Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ambtsdragersconferentie in Amersfoort

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ambtsdragersconferentie in Amersfoort

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zaterdag j.l. - 26 oktober - werd in de Ichthuskerk te Amersfoort, een chr. geref. vergadergelegenheid bij uitstek, een conferentie gehouden van ouderlingen en diakenen. Deze conferentie droeg een enigszins bijzonder karakter omdat daar de verschillen, die er in onze kerken zijn, aan de orde werden gesteld en publiek behandeld. Dat is ook de reden dat we van deze vergadering een klein verslag met een enkele indruk geven. Een vergadering, die in de pers veel aandacht kreeg en in een radiorubriek werd besproken, kan in het eigen orgaan der kerk niet met een enkele regel worden afgedaan.

Opzet
Deze vergadering in oktober 1979 was de derde vergadering van dit soort. Vorig jaar spraken ds. A. Baars en ds. H. Biesma; in het voorjaar refereerden ds. P. Beekhuis en ds. B. van Smeden over „Gemeentebeschouwing". Op de laatste vergadering waren diverse vragen blijven liggen. Het organiserende comité besloot om die vragen te laten behandelen door een breder samengesteld forum. Behalve de twee laatst genoemde predikanten zaten in dat forum ds. J. de Jong van Zaandam en ds. M.C. Tanis van Sliedrecht alsmede (ex)ouderling A. v.d. Heiden van Veendam en oud. C. Ippel van Utrecht-Noord.
Een forum, dat de verschillende facetten van ons kerkelijk leven geacht wordt te weerspiegelen.
Forumleider was de voorzitter van het comité, br. D. Koole van Den Haag-Zuid. De forumleden kwamen beurtelings aan het woord, veelal op uitnodiging van de voorzitter, een enkele maal op eigen verzoek. Overigens de predikanten waren wel meer aan het woord dan de ouderlingen. Voor de conferentie was een grote belangstelling, 's Morgens was de kerk geheel gevuld; 's middags was de opkomst iets minder. Het is een verheugend teken dat er uit alle lagen van de kerken belangstelling was voor de conferentie en voor de bespreking van datgene wat vele ambtsdragers bezig houdt: onderlinge verschillen, accenten, gevarieerde benadering, andere geloofsbeleving.
Dat blijft moed geven ook voor de toekomst. Zolang er broeders zijn die duidelijk van elkaar verschillen maar met elkaar willen spreken uit liefde tot de kerken, is er hoop dat we elkaar zullen vasthouden. Misschien is dit wel de grootste betekenis van de conferentie dat ze stimuleert om in kleinere kring na te denken over de aan de orde gestelde vragen, de gesignaleerde verschillen.

Situatie
In het openingswoord van br. Koole werd de feitelijke situatie van het kerkelijke leven duidelijk uiteengezet. We nemen een gedeelte van zijn tekening over:
„Als Christelijke Gereformeerden hebben we ons een zekere behendigheid eigen gemaakt om dit naar buiten wat toe te dekken, maar dat heft de werkelijkheid niet op. Voor bepaalde predikanten blijven sommige kansels gesloten, in sommige gemeenten wordt voor bepaalde doelen niet gecollecteerd, heel wat kerkeraden zitten met de problematiek van mensen die het in een gemeente van een bepaalde signatuur niet kunnen uithouden. En op een of andere manier hangt dat allemaal samen met het onderwerp dat ons ook vandaag weer bezighoudt.
Een jong gezin verhuist, verlaat een wat ik dan maar een meer moderne gemeente zal noemen en komt terecht in een gemeente van meer behoudende signatuur. Men neemt daar de avondmaalsviering waar. Huisbezoek volgt met een indringend onderzoek naar de motieven die naar de tafel des Heeren voerden. Gevolg: kortsluiting en distantie. In de vorige gemeente was men dat zo niet gewend. Een behoudende broeder heeft zich door verhuizing bij een gemeente van meer vooruitstrevende signatuur te voegen. De voorbereidingspreek had hem al de nodige twijfels bezorgd maar bij de eerste avondmaalsviering rijzen zijn haren te berge vanwege de grote toeloop die hij niet anders kan taxeren dan als resultaat van een veel te optimistische beschouwing van de gemeente. Gevolg: kortsluiting en distantie.
In wat we dan maar het behoudende deel van onze kerken zullen noemen wordt veelvuldig de klacht gehoord dat de prediking hier en daar verarmt en verschraalt. De preken van veel jonge predikanten, kandidaten en studenten vindt men meer hebben van geslaagde bijbelse opstellen dan van gespierde Woordverkondiging. Men vindt dat er weinig ontvouwing is waarvan geestelijke leiding uitgaat. Geloofsbegrippen als schuldbesef, zondekennis, wedergeboorte en bekering, zo zij nog voluit aan de orde komen, krijgen naar het oordeel van onze behoudend denkende broeders een vulling die de eigenlijke, dat is de bijbelsbevindelijke dimensie mist. De verlossing door Christus wordt ruim gepredikt maar de vraag waarvan de zondaar moet worden verlost krijgt te weinig aandacht. Hangt dat ergens samen met de kijk die men op de gemeente heeft?

