Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

In broederliefde elkander genegen (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

In broederliefde elkander genegen (I)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In de Wekker van 2 november j.l. stond een kort verslag te lezen van de ambtsdragersconferentie die op zaterdag 27 oktober in Amersfoort werd gehouden en die een vervolg was op de in het voorjaar gehouden conferentie. Het onderwerp van beide conferenties was „gemeentebeschouwing". De oktober-conferentie was de derde in successie die bedoeld was om aandacht te geven aan de verschillen in zaken van geloof en leven zoals die onder ons worden waargenomen en die op bepaalde punten soms het karakter van scherpe tegenstellingen dreigen aan te nemen.
Nu gaat het hier om zaken die niet alleen ambtsdragers aangaan, al heeft het er wel eens de schijn van dat het hun specialiteit is zich met de gevoeligheden van ons kerkelijk leven bezig te houden. Ook het gewone gemeentelid is er bij betrokken. In enkele artikelen wil ik dan ook proberen voor de lezers van ons blad na te gaan of de drie gepasseerde conferenties, waarin de situatie binnen onze kerken aandacht kreeg, aan hun bedoeling hebben beantwoord. Een soort evaluatie dus. Het biedt mij tevens gelegenheid in te gaan op de vele schriftelijke en telefonische reacties die mij naar aanleiding van de laatste conferentie in de afgelopen weken bereikten.

Moest dat nu zo nodig?
Misschien is het goed te beginnen met een verantwoording van het besluit van het comité om een aantal ambtsdragersconferenties aan dit onderwerp te wijden. Ongetwijfeld zijn er mensen geweest die zich hebben afgevraagd of in deze turbulente tijd, die de kerk van Christus voor een heleboel externe problemen plaatst, voor een ambtsdragersconferentie nu niet een nuttiger thema te bedenken viel dan „gemeentebeschouwing". Er zijn meer kerkgemeenschappen die niet vrij zijn van interne tegenstellingen, maar daar neemt men een toenemende drang waar om bezig te zijn met het zoeken naar antwoorden op maatschappelijke en politieke vragen, met het uitdenken van oplossingen voor sociale problemen en met het doordenken van ethische vraagstukken. Zouden we ons als christelijke gereformeerde kerken niet veel beter meer dáárop kunnen toeleggen en de interne verschillen maar laten voor wat ze zijn? We zullen het ene moeten doen en het andere niet nalaten. Al zouden we als kerken drukker met de vragen van deze tijd bezig zijn door er ook ambtsdragersconferenties aan te wijden (in 1980 hopen we dat te doen), dan nóg zou dat niet kunnen en niet mogen betekenen dat wij geen aandacht zouden geven aan binnenkerkelijke vragen, aan vragen die ten diepste het wezen van de kerk raken. De vraag hoe wij als kerk van Christus in de vragen van nu de samenleving tegemoet treden wordt namelijk in niet geringe mate bepaald door de vraag hoe het er in die kerk van binnen uit ziet. Wij kunnen als kerk van Christus naar buiten alleen dan geloofwaardig overkomen wanneer naar binnen geestelijke orde op zaken bestaat.
Hoe moeten wij de gemeente van Christus zien? Hoe dient zij in prediking en pastorale bearbeiding te worden benaderd? Waarin mag of moet bij deze benadering uitgangspunt worden gekozen? Over deze en allerlei vragen er om heen zijn in de afgelopen veertig jaar binnen de kerken van gereformeerde signatuur eindeloze discussies gevoerd en brochures volgeschreven. Er zijn kerken op uiteen gevallen, ambtsdragers geschorst, gezinnen en families van elkaar vervreemd en godsdienstige levens van individuen verwoest. En met name op deze vragen loopt er ook een scheidslijn door onze kerken. Bij alle goede dingen die ons kerkverband in organisatorisch opzicht te zien geeft en bij alle zegen waarvan in de plaatselijke gemeenten mag worden gesproken is in het brede verband de geestelijke praktijk toch zo dat er uit twee verschillende werelden wordt geleefd, van waaruit de een maar moeilijk tot de ander kan overkomen. Als kerkmensen zijn we met deze situatie min of meer vertrouwd geraakt. We hebben met de bestaande verhoudingen leren leven. We kennen de denkpatronen en we weten vrij nauwkeurig aan te geven wie in welke geestelijke rubriek thuishoort.
In de kerkelijke praktijk proberen we op die situatie steeds zo subtiel mogelijk in te spelen, een strategie die men ook binnen andere kerkgemeenschappen waarneemt.

