Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Barmhartigheid

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Barmhartigheid

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Maar daarom is mij barmhartigheid geschied, opdat Jezus Christus in mij, die de voornaamste ben, al Zijn lankmoedigheid zou betonen, tot een voorbeeld dergenen die in Hem geloven zullen ten eeuwige leven." 1 Tim. 1: 16

Paulus spreekt in bovenstaande tekst over lankmoedigheid en barmhartigheid.
Lankmoedigheid - dat was het, waarmee de Here Christus Paulus heeft verdragen in zijn briesen tegen de gemeente. Wat verzette deze man zich tegen de genade.
Dat wist hij eerst niet. Paulus meende Gode een dienst te bewijzen door dreiging en moord te blazen tegen de schapen van Jezus' kudde. De Here laat hem schreeuwen, Hij laat hem naderen tot Damascus . . .
Maar dan - „tot hiertoe en niet verder."
Dan wordt lankmoedigheid van Jezus . . . barmhartigheid.
Hij handelt met Paulus niet naar zijn zonden. Wel wordt hij neergeslagen maar het is tot opstanding.
Dat is wat voor Paulus geweest. Een verbazingwekkend wonder, waarover hij nooit kwam uitgedacht. Hoe groot was Gods ontferming over hem.
Hij mocht opstaan ten leven, omdat de Here was opgestaan en de bestemde tijd om genadig te zijn was gekomen. Wat was hij? Een vervolger van de gemeente van Christus. Wat werd hij? Een dienstknecht van Jezus Christus. Eerst blazende dreiging en moord . . . nu blazende de bazuin van het Evangelie.
De bazuin gaf geen onzeker geluid. Hij begeerde niet anders te weten dan Jezus Christus en dien gekruisigd. De H. Geest opende voor hem de Schriften, Overal schittert nu Jezus, die hij er nooit in had kunnen vinden. Hij is nu een Schriftgeleerde, onderwezen in het Koninkrijk der hemelen. Nu kwam hem zijn grote kennis van de Schriften van pas. Nu wist hij, wat hij vroeger meende te weten, maar niet verstond. De H. Geest heeft hem voortgeleid in de heilgeheimen van het Woord en hem bekwaamd om getuige van Jezus te zijn bij uitnemendheid.
En Paulus wordt het maar niet moe: „wee mij, indien ik het Evangelie niet verkondig . . ."
Als hij de brief aan Timotheüs schrijft, weet hij dat het einde van zijn bediening nadert.
Timotheüs, zijn geestelijke zoon, staat nog aan het begin. Dwaalleraars zijn de gemeente binnengekomen en willen de gezonde leer verdringen.
Ze zijn steeds maar bezig de werken van de Wet naar voren te schuiven en daardoor het Evangelie van Christus krachteloos te maken. Het is de oude geschiedenis, welke zich steeds weer vernieuwt, zij het op verschillende manier en niet steeds in joodse vormen.
Paulus vermaant Timotheüs zich te stellen tegen hen, die de waarheid door de leugen ten onder willen houden. Timotheüs moet blijven bij het geopenbaarde heil, dat Christus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken. Dat is de boodschap van het Evangelie.
In dit verband wijst Paulus op zichzelf.
Hij noemt zich de voornaamste van de zondaren.
En met die opmerking roemt hij de genade, want hem is barmhartigheid bewezen.
Daarin moet Paulus een voorbeeld zijn tot aan het einde der eeuwen.
Dat wil niet zeggen dat allen eenzelfde bekeringsweg moeten doormaken als hij.
De Here gaat onderscheiden wegen, maar de kern van de zaak is één. Elke bekering is een wonder, een openbaring van Gods barmhartigheid.
God heeft Paulus bekeerd en barmhartigheid bewezen.
Waarom? Tot een voorbeeld van degenen, die in Hem geloven zullen ten eeuwige leven.
Het is een goed ding als we er van doordrongen zijn, dat er van ons uit geen weg is naar Gods heerlijkheid. Van ons uit geen vrijspraak bij God.
Van ons uit geen Evangelie, - alleen verlorenheid en geen ontkoming.
De gerechtigheid van God moet ons immers veroordelen zoals wij van onszelf zijn; Zijn heiligheid moet ontvlammen tegen onheiligen. Wat blijft er dan over voor ons, mensen, dan alleen verwachting van oordeel en verdelgend vuur.. ?
Maar wat wordt nu geopenbaard? Ongehouden barmhartigheid, met welke ons bezocht heeft de Opgang uit de hoogte.
Barmhartigheid wijst op onze ellende en verlorenheid.
In de barmhartigheid openbaren zich de innerlijke bewegingen van de Goddelijke liefde om een verloren wereld te redden.
Deze grote barmhartigheid kan zich alleen openbaren in Christus, het grote zoenoffer.
Uitkomst en verlossing is er uitsluitend in en door Jezus Christus. Gods barmhartigheid concentreert zich geheel in Hem.
Paulus heeft het geleerd. Hij getuigt er van in zijn brieven, die een belangrijk deel van het N.T. innemen. Wat heeft hij nadruk gelegd op de rechtvaardiging door het geloof alleen, en niet uit de werken. Het heeft God behaagd dat in Christus al de volheid wonen zou en dat uit die volheid is te ontvangen genade voor genade.
Het geloof is de hand, die gevuld moet worden uit die volheid.
Daarom - die Gods barmhartigheid leren kennen, komen tot geloof in Christus, in Wien het recht én de genade van God zijn verheerlijkt.
Christus: het einde der Wet en het begin van het Evangelie.
Het geloof is gebonden één en gegeven mét het leven, dat de H. Geest in het hart verwekt.
Daarbij leer je jezelf verliezen. Want ik kan niet in Jezus geloven met behoud van mezelf.
Dat leer je niet in een dag. We zijn niet terstond genezen van de kwaal van eigengerechtigheid.
We zijn niet zo gauw arm, al weten we dat „den arme het Evangelie wordt verkondigd."
Het is een zware les om te leren: „degene die niet werkt, maar gelooft in Hem, die de goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot gerechtigheid." De H. Geest heeft nogal wat werk met een mens eer hij daar is. Maar Zijn werk is er wel op gericht. Hij leert roemen in Gods barmhartigheden, zoals Hij dat ook Paulus geleerd heeft.
De farizeër en de geveinsde verwerpen dit model van vrije genade, maar de tollenaar krijgt het lief. Hij veroordeelt zichzelf en roept om genade.
Het wonder van de verzoening - naar Zijn recht en genade - wil de Here in 't verborgen bekend maken aan allen, die Zijn naam vrezen en Zijn recht belijden.
Eén Naam is er door welke wij kunnen zalig worden, en de zaligheid is in geen ander.
Die van buiten inklimt is een dief. In de barmhartigheid Gods is het leven en het leven is de zaligheid. Welgelukzalig zijn allen die Hem verwachten; die alles loslaten wat uit henzelf is en op genade hopen. Die hoop wordt niet beschaamd.
Wat grote zaak als het licht van de genade opgaat in het hart van een arm zondig mens en in beginsel de vrede die alle verstand te boven gaat, genoten mag worden. Het blijft niet een kennen ten dele, doch de volle heerlijkheid zal opgaan in de dag, als God al Zijn volk heeft vrijgemaakt en al Zijn beloften in de vernieuwing aller dingen in vervulling gaan.
God betoont Zijn lankmoedigheid over alle mensen. Hij draagt zondaren met groot geduld en dringt tevens aan: „kust den Zoon, opdat Hij niet toorne en u op de weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden."

