Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Generale Synode (8)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Generale Synode (8)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Donderdag 2 oktober 1980. De praeses opent, weer om 9.00 uur, de vergadering van deze dag. We zingen Psalm 72: 2 en 7; deze psalm wordt ook als Schriftlezing gelezen, mede in verband met de behandeling van de diakonale zaken van deze dag. De voorzitter bidt om Gods zegen. Bij de presentie blijkt, dat ds. D. Biesma voor de particuliere synode het westen vandaag vervangen is door ds. G. Bouw.

Algemene Diakonale en Maatschappelijke Aangelegenheden
Direct al is de behandeling van het rapport voor Algemene Diakonale en Maatschappelijke Aangelegenheden, in de wandeling ADMA genoemd, aan de beurt.
Deze deputaten rapporteren eerst, dat hun werk belangrijk en moeilijk is, omdat het zich beweegt „op het snijvlak van kerk en samenleving". Alle activiteiten, persoonlijk en gemeenschappelijk, mogen en moeten verricht worden vanuit de „Dienst van Christus en dienst vanuit Hem", waarmee ze zinspelen op de titel van een brochure, in een vorige verslagperiode uitgebracht. Op deze brochure voortbouwend, is er nu een vervolg op komst, dat op praktische zaken in zal gaan en de titel zal dragen „Gastvrijheid".
Dit deputaatschap heeft een diakonale en een maatschappelijke sectie. Wat de eerste sectie betreft wordt gerapporteerd over het grote belang van een classicale diakonale commissie, teneinde meer en meer de plaatselijke diakonieën vertrouwd te maken met de thans noodzakelijke inhoud van het diakonaat. In oktober 1979 is er een nieuwe uitgave gekomen van het Diakonaal Handboek: onmisbare lectuur voor elke diaken.
Er zijn verschillende contacten, b.v. met Deputaten Hulpverlening in binnen- en buitenland, en met Deputaten voor geestelijke verzorging van gehandicapten, maar ook met het Algemeen Diakonaal bureau van de Geref. kerken. ADMA-deputaten stellen zich voor, regionale diakonale conferenties, gemeentediakonaat en diakonaal huisbezoek in de toekomst veel aandacht te geven.
Een groot deel van het rapport wordt ingenomen door de bespreking van de verhouding tot de G.S.A., de Gereformeerde Raad voor samenlevingsaangelegenheden. De vroegere G.S.A. had, nu al weer wat jaren geleden, vooral te maken met de begeleiding van het maatschappelijk werk; later kwam daar het welzijnswerk bij. De eerste functie (F-1) werd bijna geheel overgeheveld naar een gemeenschappelijk orgaan, de „Joint" in 's-Hertogenbosch, van waaruit de maatschappelijke dienstverlening wordt begeleid; de tweede functie (F-2), die van samenlevingsopbouw en welzijnswerk, werd vooral de taak van de G.S.A.-nieuwe stijl. Verschillende synoden lang had deze verandering reeds de zorg van de synode, zoals ze ook de voortdurende aandacht van deputaten had. Bewoog de G.S.A. zich niet steeds meer in een richting, waar het gezag van Gods woord weinig meer te betekenen had? Welke inbreng was er in feite vanuit onze kerken, welke invloed konden deputaten in feite oefenen? En van de andere kant bekeken: welk nut konden onze diakonieën en onze belangstellende gemeenteleden hebben van de publikaties van de G.S.A.? Is al hetgeen er in de G.S.A. omgaat niet zozeer betrokken op de denkwereld en situatie binnen de Geref. Kerken, dat principiële benadering en praktisch nut voor onze kerken tot een beëindiging van de relatie met de G.S.A. dringen? Het grootste deel van het deputaatschap-ADMA vond, dat deze tijd nog niet gekomen was, De invloed van een kritische inbreng onzerzijds, door de vorige synode opgedragen, is duidelijk merkbaar. Van de kant van de G.S.A. zou ons vertrek zeer betreurd worden. Een minderheid van twee broeders deputaten was echter van een tegenovergesteld gevoelen. Zij vonden duidelijk, dat het onjuist zou zijn om nog langer te participeren. In een uitvoerig rapport lichtten zij hun standpunt toe.

