Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rondom de jeugdzondag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rondom de jeugdzondag

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zondag 9 september staat in onze kerkelijke kalender aangekondigd als „jeugdzondag". Op deze zondag wordt in veel gemeenten in de kerkdiensten en daarbuiten bijzondere aandacht gegeven aan de jeugd en aan het jeugdwerk. In véél gemeenten, schreef ik, niet in alle! Want ook al hebben onze kerken een aantal jaren geleden besloten ieder jaar een jeugdzondag te houden, toch zijn er gemeenten waar die jeugdzondag „geruisloos" voorbijgaat. Meestal gaat dat dan ook gepaard met een wat critische instelling ten opzichte van de jeugdzondag: Zo'n aparte zondag voor de jeugd en voor het jeugdwerk is toch eigenlijk niet nodig? Nu is een critische stem wel op zijn plaats, als jeugdzondag alleen maar zou betekenen dat deze zondag de enige in het jaar is waarop aan de jongeren in de gemeente aandacht wordt geschonken. Iedere zondag mag en móet het Woord ook tot hen gesproken worden en mogen ze in de voorbeden niet worden vergeten. Een critisch geluid kan ook terecht zijn, als allerlei activiteiten voor en met de jeugd op deze zondag zo'n zwaar accent krijgen, dat de boodschap van het Woord op de tweede plaats zou raken. Want ook deze zondag is de dag waarop het evangelie verkondigd moet worden en het bevel van bekering en geloof mag klinken (Dordtse Leerregels 2,5).
Maar niettemin is het dringend nodig dat ook in eredienst en prediking nadrukkelijk en in het bijzonder aan de jongeren aandacht wordt geschonken. En daar biedt de jeugdzondag - aan het begin van een nieuw vergader- en catechisatieseizoen - een uitgelezen gelegenheid toe. Het is zo nodig dat het Woord voor de jeugd opengaat, omdat onze jongeren gedoopt zijn en daarom bij de gemeente behoren. Daarom heeft de Bijbel zelf ook aparte aandacht voor jonge mensen. Denk alleen maar aan het feit hoe met name jongeren worden aangesproken in de boeken Spreuken en Prediker, of aan verschillende ontmoetingen van de Heere Jezus met jonge mensen en kinderen. Bovendien mag de kerk haar jeugd niet alleen laten staan midden in de vragen en verzoekingen die juist vandaag op jonge mensen afkomen. Er zijn heel wat krachten onvermoeid bezig om onze jongeren te vervreemden van de kerk en van de dienst van God. Ik denk daarbij aan de bekende woorden uit Johannes 6:66 tot 69. In dat gedeelte wordt ook zo'n moment aangegeven waarop velen van het evangelie vervreemd raakten. Van toen af gingen velen van Zijn discipelen terug en wandelden niet meer met Hem, lezen we. Onbegrijpelijk is dat, vooral omdat het discipelen zijn die de Heere Jezus verlaten. Het waren dus mensen die alles verlaten hadden om Hem te volgen en hongerden naar Zijn woorden en tekenen. En daarvan kwamen er in die dagen steeds meer: Het waren er tenslotte duizenden die zich om Hem verdrongen. En dan dat onbegrijpelijke en schokkende: Zomaar ineens gaan velen terug en wandelen niet meer met Hem. De vraag rijst: Waarom? Als we het verband goed lezen dan is het omdat ze zich ergeren aan de woorden die de Heere zojuist heeft gesproken, ze struikelen erover! Want dat is te hard, dat hun gezegd wordt dat ze zo vleselijk zijn dat ze het werk van Hem in zijn geestelijke betekenis niet verstaan; dat ze zo diep in de zonde verzonken zijn dat ze volslagen onmachtig zijn om tot Hem te komen, tenzij er een wonder van boven gebeurt. Dat is te vernederend voor hen . . . en daarom gaan ze heen. De duizenden worden honderden, de honderden worden tientallen, totdat er uiteindelijk maar twaalf overblijven.
Die geschiedenis wordt vandaag vaak op trieste wijze herhaald. Er zijn er velen die „heen gaan", die „het niet meer zien" zeker ook onder jongere mensen. Velen ergeren zich aan de scherpte van het Woord en raken vervreemd van de kerk. Het zegt hen op het laatst weinig of niets meer. Maar bij deze eenvoudige en pijnlijke constatering kunnen we het niet laten. Juist als mensen de kerk de rug toekeren komt de vraag heel dringend op ons af: Hebben wij - wij kerkmensen - geen aanleiding gegeven dat zij weggingen? Leven wij zelf wel naar de maatstaf van het Woord? Hebben we in ons spreken vanuit de Schrift de Schrift altijd wel recht gedaan? Hebben we wel genoeg aangedrongen op geloof en bekering en vooral: Hebben we wel genoeg voor hen gebeden . . . ?
Aan de andere kant is het heengaan van velen in Johannes 6 tegelijk een toetssteen voor degenen die blijven. Want de Heere Jezus stelt aan de overgebleven twaalf de vraag: Wilt gijlieden ook niet weggaan? Is die vraag eigenlijk niet té hard, zo vragen wij ons af? Onttrekt de Heere Zich hier niet aan Zijn discipelen? Laat Hij hen hier eigenlijk niet staan in hun verbijsstering over het feit dat zovelen heengaan? We zouden het misschien denken, maar zo is het beslist niet! Juist in deze vraag - hoe wonderlijk het ook klinken mag - blijkt zijn liefde! Zijn liefde die hen op de proef wil stellen. Want met deze vraag wil hij hen zover brengen dat ze zich rekenschap geven om Wie het hen nu eigenlijk begonnen is! Zo wordt diezelfde vraag aan het begin van het nieuwe jeugdwerkseizoen - nu er niet weinigen „heengaan" - ook klemmend voor ons. Het wordt tegen ouderen en jongeren gezegd: zou je ook maar niet weggaan? Zou je je Bijbel maar niet dicht laten en de open kerkdeuren maar niet voorbijlopen? Zou je het verenigingswerk maar niet laten voor wat het is en in stilte je knieën maar niet meer buigen? Het is van geweldig belang wat ons antwoord op deze vragen is: Ja zouden we inderdaad maar niet weggaan - of kunnen we dat alles, kunnen we Hém niet meer missen? Dan kunnen we het bij onszelf niet meer vinden en zien we in ons eigen leven alleen maar zonde tegen God. We zeggen het met ons hart na dat we zonder Hem niets (goeds) kunnen doen. Maar dan zeggen we het ook met Petrus mee: Heere, tot wie zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens! Hij is de bron van licht, de bron van troost, de bron van leven!
Als we zo als ouderen en als jongeren het nieuwe winterseizoen in mogen gaan dan zal het ogenschijnlijk zo simpele werk op de catechisaties, op de verenigingen en in heel het gemeentelijke leven niet zonder zegen blijven.
Een gezegend werk- en vergaderseizoen toegewenst, want: Bij Hem zijn de woorden van het eeuwige leven.

Namens jeugddeputaten
A. Baars

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1979

De Wekker | 12 Pagina's

Rondom de jeugdzondag

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 september 1979

De Wekker | 12 Pagina's