Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

„Het vuur blijft branden" (1)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

„Het vuur blijft branden" (1)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

De verschijning
Vorige week verscheen onder bovenstaande titel een prachtig boek dat de geschiedenis behandelt van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) 1944-1979.¹)
Het was 11 augustus j.l. 35 jaar geleden dat de vrijmakingsvergadering gehouden werd in de Lutherse Kerk te Den Haag onder leiding van wijlen ds. H. Knoop, waar de Acte van Vrijmaking of Wederkeer werd voorgelezen. Dat was het begin van de Vrijmaking. De breuk in de Geref. Kerken was een feit vlak voor de hongerwinter. De ouderen onder ons herinneren zich nog de bewogen geschiedenis van die dagen. Verschillende van onze plaatselijke kerken werden met de kerkelijke gebeurtenissen geconfronteerd al was het alleen reeds door de aanvrage van het kerkgebouw voor het houden van kerkdiensten. Er waren predikanten, die in nauw contact stonden met hun collega's uit de Geref. Kerken, die ten diepste geraakt waren door de gang van zaken. Persoonlijk herinner ik me nog diverse gesprekken met twee geref. predikanten in de Steenwijker pastorie, soms vlak achter elkaar - de een bleef en de ander maakte zich vrij (nu hoogleraar in Canada).
Naar analogie van het boek „Delen of Helen" dat een geschiedenis biedt van de Gereformeerde Bond heeft de firma Kok er brood in gezien dit boek te laten verschijnen. Op de persconferentie - dinsdag 4 september in Zwolle belegd, waar ons blad ook was uitgenodigd - werd meegedeeld dat het plan om dit boek uit te geven van de uitgever afkomstig is. Hij heeft de juiste mensen weten te charteren die in zeer korte tijd dit kostelijke boek hebben samengesteld dat op levendige wijze de geschiedenis van deze kerken beschrijft.
Het is geen wetenschappelijke beschrijving met voetnoten en verwijzingen; maar op vlotte kroniekmatige manier wordt ons een boeiend verhaal gegeven.
Het zal zaak zijn dat na „Delen en Helen" en na dit boek een dergelijk boek ook verschijnt over onze kerken, die sinds 1892 voortbestaan, dus nog oudere papieren hebben dan de Geref. Bond en de Geref. Kerken (vrijgemaakt). Besprekingen hierover zijn reeds gehouden en plannen gemaakt. Afwachten maar.

De titel
De titel van dit boek is goed gevonden. Ze wordt pas verklaard op pag. 190 door prof. dr. J. Douma. Hij herinnert aan de verschillende betekenissen waarin vuur in de Bijbel voorkomt. Vuur kan verlichten en verwarmen maar ook verwoesten.
De tong is een vuur en de ontucht ook. Het hart van de Emmaüsgangers stond in brand op weg van Jeruzalem naar huis. „Al deze „vuren" - hartverwarmend of hartverscheurend - zullen blijven branden, zolang de geschiedenis van zonde, verlossing en gericht haar eindpunt nog niet bereikt heeft".
En heel reëel zegt Douma: „Veel moois viel er te melden uit de vijfendertig jaren na de vrijmaking. Maar ook veel lelijks. De verdeeldheid scheurde kerken en families uiteen. Er waren brandende harten, maar ook de twisten laaiden hoog op". Doorslaggevend voor de titel is de tekst uit Jeremia 20. Jeremia spreekt over brandend vuur opgesloten in zijn gebeente; „wel matte ik mij af om het in te houden, maar ik kon het niet". Het vuur bleef branden in Jeremia.
„Veel onheilig vuur heeft gebrand. Maar het is toch niet sterk gebleken om de vrijgemaakt-gereformeerde kerken in de as te leggen. Ze zijn er nog omdat ook ander vuur bleef branden. Dat schrijven we niet aan onszelf toe, maar aan de God van Jeremia". Zo wordt deze titel door de inhoud gedekt als we het boek geboeid, soms met rode oren, vlot kunnen doorlezen - overzichtelijk als het is samengesteld.
Het boek telt 200 pagina's en omvat tientallen foto's. Alleen om deze reden reeds is dit boek een rijk bezit in bijzonderheid voor de vrijgemaakte families, die altijd wel een der hunnen zullen herkennen.
Het zal in ieder vrijgemaakt gezin, dunkt me, een plaats krijgen.

