Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Generale Synode (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Generale Synode (3)

Vierde zitting (woensdag 10 september)

25 minuten leestijd Arcering uitzetten

Opening
De praeses opende de vergadering. Hij liet zingen ps. 133, las Efeze 3: 14-21 en ging voor in gebed.
Welkom werden in het bijzonder geheten, de afgevaardigde van de Free Reformed Church of North America, ds. P. den Butter; van de Christian Reformed Church in North America Rev. J. Kuntz en Rev. W.D. Buursma; van de Igreja Evangélica Reformada do Brasil, de heer L. de Geus Los; van de Free Church of Scotland, Rev. Hector Cameron

Buitenlandse gasten
Als eerste kreeg ds. Den Butter het woord. Hij bracht de groeten over van de Free Reformed Church of North America. Hij herinnerde aan de band die er is met onze kerken, wij zijn familie van elkaar. Toch hebben wij - aldus ds. Den Butter - wel eens moeite met bepaalde ontwikkelingen in de Chr. Ger. kerken. Een symptoom daarvan is b.v. het principe-besluit dat de vorige synode van onze kerken t.a.v. het ecclesiastical fellowship nam. Wij voor ons hebben, zo zei ds. Den Butter, ook een zekere eigen ontwikkeling. Wij denken soms in de richting van de Engelse gereformeerden die zeer waakzaam zijn en nog praktischer dan andere gereformeerden. Voorts is daar de strijd tegen allerlei moderne invloeden. Laten we elkander opdragen en trouw zijn.
De praeses van de synode, ds. J.H. Velema beantwoordde deze toespraak. Hij dankte voor de historische herinnering en wees er op dat wij al vanaf begin 1947 met een van de kerken in Canada te maken hadden. Dat was het begin van de correspondentie. Het is te verstaan dat er een zekere ontwikkeling is en een langzaam losweken van Nederland en een meer heengroeien naar de Engelse traditie. Van onze zijde kunnen we ook niet alles van uw kerken begrijpen. We vragen ons soms af of er niet sprake is van een zekere isolering of verstarring. Maar dat is een waarneming van buiten af. We moeten elkaar en onszelf opwekken te vertrouwen en niet afgaan op incidentele dingen. Graag willen we onderstrepen dat we ons altijd weer hebben te bekeren. En laten we de liefde niet vergeten. We zijn als kerken Gods vensterglas. Aldus de praeses.
Namens de Igreja Evangélica Reformada do Brasil sprak de heer L. de Geus Los. In een korte toespraak bracht hij de groeten over van zijn kerken. Hij herinnerde aan de nauwe band tussen zijn en onze kerken door het feit dat ook nu een christelijke gereformeerde predikant aan zijn kerk verbonden is. Zijn kerk is maar klein in een groot rooms-katholiek land en heeft daardoor een grote taak. Dankbaar was de heer Los voor de projecten die vanuit onze kerken in Brazilië worden gesteund.
Prof. dr. J.P. Versteeg beantwoordde deze toespraak. Hij wees op het kerkelijke zegel van deze Braziliaanse kerk. Dat zegel toont een kruis op de wereldbol symboliserend dat de kerk van Christus het kruis geplaatst wil zien op deze wereld
Namens de Christian Reformed Church in North America sprak rev. W.C. Buursma. Deze predikant sprak in het Engels maar stelde zijn toespraak vertaald in het Hollands vóór zijn spreken aan de synodeleden ter hand zodat ieder zijn woorden kon begrijpen en verstaan.
