Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uitzicht door het venster van de hoop (3)

Bekijk het origineel

Uitzicht door het venster van de hoop (3)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het onwankelbare
Hoop doet leven.
Zonder hoop, zonder verwachting kan een mens niet leven, want leven is opgroei, is voortgang naar de toekomst!
Maar die hoop moet dan wel een goede grond hebben!
Een grond niet alleen in wat wij zijn en schijnen, zodat na de dood de nabestaanden wel een goede hoop mogen hebben, dat we ten leven ingingen, maar veel meer in wat de Here voor ons is en wil zijn door genade, waarvan we met blij gezang en een lichtend oog getuigenis gaven tijdens ons leven!
Voor we er aan de hand van de Schrift iets van willen gaan zien, wat de Here ons beloofd heeft en wat we deswege te verwachten hebben, is het nodig overtuigd te zijn van het onwankelbare van de hoop.
De levende hoop wacht niet af of de dingen die God beloofd heeft mogelijk ook komen! Die hoop die alle leed verzacht en het hoofd ook van de vermoeide reiziger door 's levens woestijn omhoog heft, is de verwachting, de zekerheid dàt het komt!
De Hebreeën aan wie de apostel zijn brief richt, hadden het als joden-christenen niet gemakkelijk. Door de joden gehaat en door de heidenwereld bespot en bedreigd, was hun positie in hun omgeving moeilijk. Bovendien was het, - en is het ook voor ons! - als je hart en geest door de moeiten van het leven van alle dag zo inbeslag genomen worden, niet eenvoudig om vanuit hun joodse denkwereld van gebod op gebod en regel op regel, te komen tot de vrijheid van Gods kinderen en zicht op de volle beloften die God in Jezus voor de Zijnen heeft geopenbaard!
Melk - zo schrijft de apostel - hebben ze nog nodig, zoals in het levensbegin het pas opgroeiende leven van het kind. De vaste spijs kunnen ze moeilijk nog verdragen (Hebr. 5:12).
Ze zijn nog veel bezig met de noodzaak van de bekering en het geloof in God.
Niet, dat dat te veroordelen zou zijn als in ons leven dat levensbegin ons bezig doet zijn met de noodzaak van de bekering, niet alleen van goddeloze en zondige werken, maar ook van al die vrome maar dode werken, waardoor we menen bij God toch iets te kunnen en te moeten inbrengen. En dan weten we wel en geloven we wel - al kunnen we lang en steeds weer aan onszelf twijfelen! - dat de Here in Jezus Christus die gestorven en opgestaan is om ons met God te verzoenen, vol is van genade en vergeving en zaligheid. Maar, wanneer léven we daar nu uit, zodat ons hart in het feestlicht zingt en Zijn vrede ons vervult met grote dankbaarheid?
Wanneer durven we niet bij het begin te blijven staan, maar voort te gaan en door te stoten door het geloof in onze God, naar het volkomene: de rotsvaste zekerheid van Gods trouw, waardoor ik weet, mijn zonden zijn verzoend, mijn schuld is uit Gods boek gedaan, ik ben een kind van God en als straks alles hier breekt in die donkere nacht van de dood, als de laatste storm mijn levensschip doet kraken en breken, dan ga ik op tot Gods altaren, tot God mijn God de bron van vreugd.
Ja maar, dat zòzeker te mogen weten en zeggen . . .
Ik hoop er wel op, maar. . .
En we maken van de hoop een afwachten. Je bent nooit zeker, wan als straks de rekening van je leven eens opgemaakt zal worden? Dan hoeft u er niet aan te twijfelen, dat uw schuld altijd groter zal zijn dan uw verdiensten! Maar dat is de vraag niet! Als de verdienste van Jezus Christus tegenover uw schuld in de andere weegschaal gelegd is, dàn is ze volkomen uit Gods boek gedaan, hoeveel of het ook zij!