En hoe is het oordeel naar de andere kant? Hoe wordt gedacht en gesproken over de prediking in de behoudende vleugel in onze kerken? Weinig eigentijds, tamelijk terughoudend in de aanbieding van het heil, met meer accent op de zonden dan op de mogelijkheid tot verlossing in Christus, onherkenbaar voor de mens van deze tijd vanwege een verouderde terminologie, weinig bevrijdend, vaak akelig indringend als het aankomt op de steeds weer terugkerende vraag naar de aanwezigheid van echt geestelijk leven bij het individu, met weinig oog voor de vragen van deze tijd.
Laten we ons niet vergissen broeders, maar zo zijn de wederzijdse taxaties en zo komt het dat er van Zeist naar Utrecht reizen en van Zoetermeer naar Scheveningen en omgekeerd. Er gaapt een kloof en die manifesteert zich telkens weer. Op allerlei manieren en bij allerlei gelegenheden. We hadden dit jaar een Schooldag die op menig punt geslaagd mag heten. Een dag om dankbaar op terug te zien. Maar ook die dag was de kloof voelbaar en zichtbaar, namelijk in de wijze waarop door de beide sprekers van die dag het onderwerp „heiliging" werd benaderd. De benadering in de morgentoespraak deed ter enerzijde hoofden misprijzend omlaag gaan; de aanpak in de middagtoespraak, waarin een heel duidelijk stukje gemeentebeschouwing ten beste werd gegeven, leverde een afkeurend hoofdschudden ter andere zijde op en de oplettende luisteraar zal het niet zijn ontgaan dat in het slotwoord, in de opmerking dat aan heiliging wedergeboorte en bekering vooraf moeten zijn gegaan, een duidelijke correctie of zo u wilt aanvulling op de middagtoespraak opgenomen was.
In wezen ging het ook toen om een stukje gemeentebeschouwing."

Vragen
Er werden door het forum diverse vragen behandeld die óf de gemeentebeschouwing raakten óf cirkelden om de consequenties van een bepaalde gemeentebeschouwing in de praktijk.

Zo werd uitvoerig gesproken over het doen van belijdenis: de normen, die hier worden gehanteerd. Ds. Beekhuis en ds. van Smeden gaven beiden hun visie op deze kwestie, in theorie bleken ze niet eens zo heel veel te verschillen, in de praktijk kwam meer verschil in openbaar. Ds. van Smeden legde sterke nadruk op het karakter van belijdenis doen als antwoord op het Woord, dat tot ons komt en waarmee de gemeente wordt geconfronteerd. Ds. Beekhuis legde sterke nadruk op de noodzakelijkheid van de wedergeboorte, voorafgaande aan het geloof; hij accentueerde de doodsstaat van de mens, ook van de bondeling.