Rev. Buursma wees er op dat zowel de christelijke gereformeerde kerken als de christian reformed church geworteld zijn in hetzelfde gebeuren, de Afscheiding van 1834. Onder leiding van ds. Van Raalte kwamen vele leden van de afgescheiden kerken in Michigan. In 1857 scheidden ongeveer 1000 leden zich af van de Dutch Reformed Church teneinde hun eigen kerk te stichten waarin de beginselen van de Afscheiding met groter trouw gehandhaafd zouden worden. Daarom zijn wij door nationale en historische banden aan u verbonden. Maar er is een verbondenheid die nog van veel meer betekenis is. Wij handhaven n.l. dezelfde belijdenisgeschriften als u. Daarin zijn wij zusters van elkaar. Daarom is het verwonderlijk dat zich in de voorbijgegane jaren toch niet zo'n zinvolle en elkander opbouwende verhouding ontwikkeld heeft. Wij leken op schepen die elkaar in de nacht voorbij varen. In 1936 was ds. H. Janssen op onze synode aanwezig die er namens de christelijke gereformeerde kerken op aandrong „met elkaar in correspondentie te treden". In de loop der jaren zijn er vele leden van uw kerken naar de onze gekomen, die nu behoren tot onze meest toegewijde en meelevende leden. Vier predikanten van u dienen thans onze kerk. Het wegdwalen van het woord van God en het gebrek aan confessionele integriteit dwingen de kerken die aan de reformatorische erfenis trouw willen blijven hun krachten te bundelen. Daarom verheugen wij ons in het groeiende contact en wij hopen vurig dat u het „ecclesiastical fellowship" met ons zult aangaan. Vele leden van onze kerken zullen zich daarover zeer verblijden.
Prof. dr. J. van Genderen beantwoordde deze toespraak. Hij herinnerde er aan dat in 1968 ds. B. Nederlof op de synode van Hilversum aanwezig was. Sindsdien is er wel briefwisseling geweest maar de impasse werd niet doorbroken. Dat hebt u gedaan door een nieuwe vorm van de kerkelijke verhoudingen voor te stellen. Wij hebben de naam van de kerken gemeen. Soms valt de nadruk op het christelijke en soms op het gereformeerde. Wij waarderen het dat uw synode van 1980 een gravamen tegen de Dordtse Leerregels heeft afgewezen. Het contact dat wij met afgevaardigden van uw kerken in Nîmes hadden was zeer goed. Wij gevoelden elkaar nodig te hebben.
Tenslotte was het woord aan rev. Hector Cameron, die afgevaardigd was door de Free Church of Scotland. Hij hield een vrij korte toespraak waarin hij herinnerde aan contacten die er 11 jaar geleden geweest waren met de jeugd van onze kerk te Amersfoort. Voorts sprak hij over de ontmoetingen met onze deputaten te Nîmes en het belang van het zendingswerk. Ds. B. van Smeden beantwoordde rev. Cameron en wenste hem en zijn kerk Gods zegen toe.
De gereformeerde kerk in Zuid-Afrika had geen afgevaardigde gezonden. Deze kerk leefde in de gedachte dat onze synode vlak na de gereformeerde oecumenische synode werd gehouden. De afgevaardigde naar deze laatst genoemde synode zou dan doorreizen naar Nederland. Maar achteraf bleek dat er te veel tijd lag tussen de vergaderingen van beide synoden. Daarom kon er geen afgevaardigde aanwezig zijn. Uit de brief aan onze synode gezonden citeren we: „In 'n wêreld waarin die kerk van Christus enersyds in sy unieke aard as volk van God misken word en andersyds op onregmatige wyse in politieke aksie en belangenstryd betrek word, is dit vir ons van betekenis om met u in die gemeenskaplike geloof te staan. Dit het vir ons besondere waarde om te besin oor die wyse waarop u as kerk lewe en brandende sake hanteer.
Dit is oorbodig om u daarvan de verseker dat die band wat ons met u het vir ons baie kosbaar is. Nie alleen dra u kerklike beslissings baie gewig by ons nie, maar ook word ook die teologiese werk wat in die midde van u kerkgemeenskap gedoen word in die gemeenskap van die Gereformeerde Kerk in S.A. gretiglik gelees. U getuienis in 'n land waar soveel afvalligheid in die geledere van die tradisionele christelike kerkgemeenskappe heers, is vir ons self 'n aanmoediging in eie situatie."