Tenslotte rapporteerden deputaten nog over verschillende vertegenwoordigingen, waarvan die in de stichting ter bevordering van Gereformeerd Sociaal Pedagogisch Onderwijs wel een voorname is. Van deze stichting gaat uit de Geref. Sociale Academie „De vijverberg" te Ede, in de wandeling óók wel de „G.S.A." genoemd. Maar u begrijpt, dat juist deze afkorting hier onjuist is en verwarring wekt. Daarom wordt, als het over deze academie gaat, niet meer de naam „G.S.A." gebruikt, maar de naam van de academie: „De Vijverberg". De relatie tot deze stichting is zeer belangrijk; met toewijding wordt door ADMA-deputaten (trouwens ook door onze deputaten Kerk en Onderwijs) in deze stichting geparticipeerd. Verder zijn er contacten met een orgaan in opbouw op gereformeerde grondslag voor levens- en gezinsvragen,

De Sectie Kerk en bedrijfsleven van ADMA-deputaten had ook verschillende contacten en werkzaamheden; het belangrijkste werk was dat betreffende het industriepastoraat. Zoals al eerder gemeld was het de laatste keer, dat deze sectie tot ADMA-deputaten behoorde, want in opdracht van de vorige synode was, samen met Deputaten voor de Evangelisatie, de instelling van een nieuw deputaatschap „Kerk en Bedrijfsleven" voorbereid. Dit nieuwe deputaatschap krijgt nu het industriepastoraat onder zijn hoede.
Bijzondere aandacht verdiende nog de positie en de arbeid van de assistent van deputaten, br. J.M. van Delft. Hij heeft handen vol werk. Er is ook voor de Hulpverlening en het Gehandicaptenwerk veel te doen. Wel is er hulp van een secretaresse, maar dat zal in de toekomst niet afdoende zijn. Het werk roept om meer behartiging, misschien door een tweede functionaris.

De commissie, die dit rapport moest beoordelen, had veel waardering. Wat de assistent betreft, was zij van mening, dat deputaten moesten zorgen voor een meer gerichte inzet van zijn krachten. Zij betwijfelde, of nu wel reeds gedacht moest worden aan een tweede functionaris.
Dit hield ook verband met haar mening, dat onze kerken momenteel de band met de G.S.A. nog niet zouden moeten verbreken. De commissie had daar ook argumenten voor:
1. onze invloed blijkt de laatste jaren merkbaar te zijn;
2. de G.S.A. fungeert naar de overheid toe als het kanaal van de Geref. arbeid voor samenlevingsvragen. Wat zou ons alternatief zijn? Nauwe samenwerking met de Geref. Bond is in dit verband niet mogelijk, omdat die kerkelijk gehouden is tot samenwerking binnen de Generale Diakonale Raad van de Ned. Herv. Kerk. Bovendien zou, als de kerken nú de band met de G.S.A. zouden verbreken, allerlei arbeid op het gebied van het welzijnswerk voortaan door deputaten zelf moeten worden verricht. Is dit mogelijk en wenselijk?
Het rapport wordt in bespreking gegeven. Verschillende deputaten zijn aanwezig. Ook de assistent, br. J.M. van Delft, wordt welkom geheten

Begrijpelijk, dat de relatie tot de G.S.A. de, meeste tongen losmaakt. De ouderlingen Drieënhuizen en Niewold spreken met ervaring en deskundigheid over de G.S.A. Ze menen dat we nog moeten blijven. Als we kritiek hebben, zijn we zelf wel voldoende actief geweest? Het is niet waar, dat de overheid een maatschappijbeschouwing à la Marcuse voorschrijft.

