Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het startpunt (Startpunt 1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het startpunt (Startpunt 1)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Artikel, boek, referaat
Het zal iedereen wel eens overkomen dat hij (of zij) over iets loopt te denken en een of twee dagen later komt een ander met dezelfde gedachte en brengt die onder woorden, beter dan men het zelf tot dusver kon.
Het zal een scribent ook wel eens zo vergaan. Hij loopt te denken over een bepaald onderwerp, waarop zijn aandacht werd gevestigd, en tot zijn verbazing leest hij in een blad dat een andere scribent, onafhankelijk van hem, hetzelfde onderwerp aan de orde stelt.
Zo verging het mij tenminste toen ik vorige week in het „Centraal Weekblad" een artikel las van de hoofdredacteur, prof. dr. K. Runia, over het jongste boek(je) van dr. Okke Jager „We zijn niet machteloos".
Toen ik met dat boekje bezig was en reeds verschillende aantekeningen had gemaakt verscheen „Ambtelijk Contact" (18e jaargang, nummer 1, januari 1979). Het nummer wordt geheel in beslag genomen door het gesprokene op de diakenenconferentie te Amersfoort, 28 oktober 1978. In extenso is het referaat „De diaken en de samenlevingsvragen" afgedrukt plus een nabeschouwing van de referent. In die nabeschouwing komt ook het genoemde boek van Jager aan de orde. De Amersfoortse referent zegt dat Jager terecht als uitgangspunt de vernieuwende genade van God stelt, zoals hij datzelf in zijn referaat ook gedaan had. Een groot deel van de vragen cirkelde om dat uitgangspunt.
Dit uitgangspunt roept nogal wat vragen op; vragen, die je bezig houden en tot m'n verrassing zag ik dat Runia in feite dezelfde vragen heeft en bezwaren formuleerde, die ook bij mij opkwamen bij het lezen van Jager's boek en Herder's referaat. Nu is het niet mijn bedoeling op het referaat als zodanig in te gaan. Het lijkt me beter dat dat in het vakblad van de ambtsdragers gebeurt, waarin dit referaat ook is gepubliceerd.
Maar wel zou ik ook in ons blad het uitgangspunt aan de orde willen stellen. Dat raakt namelijk niet alleen diakonale vragen en de diakonale roeping van de gemeente, maar heeft veel breder strekking. De referent acht zijn uitgangspunt van wezenlijke betekenis „voor zowel mijn visie op de samenleving als voor mijn zijn en bezig zijn in en vanuit de gemeente" (pag. 264, 2e kolom).
Deze opmerking willen we ten volle honoreren. Het gaat niet om een geïsoleerde gedachte, maar om een wezenlijk uitgangspunt ook voor de kijk op en het werken in de gemeente. Een dergelijk uitgangspunt heeft dus consequenties voor de ambtelijke bearbeiding van de gemeente in prediking en pastoraat.
Daarom is het de moeite waard om daar over na te denken en dit niet zonder meer te lezen en dan te laten passeren.
Het lijkt me zelfs toe dat we hier op het spoor zitten van een gedachte, die onbewust en onbedoeld, invloed uitoefent en in het kerkelijke en gemeentelijke leven binnendringt met al de gevolgen die dat zal hebben, misschien reeds op de korte, maar zeker op de lange baan van het kerkelijke leven.
Welke gedachte is dat? Anders gezegd: welk uitgangspunt wordt bedoeld, dat in boek en referaat uiteengezet wordt en in het genoemde artikel wordt bekritiseerd?

Uitgangspunt
Wie het referaat in „Ambtelijk Contact" nauwkeurig leest komt tot de conclusie dat de referent duidelijk stelt dat er voor de gelovige een ander startpunt - vandaar de titel van dit artikel - is gekomen. Ons nieuwe begin is niet de zonde, maar de genade. „Uitgangspunt voor een vernieuwd denken is niet de gebrokenheid, maar de inzet tot heelheid van mens en samenleving. Wie start in zijn denken bij de zonde en de gebrokenheid ziet ook God en wereld tegenover elkaar staan. De wereld ligt dan in het boze, ze heeft zich van God afgekeerd, ze gaat haar ondergang tegemoet, ze ligt onder Gods oordeel". Even verder: „Alles concentreert zich op de gemeente naar binnen, de kerkdienst staat centraal. Het gaat om het vasthouden aan de oude waarheid. Er komt weerstand tegen verandering".
Nog weer even verder in dezelfde kolom (pag. 265): „Ongetwijfeld hebt u dit denken en spreken herkend. Het komt ook onder ons nog veel voor. Voor mijn gevoel ligt het startpunt ervan in de zonde. De gebrokenheid van de samenleving is uitgangspunt. De vernieuwing is geen werkelijkheid voor hier en nu, maar wordt verschoven naar de toekomst".
Daartegenover wordt gesteld dat onze relatie met de wereld een andere is zonder te ontkennen dat de wereld een gevallen wereld is en de samenleving gebroken is. Maar - en dat krijgt sterkere nadruk - het is ook de wereld die God liefheeft.
De christelijke gemeente staat dan ook in dienst van de zending Gods in de wereld. „Daarop moet alles gericht zijn. Het is God immers begonnen om de heelheid van mens en samenleving. De gemeente is geen doel in zichzelf. Daarom is de gemeente zonder de samenleving niet denkbaar: die samenleving is immers haar leefwereld".
Met deze citaten heb ik de gedachtengang van de Amersfoortse referent zo goed mogelijk weergegeven.
De lezer, die over deze zinnen nadenkt, krijgt wel wat te verwerken. Als hij thuis is in het huidige denken zal een en ander hem niet vreemd voorkomen. Wel het feit dat dit zo in de kring van onze kerken wordt gezegd en zo onze diakenen zijn voorgelicht.
Als de referent zegt en schrijft dat het door hem afgewezen uitgangspunt ook onder ons nog veel voorkomt, lijkt het er op dat dit standpunt een verouderd standpunt is en zijn standpunt eigenlijk het legitieme, dat in ieder geval de toekomst heeft en op den duur gemeengoed moet worden in ons kerkelijk leven.
Nu dat laatste hoop ik zeer beslist niet.
Het zou betekenen dat onze kerken op een ander spoor overgaan en veel prijs gaan geven van het reformatorische erfgoed, het verstaan van de Bijbel zoals dat neergelegd is in onze gereformeerde belijdenisgeschriften.
Het zou ook betekenen dat de nieuwere theologie in bepaalde grondstellingen ons kerkelijk leven, wordt binnengehaald met alle kwalijke gevolgen van dien.
Daarom lijkt het me goed dat we over het startpunt - ik gebruik de in het referaat gebezigde terminologie - rustig schrijven, uiteraard met gelegenheid tot weerwoord voor ieder die daar behoefte aan heeft.