Ook de Reformed Churches of New Zealand konden geen afgevaardigde sturen. We citeren uit de brief; „Er is niemand van onze kerken die in die tijd (de tijd dat de synode vergadert) in Nederland zou kunnen zijn om ons te vertegenwoordigen. Alhoewel we verbonden zijn door de band van zusterkerken, maakt de afstand het toch vaak erg moeilijk, om de verplichtingen van zusterkerken na te gaan, vooral als we zo weinig van elkaar horen. We hebben ons wel eens afgevraagd of daar enige verbetering in aangebracht zou kunnen worden, maar we hebben er nog geen lichtpunt in gezien.
Misschien hebt u een idee om het idee van zuster-kerk meer waar te maken."
Daarna volgt een zegenwens voor onze synode.
Na de voorlezing van deze brief gaf de praeses het rapport van de deputaten voor correspondentie met de buitenlandse kerken in bespreking.

The Free Reformed Church of North-America
Deputaten geven in hun rapport een uitvoerig overzicht van hun werkzaamheden in de verslagperiode. Niet minder dan zes bladzijden zijn gewijd aan de verhouding tot de Free Reformed Church of North America.
Onze vorige synode had n.l. besloten om in principe de door de Christian Reformed Church in North America aangeboden vorm van kerkelijke relatie (ecclesiastical fellowship) te aanvaarden. Besloten was voorts deze vorm van kerkelijke relatie voor te leggen aan de synode van de Free Reformed Church in North America.
Na deze uitspraak vond er een briefwisseling tussen deputaten van genoemde kerk en onze deputaten plaats. Tenslotte werden in 1979 twee afgevaardigden van onze deputaten gezonden naar de synode van de Free n.l. ds. K. Boersma en prof. dr. J.P. Versteeg. Na een voorbespreking waarin, verheldering kon worden gegeven op het punt van de gedachte van de deputaten van de Free, dat de „ecclesiastical fellowship" met de Christian Reformed Church afbreuk bedoelde te doen aan de correspondentie met de Free Reformed Church, werd de zaak ter synode besproken. Deputaten schrijven daarover „Bijzonder dankbaar waren uw afgevaardigden voor de woorden waarmee de praeses de bespreking afsloot". Met het oog op het principe-besluit van onze synode zei hij: „Dit zal onze verhouding niet schaden". Daarna werd uitgesproken door de synode van de Free Reformed Church:
a. de synode waardeert ten zeerste de verklaring, gegeven door de afgevaardigden ds. Boersma en prof. Versteeg, van het besluit genomen door de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken 1977, welke verklaring in veel opzichten verhelderend was;
b. de synode blijft evenwel betreuren - om dezelfde redenen als genoemd door de synode van november 1977 - dat de Christelijke Gereformeerde kerken in beginsel de „Kerkelijke gemeenschap" met de Christian Reformed Church hebben aanvaard".
De commissie die het rapport van deputaten had te onderzoeken kwam tot het oordeel dat onze deputaten zorgvuldig hebben gehandeld en stelde de synode (hoewel zij in dit voorstel niet eenstemmig was) voor de aangeboden vorm van kerkelijke relatie met de Christian Reformed Church in North-America te aanvaarden. Deze omvat: het zenden van afgevaardigden naar elkaars synoden; het elkaar toezenden van de Acta van de synoden; het openstellen van de kansels voor bezoekende predikanten wanneer deze tijdens een verblijf in Nederland slechts wensen voor te gaan in de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland; het voor elkaar open stellen van de Avondmaalstafel; gemeenschappelijke activiteiten in gebieden waarvoor een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid geldt; overleg op meer importante punten van gemeenschappelijk belang; het elkaar bemoedigen en vermanen met het oog op het bewaren en verbreiden van het geloof eenmaal de heiligen overgeleverd.

Die Gereformeerde Kerk in Zuid-Afrika
Met deze kerk werd persoonlijk contact onderhouden door het zenden van een afgevaardigde naar de synode van deze kerk in 1979. Ds. B. van Smeden werd daarvoor aangewezen. Hij bracht een breed verslag uit aan deputaten. We kunnen daaruit slechts een enkel punt vermelden.
