelf kunnen „oproepen". In het bijzonder zijn op dit punt vragen te stellen bij de bespreking van de gave van de tongentaal. Met betrekking tot de tongentaal wordt gezegd: „U moet alleen volhouden tot u ertoe komt die eerste klank uit te brengen . . . Het kan zijn dat u begint te spreken, maar er slechts een paar haperende geluiden uitbrengt. Fijn zo. U bent door de geluidsbarrière heengebroken. Ga door met die geluiden. Geef ze aan God. Zeg Jezus in die geluiden dat u Hem liefhebt. Als u dat doet zullen ze zich ontwikkelen en opgroeien tot een volledige taal" (blz. 61). Is hier het charisma van de tongentaal nog een gave die van God ingewacht wordt, of is het iets waartoe de mens zichzelf brengt? Juist op dit punt hebben we ons te realiseren, dat de tongentaal als zodanig niet iets specifiek christelijks is, maar ook in heidense omgeving voorkwam en voorkomt.
Terloops mag opgemerkt worden, dat de schrijvers voorzichtig moeten zijn met het wekken van een schijn van „geleerdheid". De opmerking op blz. 138, dat we in het Grieks geen onbepaald lidwoord mogen toevoegen slaat de plank volledig mis. Het Grieks heeft nl. geen mogelijkheid om het onbepaald lidwoord tot uitdrukking te brengen, zodat dat in de vertaling altijd moet worden toegevoegd. Op blz. 169 wordt - in het Latijn - een woord van Augustinus doorgegeven. In het Latijn moet het woord „eis" evenwel vervangen worden door het woord „vis". Ook de vertaling van het Latijnse citaat deugt niet in de vertaling worden elementen gelegd die in het citaat niet voorkomen.
Wat de vertaling betreft: We spreken niet over Martin Luther (blz. 55), maar Maarten Luther. Over wat als „subjonktief" wordt aangeduid, spreken we als „konjunktief" (blz. 50).
Een bezinning op de charismata is dringend noodzakelijk. Hoe persoonlijk - en soms bewogen - dit boek ook geschreven is, toch zal die nodige bezinning op een andere basis moeten plaatsvinden dan in dit boek gebeurt.

J.P. Versteeg

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1979

De Wekker | 8 Pagina's

Boekbespreking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 19 januari 1979

De Wekker | 8 Pagina's