Het meeste verstand van God
In de voorbereidende gesprekken van het comité werd opgemerkt dat voor veel verscheidenheid en gescheidenheid plausibele verklaringen te vinden zijn. Nu is verscheidenheid aanvaardbaar en zelfs naar de Schrift, maar wanneer die verscheidenheid ontaardt in gescheidenheid, in miskenning van de een door de ander, dan is een zondige situatie ontstaan waarmee wij God bedroeven. Wij beseffen waarschijnlijk te weinig hoezeer wij als gereformeerden met al onze interne kerkelijke tegenstellingen de zaak van Gods Koninkrijk in deze wereld schade berokkenen. Wie zich dagelijks binnen allerlei verbanden van de samenleving beweegt en zijn oor te luister legt, bemerkt hoezeer het leven van de kerk naar buiten een ontzielde indruk maakt. In grote krachtsinspanning wordt gezocht naar eigentijdse methoden om de onkerkelijke mens met het Evangelie aan boord te komen. Te weinig zijn wij ons bewust dat wij zouden moeten beginnen met de geloofwaardigheid van het Evangelie tegenover de wereld te vergroten door haar uit ons kerkelijk gedrag te laten aflezen. Reiken wij de buitenkerkelijke wereld niet vaak zelf de stokken aan om ons te slaan? Ik mag ook hier misschien nog eens het gesprek aanhalen dat ik onlangs met één van mijn collega's had. Binnen een grote werkgemeenschap heeft men van tijd tot tijd wel eens ontmoetingen waaruit een gesprekje over zaken van geloof en leven voortvloeit. Na enige tijd te hebben gesproken over de betekenis van het Evangelie voor het individuele leven van de mens en voor de wegen die het wijst voor de bredere verbanden van de samenleving, belandden we bij de vraag waar en bij wie dat Evangelie in deze wereld zich dan het duidelijkst manifesteert. Mijn collega merkte toen op - en ik vond die opmerking tekenend voor het imago dat wij als geloofsgemeenschap naar buiten hebben - „beste vriend, als ik er dan al meer van zou willen weten, bij wie zou ik mij dan het beste kunnen vervoegen? Wie bij jullie heeft nu eigenlijk het meeste verstand van God? Want de een weet het bij jullie nog beter dan de andere". Zo'n opmerking maakt beschaamd. Het drukt je op de noodzaak om ons als kerken van gereformeerde signatuur in dit land te haasten om in de hoofdzaken van ons geloven en belijden naar buiten één taal te spreken en verbrokkeling tegen te gaan. Dat geldt - om maar dicht bij huis te blijven - ook van de verschillende denkrichtingen binnen onze eigen kerken.

g een reden
Er is voor dit alles trouwens nog een klemmende reden. Wie de ontwikkelingen op deze planeet met gescherpte aandacht volgt en bij het licht van Gods Woord taxeert, ontkomt niet aan de indruk dat in alles een escalerend element aanwezig is. Het wettigt het vermoeden dat wij in een versneld tempo toegaan naar de dag waarop het teken van de Zoon des Mensen aan de hemel te zien zal zijn. Mag de Here Jezus, als Hij komt, ons aantreffen zoals wij nu kerk zijn? Beantwoorden wij op dit moment aan de hoge stand waartoe Hij Zijn gemeente in deze wereld verhief? Het zout der aarde, het licht der wereld, een stad op de berg?
Deze gedachten hebben bij het comité voorgezeten toen besloten werd enkele conferenties aan deze zaak te wijden.
Bedoeld werd niet - zoals een onzer predikanten het aanduidde - een stoomcursus in de gevoeligheden van ons kerkelijk leven te geven. Het oogmerk was veeleer om een aanzet te geven tot gehoorzaamheid aan het apostolische vermaan uit Efeze 4: ons te beijveren de eenheid des geestes te bewaren door de band des vredes.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1979

De Wekker | 8 Pagina's

In broederliefde elkander genegen (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 december 1979

De Wekker | 8 Pagina's