Ter synode werd ook gesproken over de problematiek van de verhoudingen tussen rassen en volkeren in het licht van de Heilige Schrift. Ds. Van Smeden heeft een gesprek daarover niet ontweken. „Wij werden", aldus ds. Van Smeden, „in de laatste oorlog geconfronteerd met de daemonie van de ras-, bloed-, en bodemleer. Verstaat u dat wij bijzonder scherp luisteren als ergens in de wereld rassentegenstellingen aan de orde komen? Daarom spitsen onze vragen zich toe op de wijze waarop u de Schrift hanteert".
De synode besloot een commissie te benoemen om met ds. Van Smeden over deze vragen te spreken. Met het oog op dit gesprek formuleerde ds. Van Smeden 4 vragen: 1 over de wijze waarop vanuit de Schrift de apartheid wordt verdedigd, zoals met de vloek over Cham, de „wil van God" in de historische verschillen; 2 de wijze waarop sommigen die vanuit hun christelijke overtuiging de politiek bestrijden, monddood worden gemaakt; 3 de schrijnende sociale gevolgen, met name voor de zwarte bevolking in de steden, en de uiteenrukking van de gezinnen door de aanwijzing van de thuislanden; 4 de corpus-christianum-idee waardoor door de kerken een te grote onderwerping aan de staat wordt geëist.
Ds. Van Smeden rapporteerde dat dank zij de gesprekken veel voor hem is opgehelderd maar dat hij alle antwoorden niet bevredigend vond hoewel hij anderzijds moest zeggen: Wat weten wij weinig van de grote problemen af.
De rapporterende commissie zegt in haar rapport het een goede en onontkoombare zaak te achten dat met de kerk in Zuid-Afrika gesproken is en wordt over de problematiek van de verhoudingen tussen rassen en volkeren in het licht van de Heilige Schrift; daarbij is het de commissie uit de rapportage gebleken, dat onzerzijds een oprecht bidden voor en hartelijk meeleven met de kerken in Zuid-Afrika noodzakelijk is.
Wel is de Commissie van oordeel dat wanneer het contact met een corresponderende kerk verdiept wordt en er zeer belangrijke zaken aan de orde komen de afvaardiging naar de synode van een desbetreffende kerk niet uit één man maar uit twee moet bestaan.

De gereformeerde oecumenische synode
Deputaten vermelden in hun rapport dat zij een brochure hebben ontvangen van de Gereformeerde Kerken in Nederland (vrijgemaakt) met als titel: Om de ware oecumene. In deze brochure samengesteld in opdracht van de generale synode 1978 van genoemde kerken worden o.m. de bezwaren tegen de G.O.S. uiteengezet. Onze deputaten zijn van oordeel dat bij de gereformeerde deputaten bij wat zij noemen een Gereformeerde Internationale Synode iets anders voor ogen staat dan bij ons toen wij toetraden tot de G.O.S. Het ging en gaat bij ons nog steeds om een breder contact maar bij de z.g. Internationale synode om een organisatie van kerken die met elkaar in correspondentie staan.
Deputaten geven een gedetailleerd verslag van wat er op de G.O.S. besproken en besloten is. Aan de orde kwamen allerlei zaken als Gereformeerd theologisch onderwijs; diaconale hulpverlening; de rassen problematiek; de kerk en haar sociale roeping; de rechten van de mens; de Gereformeerde Kerken in Nederland; de wereldraad van kerken; contacten van de G.O.S. met de wereldraad van kerken en voorts nog wat kleinere zaken.
Deputaten vermelden o.m. dat de G.O.S. aan het Interim Comité voor de zaak Kuitert een nieuwe opdracht gaf.
De G.O.S. nam er kennis van dat deze zaak nog niet is afgehandeld door de gereformeerde synode.
De G.O.S. gaf het Interim-Comité opdracht om het beraad met de Gereformeerde Kerken voort te zetten.
