Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De massamedia in een christelijk gezin (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De massamedia in een christelijk gezin (IV)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Goedkope ontspanning
Tot besluit wil ik graag nog iets opmerken over de ontspanning die de massamedia, met name de televisie, ons biedt. Reeds in het eerste artikel heb ik als mijn indruk laten doorschemeren dat ten aanzien van ontspanningsprogramma's het kijkgedrag in christelijke gezinnen in het algemeen niet anders is dan in niet christelijke gezinnen. Dat is te betreuren en het is een feit dat we vanuit de optiek van onze ambtelijke zorg voor de gemeente eveneens onder ogen hebben te zien.
Wanneer ik stel dat in ons land - en ook daarbuiten - de televisie op het vlak van de ontspanningsprogramma's bij de meeste omroepen niet boven het niveau van de goedkope pretfabriek uitkomt, dan kan dat niet als een opmerking van een of andere godsdienstige zuurpruim worden afgedaan. Ik heb bij deze stelling namelijk bijval uit onverdachte hoek.
Geregelde kijkers zullen zich misschien herinneren dat ter gelegenheid van het feit dat de televisie 25 jaar bestond de NOS met vier programma's op het scherm kwam onder de titel „een dure grap". De bedoeling van deze serie was aan te tonen dat de televisie eigenlijk niets meer en niets minder dan de funktie van pretfabriek vervult. Het volk vraagt vermaakt te worden en het aanbod is afgestemd op die vraag. Schertsend wordt wel gesproken van de lollie-funktie die het medium televisie heeft. Wie het boek van de Amerikaanse publiciteitsdeskundige Marshall McLuhan „mens en media" leest (geen gemakkelijk boek overigens), die ontdekt dat deze schrijver, wiens boek als hoogst interessant in vele talen is gedrukt, de gemiddelde kijker als een puur passieve ontvanger ziet. Veel marktonderzoekers, vooral in Amerika, zijn bij hun verkenningen tot geen andere conclusie gekomen. Het portret van de brede massa vertoonde het beeld van een tamelijk passieve en weinig energieke mens. De Amerikaanse communicatiedeskundige Douglas Davis heeft het al erg kras uitgedrukt. Hij typeerde de massa-mens als een geesteloze zombie (zoutzak), verslaafd aan zijn televisie-toestel. De Engelsman John Birt, die de leiding heeft bij London Weekend Television, ziet het publiek waarvoor hij werkt als niet al te clever, ietwat kinderlijk, nauwelijks tot meer in staat dan giechelen om rare woorden en lachen om de man die met zijn broek op zijn enkels betrapt wordt. Ontdaan van overdrijving blijft er in deze typering toch wel een kern van waarheid over. Een bevestiging van deze identificatie van de massa op wereldschaal mag misschien worden gezien in het feit dat veel ontspanningsprogramma's van de televisie qua inhoud en opzet internationaal op elkaar lijken en voor wat bepaalde filmseries betreft precies dezelfde zijn. Denkt u maar eens aan series als Kojak, Charlie's Angels, spel zonder grenzen en dergelijke. De televisie als massamedium is er kennelijk in geslaagd wereldwijd de ontspanningsbehoeften van de gemiddelde mens op het spoor te komen. Aan die behoeften wordt voldaan op een wijze, waarbij grenzen en werelddelen, culturen, milieus en leeftijden niet meer belangrijk zijn. Het is een kwestie van inspelen op dat wat voor de gemiddelde mens karakteristiek is: het verlangen op aangename wijze te worden bezig gehouden en de zucht naar sensatie. Op het terrein van de massamedia worden de resultaten van en de gevolgtrekkingen uit enquêtes onder lezers, hoorders en kijkers uitsluitend bepaald door wat de massa, het brede publiek, de consument en de kijkers (in deze termen worden zij aangeduid) ervan vinden.
In dit verband zou ik willen wijzen op wat onlangs in het NRC/Handelsblad van de hand van Susanne Piët te lezen stond onder de titel „de terreur van de televisie". Zij schreef: „de televisie is een pretfabriek geworden, die een assortiment van ei-ige vrolijkheid en fictieve of waargebeurde misdaad en rampen produceert.
Een eeuwige toverbal, die verleidt tot likken zonder ooit meer dan een oppervlakte te tonen".
Ook hier zal overdrijving inzitten. Maar ook veel waars. Informeert u maar eens bij ouderen en jongeren naar hun meest favoriete programma's. Niet alle ontspanningsprogramma's mogen over één kam worden geschoren, maar er is veel dat de echt christelijke kritiek niet kan doorstaan. In de NRC stond te lezen dat de pluriformiteit in onze Nederlandse omroepwereld nog vrijwel uitsluitend af te lezen valt uit de omroepvignetten die van tijd tot tijd op het scherm verschijnen. Ik laat die uitlating voor rekening van de schrijver, maar waar is wel dat het voor een christelijke omroep ontzaglijk moeilijk is bij de samenstelling van met name de ontspanningsprogramma's een verantwoord evenwicht te vinden tussen de eigen identiteit en de behoeften van het brede publiek.
Het zou mij niet moeilijk vallen programma's aan te wijzen die voor de christen contrabande behoren te zijn. Ik doe dat niet. Vandaag is het dit en morgen zal het dat zijn. Het gaat om de vraag of bij de beoordeling van wat de massamedia de mens aanbieden die normen weten aan te leggen die het Evangelie ons aanreikt. Dat Evangelie zegt dat wij wel in deze wereld zijn, maar het zegt ook dat wij in levensinstelling en levensopstelling niet onherkenbaar zullen zijn door gehuld te gaan in de jas van de brede, grijze massa. Gods volk staat midden in het leven van vandaag, het mag en hoeft niet cultuurvijandig te zijn, maar het heeft primair interesses van een andere orde dan de mens zonder God er op nahoudt en het kreeg in een van de apostolische brieven een heel duidelijk consigne aangereikt, dat ook betrekking heeft op de vraag in welke mate het leven van een christen is begrensd bij de waarneming van wat het culturele leven in onze tijd aan ontspanning te bieden heeft. In Filip. 4:8 staat te lezen: Voorts, broeders, al wat waar is, al wat waardig, al wat rechtvaardig is, al wat rein, al wat beminnelijk, al wat welluidend is, al wat deugd heet en lof verdient, bedenkt dat. Zonder dat we stiekum bij elkaar binnen mogen gluren en zonder bij elkaar de lektuurbak om te keren, zou het naar ik meen toch niet verkeerd zijn in de gemeente van Christus ook ten deze meer acht op elkaar te geven. Als ambtsdragers zouden we de gevaren die hier liggen op de huisbezoeken wellicht wat meer ter sprake moeten brengen. Misschien na zelf eerst thuis orde op zaken te hebben gesteld . . .

D.K.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 mei 1979

De Wekker | 8 Pagina's

De massamedia in een christelijk gezin (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 mei 1979

De Wekker | 8 Pagina's