Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kennis en liefde

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kennis en liefde

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Kor. 8

De kwestie waar Paulus in dit deel van zijn brief nogal diep op ingaat is: het al of niet eten van offervlees dat aan de heidense afgoden gewijd was.
Hoogstwaarschijnlijk is die kwestie als een concrete vraag uit de gemeente te Korinthe naar hem toegekomen.
Mogelijk luidde de vraag zo: wij hebben door het evangelie geleerd dat offervlees, op zichzelf beschouwd, niets bijzonders is.
Toch zijn er enkele mensen in de gemeente die het eten ervan als het grootste kwaad beschouwen. Wat vindt ú ervan, Paulus?
Paulus gaat daar op in; en hij wijst dan op twee dingen: Allereerst dit: jullie Korinthiërs weten natuurlijk allemaal wel, dat er met dat offervlees in feite niets aan de hand is. Die kennis heb je. Maar, je hebt zó lang in een heidense wereld geleefd, dat je het nú dan misschien wel wéét, maar voor je gevoel, je geweten, ben je er toch niet helemaal gerust op.
Immers, lang niet allen in de gemeente zijn werkelijk helemaal los gekomen van die heidense wereld.
Bovendien, met kennis - en dan op de manier van „het allemaal zo goed wéten" - met die kennis moet je wel erg oppassen.
Zó'n kennis maakt dikwijls opgeblazen.
Zo'n kennis laat je gemakkelijk en snel oordelen over anderen....
In dit eerste waar Paulus hier op wijst, laat hij, dus merken dat hij het beslist uiterst belangrijk vindt dat de gemeente kennis heeft; maar dan wèl een kennis, die gericht is op Gòd . . .!
En dan komt Paulus op het tweede: zo'n kennis heeft alles te maken met liéfde!
Het is immers de liéfde die sticht, die opbouwt. Kennis en liefde horen bij elkaar; want, hoe méér je God leert kennen, hoe meer je ook ontdekt dat Hij één en al liefde is. Alleen, Gods liefde is zo totaal anders dan onze menselijke liefde . . .
De liefde die je van God Zélf leert, die je ook van Hém alleen kunt ontvangen, is iets aparts, iets heiligs!
Dat is de liefde, waarmee God zich met ons verbindt, opdat wij, in diezelfde liefde ons ook met elkaar verbonden weten.
Gods liefde is een liefde die openstaat voor óns, zondige mensen, opdat wij, in diezelfde liefde open komen te staan voor elkaar. . . !
God liefhebben, dat kan dan ook alleen omdat Gód ons liefheeft. Wij zijn door Hèm gekend.

Door zijn liefde worden wij aangeraakt.
Wie wordt dat niet, als je toch ziet hoe God de Vader Zich in Jezus Christus zijn Zoon helemaal ingezet heeft om óns te redden . . . ?
Na deze wezenlijke dingen gezegd te hebben, gaat Paulus dan op de eigenlijke vraag in.
Hij is het eens met die Korinthiërs die menen, dat vlees niet aan afgoden gewijd kan worden; immers, er bestaan geen goden, dan God de HERE alléén. . . !
Maar, niet allen staan even sterk in dat geloof in die éne God. Het geloof van sommigen in de gemeente is niet sterk genoeg, om het hele heidendom, bij wijze van spreken, „weg te geloven", als iets dat niets, helemaal niéts is!
Zo'n zwak geloof is bang te gauw weer terug te vallen in de vroegere zonden van het heidendom.
Overigens, zo merkt Paulus op, het al of niet eten van offervlees brengt je heus niet dichterbij God, of, verder van Hem af.
De HERE God waardeert niet het „sterke" geloof van hem die dat offervlees wèl durft te eten.
Evenmin veracht God diegenen die dat vlees niet durven eten.

Paulus vermaant de „sterken" hun vrijheid goed te gebruiken, en hun kennis alleen met liefde uit te dragen.
Hij waarschuwt hen de zwakken niet te forceren, om hen zo tegen hun geweten in tot dezelfde vrijheden te brengen als de „sterken".
Want als de „zwakke" het voorbeeld van de „sterke" volgt, voelt hij zich niet zeker; ja, kan hij zelfs de indruk krijgen op een gegeven moment Christus te verloochenen . . .
En daardoor immers gaat hij verloren!
Als dat gebeurt, dan is de kennis van degenen die sterk menen te staan in hun geloof, tot een verschrikkelijke zonde geworden tegen Christus!

Immers, liefdeloos zijn, zondigen tegen medebroeders of -zusters, dat is zondigen tegen Christus Zèlf . . .

Nieuwe Pekela, Hol.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 november 1979

De Wekker | 8 Pagina's

Kennis en liefde

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 november 1979

De Wekker | 8 Pagina's