M.b.t. de uitspraken van de synode van de gereformeerde kerken betreffende de homofiele leden van de kerk vermelden deputaten dat er kerken waren die in verband met deze uitspraken vergaande voorstellen hadden ingediend t.a.v. het lidmaatschap van de gereformeerde kerken. In de plenaire zitting heeft prof. Runia tot bevreemding van onze afgevaardigden namens de gereformeerde afgevaardigden steeds ontkend, dat het van de synode te Delft uitgegane stuk met het gebruikte woord „beleving" de homosexuele praktijk bedoelde. Er was geen duidelijke afwijzing op grond van het Woord van God. Juist het gemis daarvan gaf de G.O.S. zorg. Hoezeer de synode begrip toonde voor de bedoeling om de homo-sexuele mens te helpen zij had er echter behoefte aan te verklaren dat in het verstaan van de Schrift naar gereformeerde traditie alle homosexuele praktijk zonde is. De synode verzocht de Gereformeerde Kerken opheldering te geven over de inhoud van het door de synode van Delft gegeven stuk en de betekenis ervan ethisch gezien. Het Interim Comité kreeg als opdracht de beslissingen van de G.O.S. als broederlijk advies door te geven aan de gereformeerde kerken en de verzekering te vragen, dat leden van wie bekend is, dat zij zich aan homo-sexuele praktijken overgeven, niet tot het avondmaal des Heren en tot het ambt in Zijn kerk toe te laten.
De rapporterende commissie uit in haar rapport veel waardering voor het verslag maar merkt op dat zij gaarne zag dat in de toekomst in de rapportage duidelijker de inbreng van onze afgevaardigden en van hun standpunten naar voren komt.
De commissie stelt de synode voor (inhoudelijk conform aan de deputaten voorstellen) deputaten op te dragen de ontwikkelingen binnen de G.O.S. nauwlettend te volgen en deputaten op te dragen na te gaan hoe in relatie tot de kerken waarmee onze kerken in correspondentie staan, resp. contact onderhouden aan ons lidmaatschap van de G.O.S. meer inhoud gegeven kan worden

De discussie over de verhouding tot de Christian Reformed Church in America
Tal van afgevaardigden vroegen het woord. Informaties werden ingewonnen. Daar wij als kerken volledige correspondentie hebben met de Free Reformed Church of America spitsten vele vragen zich toe op de vraag hoe reageert deze kerk op een nauwere relatie met de Christian Reformed Church. Zo hadden de predikanten de Romph, v.d. Meij en Tanis nogal wat bezwaren. Vragen werden gesteld als hoe functioneert de verklaring van 1908 in de Christian Reformed Church. Het fellowship is door de Christian Reformed Church ook aangegaan met de Reformed Church in Amerika. Is alles wel goed doorgesproken met de Free Reformed Church? Ds. J. Brons had kerkrechtelijke bezwaren. Hij meende dat art. 51 van de kerkorde eerst zou moeten worden veranderd voordat de voorgestelde relatie met de Christian Reformed Church zou kunnen worden aangegaan. Anderen pleitten om deze relatie wel tot stand te doen komen.
Zo b.v. ds. K.J. Velema die van mening was dat er m.b.t. de Christian Reformed Church voorwaarden werden gesteld die we aan andere corresponderende kerken niet stellen. Wij moeten eerlijk blijven. Hij meende ook dat aan deze zaak nu eens een einde moest komen. De onderhandelingen slepen zich voort. Hij wees op de verhouding voordat de Free Reformed Church ontstond.
Uiteraard kregen ook de afgevaardigden van de Free en van de Christian Reformed Church het woord.
Ds. Den Butter zei namens zijn kerken opmerkingen te moeten maken die misschien niet plezierig zouden overkomen. Hij wees op de correspondentie en rapportering van onze deputaten. Verschillende zaken zouden anders gezegd zijn door de voorzitter van de synode van de Free dan onze deputaten in hun rapport vermelden. Hij meende ook dat de voorgestelde relatie met de Christian Reformed Church geen vlees en geen vis was. Er zijn in de Christian Reformed Church ontwikkelingen aan de gang die niet goed zijn. Leerstellig en ethisch zijn er zaken die verontrusten.