Wereld
Heel belangrijk is de vraag: hoe moeten we de wereld zien?
Moeten we uitgaan van de zonde of van de genade?
Eerste vraag is of we hier een keuze moeten doen.
Gods kinderen waren dood maar zijn mede levend gemaakt door Christus. Daarom mag de gemeente aangesproken worden op dit leven, op deze genade. Maar dat betekent reeds niet dat ieder lid van de gemeente nu ook werkelijk een levend gelovige is, al moest dat wel zo zijn. Vergelijk de drie artikelen in deze rubriek in nov. '78 gepubliceerd onder de titel: Achterhaalde vraag? Misschien zal in het kader van dit referaat dat vraagteken wel een uitroepteken moeten worden. Mocht dat onverhoopt het geval zijn dan worden Schrift en belijdenis verschillend gelezen.
Maar al geldt voor de gemeente dat zij geplaatst is op de bodem van Gods genade dat betekent voor haar nog niet dat de zonde reeds is overwonnen en geen rol meer speelt in haar leven.
Hoeveel temeer zal dit het geval zijn als we denken aan de wereld, waarin we leven. God heeft de wereld lief, zo wordt gezegd met verwijzing naar de bekende tekst uit Joh. 3: 16. God heeft Zijn Zoon gezonden tot behoud van die wereld.
Dat is zeker waar en dat kan alleen onze roeping maar onderstrepen - en dat kan niet sterk genoeg gebeuren juist als we denken aan naar binnen gekeerde christenen, die menen dat de wereld afgeschreven moet worden - om aan die wereld het Evangelie van Gods liefde te prediken.
Maar dat is niet het enige dat de Schrift zegt over de wereld.
In het grote woordenboek op het Nieuwe Testament van Kittel worden 16 pagina's besteed aan het Nieuw-Testamentisch spreken over kosmos, wereld. Maar de meeste bladzijden handelen over de wereld als „mensheid, gevallen schepping, schouwplaats van de heilsgeschiedenis".
Bijzonder leerzame bladzijden, waaruit blijkt hoe gevarieerd in het Nieuwe Testament over de wereld wordt gesproken.
Het is niet doenlijk om sprekende passages hier over te nemen.
Een greep slechts.
Allereerst: voor Paulus is er een duidelijke tegenstelling tussen God en de wereld. De Geest van de wereld en de Geest van God sluiten elkaar uit (1 Kor. 2: 12). De wijsheid der wereld is dwaasheid voor God (1 Kor. 1: 20 v.v.; 3: 19 en 1: 27). De gehele wereld is strafwaardig voor God (Rom. 3: 26). De heiligen zullen de wereld oordelen (1 Kor. 6: 2).
Zelfs zegt Stasse in dit artikel: als de wereld verlost wordt houdt zij op wereld te zijn. De met God verzoende en verloste wereld is geen wereld meer, behoort niet meer tot deze eeuw, maar ze is Koninkrijk geworden, behoort tot de komende eeuw. Daarom behoort de kerk niet tot de wereld. De gelovigen leven in de wereld en kunnen uit de wereld niet uitgaan, maar hun eigenlijke leven is niet meer in de wereld (Kolossenzen 2: 23). Door het kruis van Christus is de wereld hen en zijn zij der wereld gekruisigd (Gal. 6: 14).
De wereld is heel vaak in het N.T. de niet-verloste wereld. Het gaat er om niet gelijkvormig te worden aan deze wereld (Rom. 12: 2); het uiterlijk van deze wereld is bezig te verdwijnen (1 Kor. 7: 31). Jakobus zegt dat zuivere en onbevlekte godsdienst voor God is zichzelf onbesmet van de wereld bewaren (Jak. 1: 27). En dezelfde brief zegt: de vriendschap met de wereld is vijandschap tegen God (4: 4).
Maar vooral in de geschriften van Johannes wordt de scherpe tegenstelling met de wereld getekend. Daarover een volgende keer.
De bedoeling van het weergeven van deze N.T.-ische gegevens is dat ze ons tot voorzichtigheid moeten stemmen in onze houding tegenover de wereld en dat we niet al te spoedig alleen moeten uitgaan van de genade en daarin ons startpunt moeten nemen.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1979

De Wekker | 8 Pagina's

Het startpunt (Startpunt 1)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 januari 1979

De Wekker | 8 Pagina's