En als Hij geen vreemde voor u is en daar uw hart naar uitgaat, dan weet u het wel, als uw geloofsweg weer iets mag zien van de rijkdom en genade van de Heiland, dan, ja dan kan het weer. . .
Wel, schrijft de apostel, deze wankeling van het vaak nog zo kleine is geen afval of verloochening! Het zij verre, je hart begeert des te sterker naar de Here Jezus als uw Borg en Verlosser! Als de regen de grond week en vruchtbaar maakt en er komt, hoe klein, dat eerste prille groen boven als uitspruitsel van goed zaad, dan is dat het bewijs dat de akker het goede zaad vruchtbaar heeft ontvangen. Komt er alleen maar, onder de bedauwing en beademing van Gods Woord, verzet openbaar in uw hart, onkruid, doorns en distels, dan is het eind de verbranding.
Maar, we zijn van u overtuigd van iets beters, zo gaat de apostel verder (Hebr. 6).
U hebt het goede zaad ontvangen, het ontkiemt al is het nog pril en blijft het schriel. U verwacht toch uw heil van de Here. Aan Zijn beloften klemt uw hart zich vast, daarin ligt al uw heil!
Welnu als God belooft. God die niet liegen kan, kunt u er op aan dat het waar is en dat Hij het waar maakt! Op Gods beloften kan ons hart zich in leven en in sterven verlaten. U hebt ook in uw leven geen enkele reden om de Here te verdenken van ontrouw, ziende op wie u was voor Hem en wie Hij is voor u!
Maar God kennende de hardheid van ons hart en al onze ja-maars, heeft bovendien dat heil in het verbond met Abraham beloofd, nu ook nog eens met een eed bezworen.
Meineed kan onder mensen voorkomen! Maar God liegt niet!
Zekerder en vaster, onder ede gegrond in de waarachtigheid van onze God kan het beloofde heil niet liggen!
Als dan door twee onveranderlijke dingen - de belofte èn de eed -, waarbij het onmogelijk is dat God liegen zou. God zich verbonden heeft, dan mogen wij, die (tot Hem, tot dit heil in Hem) de toevlucht genomen hebben een krachtige aansporing hebben om de hoop te grijpen. Of zoals de Statenvertaling: de hoop die ons in God beloften is voorgesteld vast te houden. De hoop die vóór ons ligt - het onwankelbare heil dat God beloofd heeft, daaraan mag ons geloof zich vastklemmen.
En wanneer dat in uw leven geen vreemde zaken zijn, dat uw hart in zelfbeschuldiging toch de toevlucht neemt tot de Here, heen gekeerd naar Hem de strijd kent, de vlucht (toevlucht) uit de wereld der zonde naar de gemeenschap met Hem neemt, klem u dan vast aan die hoop, dàt wat te hopen is, wat God beloofd heeft allen die Hem liefhebben.
Rust dan in Gods zekerheden!
Die liggen niet in ons, hier beneden, maar in God daarboven!
Zoals het schip verankerd ligt, en wel slingeren kan en gebeukt worden door de golven, maar niet stukslaan op de rotsen om te vergaan, zo zullen we als de ankergrond deugdelijk is vastliggen en niet vergaan!
En dat anker der ziel ligt vast!
Niet in het drijfzand of de keiharde rotsbodem van ons bestaan die geen ankergrond geeft en het anker slepen doet, - het ligt vast verankerd in het binnenste heiligdom bij God. Achter de voorhang waar het geheim van het bloed der verzoening voor Gods aangezicht is!
Vaster, hechter, zekerder kan de toekomst niet zijn!

Onder ede door God zelf beloofd, in het bloed van Jezus Christus ja en amen gemaakt, mag Gods kind onwankelbaar zeker zijn:

maar na de dood is 't leven mij bereid
God neemt mij op in Zijne heerlijkheid.

de B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 1979

De Wekker | 8 Pagina's

Uitzicht door het venster van de hoop (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 maart 1979

De Wekker | 8 Pagina's