Het officiële kerkelijke blad geeft zelfs filmbesprekingen. De rapporteur van de commissie ds. G. Bijkerk verdedigde het voorstel van de commissie om de voorgestelde relatie aan te gaan. Prof. dr. J.P. Versteeg sprak namens deputaten. Hij zei m.b.t. de verschillende lezingen van het besluit van de Free en het deputatenrapport geen reden te hebben om op het geschrevene in het deputatenrapport terug te komen. Voorts wees hij er op dat de voorgestelde relatie geen maximum was maar een minimum. En, dat de voorgestelde relatie op geen enkele wijze de bedoeling heeft om de verhouding tot de Free te schaden.
Wij zullen in alles kerkelijk moeten oordelen en niet naar stemmen die zo nu en dan hier of daar gehoord worden. Een bezwaarschrift tegen de Dordtse Leerregels werd nog onlangs afgewezen. 1908 heeft in de Christian Reformed Church nooit gefungeerd als 1905 in de gereformeerde kerken in ons land. Toegegeven moet worden dat er een vraagteken te zetten is achter de verhouding van de Christian Reformed Church tot de Reformed Church in Amerika. Anderzijds kunnen wij als deputaten begrip opbrengen voor die relatie. Tenslotte stelde prof. Versteeg: wij hebben een confessionele relatie met de Christian Reformed Church; vier predikanten van onze kerken dienen deze kerken; vele leden van ons hebben zich na hun emigratie bij deze kerk aangesloten; er zijn hele gebieden waar geen Free is en dan zijn we dankbaar dat de Christian Reformed Church er is.
Ook rev. Kuntz kreeg het woord. Hij zei zich ter synode thuis te voelen en hij ervoer de broederband. Ook wij hebben moeilijke dingen en zwakke mensen maar wij willen naar Gods Woord leven; kerken moeten getoetst worden aan hun belijdenis en aan haar officiële stukken. Dan hebben wij duidelijke uitspraken gedaan over de homofilie; over de Pinksterbewegingen; over huwelijk en echtscheiding en over de Dordtse leerregels.
Over de Reformed Church in Amerika merkte rev. Kuntz op: zij is te vergelijken met de hervormde kerk in Nederland. In het westen is die kerk zeer rechtzinnig; in het oosten zijn zij vrijzinnig. Er zijn plaatsen waar wij één zijn in geloof in andere niet maar wij hebben inderdaad een bepaalde relatie tot hen.
Ten aanzien van hetgeen werd opgemerkt over de filmrecensies in het officiële kerkelijk blad zei rev. Kuntz: in Canada zijn er televisie-uitzendingen van 's morgens 6 tot 's nachts 2 uur. Voor de televisie is van alles te zien. Buitengewoon slechte films en goede films. Wij proberen door die recensies leiding te geven aan onze mensen en aan de jeugd. Dat dit wel eens ontspoort is niet te ontkennen; onze synode heeft dat ook opgemerkt en het is in onze acta te lezen maar wij bedoelen onze mensen te helpen om een verantwoorde keuze te doen. In de middagvergadering werden in de tweede ronde verschillende voorstellen gedaan. De praeses kon enkele daarvan niet in stemming geven omdat zij betrekking hadden op zaken die al doorgesproken waren.
De uiteindelijke beslissing was dat de synode besloot de aangeboden vorm van ecclesiastical fellowship te aanvaarden.

Discussie over de gereformeerde oecumenische synode
Enkele vragen werden gesteld. Dr. T. Brienen vroeg of ons lidmaatschap van de G.O.S. eventueel een verhindering zou zijn om lid te zijn van een eventuele gereformeerde internationale synode zoals deze gedacht wordt in gereformeerde (vrijgemaakte) kring. De praeses ds. J.H. Velema vond het rapport van deputaten wat tam. Hij informeerde naar de opstelling van onze deputaten tegenover de deputaten van de gereformeerde kerken. Ook vroeg hij hoe denken deputaten over continuering van ons lidmaatschap in de toekomst?