Het gesprek hierover duurde tot de middagpauze - misschien was het wezenlijke toen wel gezegd. Hoewel er ook 's middags zinnige zaken aan de orde kwamen. We noemen de kwestie van de prediking, waarover sommige ouderlingen zich uitspraken. Als de prediking moet brengen een rijke Christus voor een arme zondaar en hoe die twee bij elkaar komen verklaarden verschillende ouderlingen dat naar hun mening en ervaring dit niet voldoende uit de verf komt in de prediking van verschillende predikanten. Vragen werden gesteld over het „grensverkeer" tussen gemeenten van verschillende „ligging". Hoe moet de houding zijn van iemand die verhuist naar een gemeente, die anders is ingesteld dan de gemeente, waar hij thuis hoorde? Zelfverloochening wordt gevraagd - zo werd geantwoord. Maar er werden opmerkingen gemaakt waaruit bleek dat de pastorale zorg aan nieuw ingekomenen die wat anders „gekleurd" zijn soms nogal te wensen overlaat.

Dit waren drie onderwerpen, die in verschillende variatie en vorm werden gesteld waarop de forumleden hun licht lieten schijnen. Het was interessant, soms boeiend en soms vermoeiend, om bepaalde antwoorden ten horen, die men van te voren haast kon verwachten.

Samenvatting
Ds. K.J. Velema van Groningen gaf aan het einde van de conferentie een samenvatting. Terecht constateerde hij dat deze dag een geweldige liefde tot de kerken openbaar was geworden ondanks het feit dat het gesprek soms iets had van een loopgravenoorlog.
Ook meende hij dat vandaag de eenheid was gebleken al is er grote divergentie in de practijk.
Gemist had hij veel te veel dat er gesproken werd vanuit de Heilige Schrift. De stem van de Here klonk veel minder dan de stem van menselijke inzichten. Ook had hij gemist het leven uit en spreken vanuit de belijdenis van de kerk, waar zulke rijke schatten in verborgen liggen. We hebben de belijdenis van de kerken nog lang niet genoeg uitgediept; daar hebben we nog veel tijd voor nodig. De Catechismus is een onovertroffen leerboek. Het zal er voor ons allen om gaan dat de liefde steeds meer overvloedig moge zijn in helder inzicht en alle fijngevoeligheid om te onderscheiden waarop het aankomt.

Winst?
Heeft deze conferentie winst opgeleverd en zijn we verder gekomen? Sommigen zijn waarschijnlijk met meer vragen naar huis gegaan dan ze al hadden toen ze kwamen.
Belangrijk is m.i. - zoals reeds gezegd - dat over het gehoorde en besprokene in kleine kring wordt doorgesproken. Dat is zeer nodig. Twee zaken zijn daarbij belangrijk: de verhouding wedergeboorte en geloof, die niet duidelijk werd gesteld en niet goed werd onderscheiden. En niet minder: de prediking. Daar moet veel meer over gesproken worden. Ouderlingen hebben hier een duidelijke taak. Het is moeilijk. Maar het zal moeten opdat er geen geruisloze veranderingen doordringen, die het wezenlijke van de schriftuurlijke prediking aantasten.
Bovenal hebben we in alle gemeenten nodig het gebed om de werking van de Heilige Geest. Een nieuw reveil is niet overbodig. Dan is de prediking geen dorre aangelegenheid, maar dan wordt het alles geest en leven. Er wordt gehunkerd naar de levende en levendige bediening van Gods Woord.
We houden elkaar vast uit liefde tot de kerken - en die moet onverdacht zijn en daar mag niet mee worden gespeeld - bovenal uit liefde tot de Koning der Kerk. Dat moge in de komende jaren heel duidelijk over heel de linie van het kerkelijke leven openbaar komen.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 november 1979

De Wekker | 8 Pagina's

De ambtsdragersconferentie in Amersfoort

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 november 1979

De Wekker | 8 Pagina's