Er is barmhartigheid, wondere barmhartigheid. Paulus roemt er in en is een bemoedigend voorbeeld. Gods genade is toereikend voor de voornaamste der zondaren. Gelooft u dat? En bent u er mee werkzaam? Legt uw leven daarvan getuigenis af?
Door de barmhartigheid van God is Paulus een nieuwe wereld binnengetreden. Door zijn bekering heeft hij een ander leven ontvangen en daarom ook andere vrienden en vijanden. Weet u daar ook van? Zo iemand de wereld liefheeft... de liefde des Vaders is niet in hem. Hieraan weten wij - zegt Johannes - dat wij uit de dood zijn overgegaan in het leven, zo wij de broeders liefhebben.
Wondere barmhartigheid. „Ik leef doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij, en voor zover ik nu nog in het vlees leef, dat leef ik door het geloof in de Zoon van God die mij heeft liefgehad en zich voor mij heeft overgegeven." Die grote barmhartigheid kan onder geen woorden worden gebracht. Ze gaat al ons denken te boven omdat ze Goddelijk is. Alleen ervaring kan ons de kracht van deze barmhartigheid leren kennen.
Waarom mag gebeden worden:
„Gedenk Here, Uwer barmhartigheid en Uwer goedertierenheden, want die zijn van eeuwigheid."

Rijnsburg, de Joode

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1979

De Wekker | 8 Pagina's

Barmhartigheid

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 23 november 1979

De Wekker | 8 Pagina's