Ook de predikanten de Graaf en v.d. Meij stelden vragen in deze richting. De voorzitter van deputaten, prof. dr. J. van Genderen gaf informatie over de zaken die aangesneden waren. Deputaten hadden na de synode niet meer de tijd om uitvoerig een evaluatie te geven over de G.O.S. Het is duidelijk dat de gereformeerde kerken problemen hebben met de G.O.S. Het probleem van de G.O.S. wordt gevormd door de gereformeerde kerken. Deputaten zijn benieuwd hoe de gereformeerde synode zal reageren.
In de commissies 6 en 7 hebben onze deputaten dikwijls tegenover de afvaardiging van de gereformeerde kerken gestaan. Maar dat komt niet naar buiten omdat van de commissievergaderingen geen notulen worden gemaakt. Uitvoerig ging prof. Van Genderen ook in op een artikel dat in Trouw heeft gestaan. Dat hij en prof. Velema niets gezegd hebben vóór de vergaderingen van de G.O.S. hangt samen met het feit dat er op de dag dat hij door een journalist werd benaderd een gesprek was geweest met de gereformeerde deputaten en dat het een gentleman agreement is over die binnenkamerse besprekingen niets naar buiten te laten uitlekken.
Hoe moeilijk de situatie momenteel is en niet alleen van onze zijde maar ook vanuit andere deelnemende kerken moge blijken uit hetgeen dr. Schrotenboer, secretaris van de G.O.S. schreef: de G.O.S. bad en bleef bij elkaar.
Tenslotte vermelden we nog dat een voorstel van ds. K. Boersma aanvaard werd waarin gesteld werd de kerken mede te delen dat er materiaal in onze kerken aanwezig is over het rassenvraagstuk in Zuid-Afrika.
Bij de voorstellen kregen deputaten de opdracht de ontwikkelingen binnen de G.O.S. nauwlettend te volgen en daarover op de komende synode te rapporteren. Ook werd hen opgedragen na te gaan of het mogelijk is meer inhoud te geven aan ons lidmaatschap van de G.O.S. door contacten met kerken waarin wij in een bepaalde relatie staan.
Voorts zullen deputaten in contact treden met de Reformed Presbyterian Church of Ireland en met de Eglises Réformées Evangéliques Indépendantes de France.

Correspondentie met de Hoge Overheid
Deputaten delen in hun rapport mede, dat zij zich o.m. hebben bezig gehouden met de bede in de Troonrede en de abortuswetgeving. In het interkerkelijk contact in overheidszaken zijn tal van zaken aan de orde geweest zoals b.v. de sociale verzekeringsplicht van pastores die werken in zieken- en bejaardenhuizen en dergelijke; de door de Tweede Kamer begeerde schrapping of wijziging van aantekening van de kerkelijke gezindte in de gemeentelijke bevolkingsboekhoudingen; de in de Tweede Kamer tot uiting gebrachte wens, de vrijstelling van dienstplicht voor theologische studenten en ambtsdragers in te trekken. Het C.I.O. heeft de minister geadviseerd, de vrijstelling voor ambtsdragers te handhaven.
De rapporterende commissie is in haar rapport van mening, dat het rapport van deputaten op verschillende punten weinig concreet is. Niet duidelijk wordt b.v. welk standpunt in bepaalde zaken door deputaten is ingenomen.
Ten aanzien van de sociale verzekeringsplicht bleek bij nadere informatie bij deputaten dat deze geadviseerd hebben dat duidelijk vastgesteld moet worden voor wie deze regeling geldt.
De commissie waardeert de opstelling van deputaten t.a.v. de principiële en praktische bezwaren.
Naar de mening van de commissie dient overwogen te worden of het juist is dat theologische studenten m.b.t. de militaire dienstplicht een uitzonderingspositie blijven innemen.