De inhoud
Naast de vele foto's, die samen vele pagina's beslaan, is de tekst belangrijk. Drie auteurs hebben deze tekst samengesteld.
De bekende P. Jongeling, voorheen lid van de Tweede Kamer voor het G.P.V. schreef het eerste deel „Vrijmaking om gereformeerd te blijven". In vijf hoofdstukken beschrijft hij het voorspel, de voorgeschiedenis voor de Vrijmaking: de situatie van de Gereformeerde kerken in de dertiger jaren; het synodale drama rond professor Schilder; de vrijmakingsvergadering en de eerste plaatselijke vrijmakingen.
De heer J.P. de Vries, schoonzoon van de heer Jongeling en nu hoofdredacteur van het Nederlandse Dagblad, geeft sober en duidelijk onder de titel „Van zwakheden en zegeningen" de geschiedenis van deze 35 jaar weer in vier hoofdstukken. Vooral het derde hoofdstuk „In de storm" is belangrijk omdat het een tekening geeft van de breuk die in 1967 in deze kerken kwam - de meest ingrijpende gebeurtenis van de 35 jaar sinds de vrijmaking (pag. 86).
De auteur van dit tweede deel schrijft zeer objectief. Er worden geen scherpe woorden gebruikt jegens hen, die buiten het kerkverband kwamen te staan - 20 pct. van de kerkleden en 30 pct. van de predikanten. Wel wordt met citaten van anderen aangegeven waar het omging. Zo van prof. dr. C. Trimp „Over heel de linie brak zich onder ons een vrijheidsdrift baan, die de zin der vrijmaking volkomen ontkrachtte omdat zij onze confessionele en kerkelijke pretentie uit 1944 omverwierp en de kerken rechtstreeks dreigde te voeren naar een „vrij-evangelisch" kerk-ruimte-ideaal".
Het derde en grootste deel van dit boek is verzorgd door prof. dr. J. Douma. Zijn bijdrage heet „Bezinning en Uitzicht" - de trouwe lezer van „De Reformatie" herkent verschillende artikelen, die in dit deel zijn verwerkt.
Hij geeft een taxering van de vrijmaking, behandelt de vraag „Waarom nog vrijgemaakt gereformeerd?", bespreekt het isolement waarin zijn kerken staan en geeft ook verantwoording van het kerk-zijn.
Opmerkelijk is dat hij zich vrij uitvoerig bezig houdt met de „oude vaderlandse kerk" en met het standpunt van de Gereformeerde Bond.
„De Gereformeerde Bond mag weten dat ons hart trekt naar de broederschap die, waar ook, de gereformeerde belijdenis liefheeft. Wij hopen nog altijd dat onze wegen eens samen gaan lopen. En dat een bond die zich gereformeerd noemt, afscheid wil nemen van wat niet gereformeerd is, om banden aan te knopen met hen die wel gereformeerd willen zijn". (135).
De visie van Douma op de gereformeerde bond kan ik alleen maar hartelijk onderschrijven.
Hoe zou de kerkelijke situatie op één slag veranderen wanneer de gereformeerde bond ernst maakte met de zin „dat de kerk weert wat haar belijden weerspreekt". Terecht legt Douma verband met de vraag „of reeds onze voorouders ons op het verkeerde spoor brachten door over afscheiding te praten en het ook werkelijk zo ver te laten komen". (135)

Geen bevindelijke prediking?
Meer moeite zullen velen van ons hebben met een andere opmerking van prof. Douma in het hoofdstuk „Kerk zijn".
De auteur zegt daar dat we geen politieke prediking moeten hebben. „Zij veronderstelt dat de politieke keus de keus van ons leven is. Alles wordt ondergeschikt gemaakt aan één onderwerp: de verandering van politieke structuren in deze wereld". Van harte mee eens!
Maar tegelijk wordt gezegd direct daar achteraan: „Wij willen geen politieke prediking, net zo min als een bevindelijke prediking". Weliswaar wordt daaraan toegevoegd „die alles wat „uiterlijk" is (tot en met in de politiek) onbelangrijk acht in vergelijking met het leven tussen de ziel en God. Want wie leeft in het verbond denkt aan de ziel en aan de politiek".
Men zou de auteur willen vragen: is die laatste omschrijving nu karakteristiek voor elke bevindelijke prediking? En wijst hij daarom zowel de politieke als de bevindelijke prediking onder één noemer af?
Of erkent hij toch wel de legitimiteit van de bevindelijke prediking mits zij breed is en ook spreekt over onze roeping in het leven van elke dag?
Even later lezen we „zij (de prediking) moet onze blik niet verengen, hetzij politiek, hetzij bevindelijk, of hoe onze blik verder ook verengd kan worden. De prediking moet ons toerusten voor het volle leven".
Het is jammer dat prof. Douma op een zo aangelegen punt zich niet duidelijker uitdrukt en in bijzonderheid bij zijn chr. geref. lezers, met wier kerken hij nog steeds hereniging wenst (153) nu misverstanden oproept en bij hen de begeerte tot vereniging niet stimuleert op deze wijze.
Het lijkt wel alsof prof. Douma direct aan caricaturen denkt wanneer hij het woord bevindelijk hoort.
Ligt hier juist niet een punt van verschil tussen de vrijgemaakt-gereformeerden en ons?
Er staat in dit boek nog meer over onze kerken. Dat bewaar ik tot de volgende keer. Het is belangrijk en dringt tegelijk tot kerkelijk zelfonderzoek!

J.H.V.

¹) P. Jongeling, J.P. de Vries, prof. dr. J. Douma: „Het vuur blijft branden". Uitg. mij. J.H. kok, Kampen. Prijs ƒ 37,50

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 september 1979

De Wekker | 8 Pagina's

„Het vuur blijft branden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 september 1979

De Wekker | 8 Pagina's