De bespreking van dit rapport vroeg niet veel tijd. De secretaris van deputaten mr. dr. C.J. Verplanke beantwoordde de vragen op de hem eigen wijze, geestig en vlot. Soms klonk dan ook de lach op. Veel nieuws kon hij ook niet vertellen want de zaken waarover gerapporteerd was waren allen nog in behandelingen in Den Haag en men pleegt in deze deftige stad beslissingen niet overhaast te nemen en lang te overwegen. Ds. A. Hilbers voerde het pleit om de vrijstelling van militaire dienst voor theologische studenten op te heffen. De secretaris, die natuurlijk niet weet hoe de minister denkt had echter redenen om te vermoeden dat de Tweede Kamer niet met de opheffing zou instemmen. Maar het ligt nog in de schoot der toekomst verborgen.
Ds. v.d. Meij stelde voor als synode een telegram te zenden naar de C.D.A.-fractie in de Tweede Kamer over haar houding inzake de abortuskwestie. Het voorstel werd ter advies gegeven aan het moderamen van de synode.

Evangelisatie
Het rapport van de deputaten voor evangelisatie is vrij uitvoerig en geeft daardoor breed verslag van de werkzaamheden van dit deputaatschap. Het blijkt dat men zich met vele zaken heeft bezig gehouden met betrekking tot dit werk. Niet ieder is even gelukkig met de wijze en inhoud van het evangelisatiewerk in onze kerken en daarom collecteren enige kerken niet voor de kas evangelisatie. Men mist - zo schrijven deputaten - in publicaties en optreden „veelal de nodige ernst met het heil van de medemens op reis naar de eeuwigheid". Verschillende conferenties werden in de verslagperiode georganiseerd waarvoor goede belangstelling was. Aan de opdracht van de vorige synode om in overleg met deputaten ADMA de vorming van een nieuw deputaatschap „Kerk en Bedrijfsleven" voor te bereiden is voldaan. Wat het blad GA betreft besloot de redactie in overleg met deputaten in de toekomst niet alleen praktische instructie te geven, maar ook bezinnende artikelen en informatie over de werkterreinen te bieden. Bovendien zal aandacht gegeven worden aan het werk van anderen en aan verschijnende evangelisatielectuur. Verder geeft het rapport informatie over het werk in Amsterdam, Antwerpen, Gent, Rozenburg, Schoorl en Twente.
Zeer dankbaar is het deputaatschap dat de vorige synode toestemming gaf tot het aanstellen van een vrijgestelde. Ds. J. Kievit werd beroepen om als vrijgestelde in dienst van het deputaatschap te treden. Het rapport handelt dan verder over de taken die ds. Kievit heeft te verrichten; het commissierapport spreekt dankbaarheid uit voor alles wat deputaten hebben gedaan. In het bijzonder ook voor het feit dat er een landelijk functionaris is gevonden. Die dankbaarheid bleek ook ter synode al was er vrij veel kritiek op het beleid van deputaten m.b.t. verschillende regelingen die met de vrijgestelde gemaakt waren.
De commissie acht het van betekenis dat de synode opdracht geeft aan deputaten om zich te bezinnen op de kerkelijke positie van de evangelist. De synode gaf die opdracht.
In de bespreking van de rapporten werden uiteenlopende vragen gesteld. Br. J. Bijleveld achtte centralisatie van kantoren e.d. beter dan decentralisatie. Ds. Van Amstel wilde meer duidelijkheid waarom meer gebruik wordt gemaakt door verschillende evangelisatie-commissies van bladen van andere kerken dan van Licht en Waarheid, ons eigen blad. De rapporteur ds. J. Plantinga beantwoordde verschillende vragen. De voorzitter van deputaten ds. B. van Smeden beantwoordde de vragen die op het terrein van deputaten lagen. Hij moest toegeven dat deputaten verzuimd hadden om volgens hun instructie elk jaar de kerkeraden te informeren over het werk. De studie van de vrijgestelde is bedoeld om ten dienste te staan van het te verrichten werk. De penningmeester van deputaten br. De Korte beantwoordde de financiële vragen. De praeses wenst ds. Kievit Gods sterkte en wijsheid toe in zijn verantwoordelijke taak.
Ds. M. C. Tanis ging voor in dankgebed en de praeses sloot de zitting.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 1980

De Wekker | 12 Pagina's

Generale Synode (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 september 1980

De Wekker | 12 Pagina's