Ouderling Hofland waarschuwt tegen de Schriftbeschouwing binnen de G.S.A. en tegen het marxisme. Oud. W.C. v.d. Stel, deputaat en met br. W. Huizer indiener van het minderheidsrapport, vecht het commissierapport aan. Er zijn voor onze kerken wel andere mogelijkheden. Dr. T. Brienen vraagt, waaruit onze invloed concreet blijkt. Reeds in 1968 is de wissel door de G.S.A. omgezet. De G.S.A. is zo sterk georiënteerd op de Geref. Kerken dat publicaties voor onze kerken slecht bruikbaar zijn. We zullen zelf aan het werk moeten. Hierbij sluiten zich de ouderlingen van Wijgaarden en van Ledden aan. Onze kerken moeten niet slechts het geweten van de G.S.A. zijn. Ds. J. Brons vraagt door over de brochure „Kerk en Welzijn". Hoe staat de G.S.A. tegenover onze brochures van ADMA-deputaten en van deputaten Kerk en Samenleving? Ouderling Bijleveld spreekt nog over het werk van br. van Delft en over de afdracht door de diakonieën voor het werk van deputaten. Ds. J. van Amstel sluit zich bij de kritische stemmen aan. Oud. van Vulpen meent, dat in de brochure over werkloosheid van deputaten veel bijbelser gesproken had moeten worden.

Bij de beantwoording van de vragen door de commissie kreeg dit maal niet de rapporteur het woord, maar de samenroeper. Ds. K. Boersma, omdat hij als oud-ADMA-deputaat gemakkelijker over deze dingen sprak. Vooral t.a.v. de G.S.A. verdedigde hij het commissievoorstel: nu nog blijven. Laten we er ook aan denken, dat we in de G.S.A. niet „mogen" meedoen, maar dat we samen met de Geref. Kerken de G.S.A. hebben geconstitueerd en daarin, evenals die kerken, in bijzondere gevallen een speciale bevoegdheid hebben. In het geval van de relatie tot het L.C.H. (huwelijks contactbureau), werd niet de gevraagde toestemming gegeven om te bemiddelen in niet huwelijkse relaties.

Namens deputaten sprak daarna de voorzitter. Ds. T. Harder. Hij was blij met de vele aandacht. Er is binnen het deputaatschap in harmonie samengewerkt. Namens de maatschappelijke sectie sprak Ds. J. Manni. Hij beklemtoonde, dat men het meerderheids- en het minderheidsstandpunt t.a.v. de G.S.A. niet tegenover elkaar mag stellen. Hij kon sommige misverstanden rechtzetten. Op dit moment is de G.S.A. zeer waakzaam t.a.v. het levensbeschouwelijke aspect in het welzijnswerk. Zie het rapport „Kiezels of tegels?", kiezen of delen in het welzijnswerk". Als de G.S.A. er niet meer is, is er straks geen levensbeschouwelijk welzijnswerk meer. Tenslotte sprak namens deputaten nog br. W. Huizer, eerst als secretaris, daarna als mede-indiener van het minderheidsrapport. Hij ging voor het eerste vooral in op het diakonale aspect van het deputatenwerk. Wat het tweede betreft, zag hij geen reden meer om productief te blijven binnen de G.S.A. Daarna was het woord aan prof. dr. W. H. Velema, als prae-adviseur.
Hij had gemengde gevoelens, als het gaat over de verhouding ADMA-G.S.A., vooral denkend aan de vroegere goede relaties, waarin hij toen zelf had meegewerkt. Als we blijven deelnemen, dan als kritische deelnemers. Willen we dat? We mogen wel kritisch bijsturen maar kunnen moeilijk meer fundamenteel een koers wijzigen. Hoe functioneert de Schrift? Wat moeten we? Zal ons geluid naar de overheid toe niet een spreken met dubbele tong zijn? In de tweede ronde komen verschillende voorstellen om de relatie tot de G.S.A. te verbreken, maar ook naar middelen te zoeken om tot een bijdrage van onze zijde in het welzijnswerk te komen, samen met anderen. Anderen stellen voor, nog te blijven en de kritiek zo vroeg mogelijk binnen de G.S.A. kenbaar te maken. Enkele voorstellen zullen worden samengevoegd. De morgenvergadering is voorbij.

Na de middagpauze zingen we Ps. 78: 2 en 4. We laten het ADMA-rapport even terzijde en beginnen aan de bespreking van het rapport van deputaten Kerk en Onderwijs. De secretaris van deputaten. Ds. H. Biesma, is aanwezig en wordt welkom geheten.

Hoogeveen, K. Boersma

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1980

De Wekker | 12 Pagina's

Generale Synode (8)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 oktober 1980

De Wekker | 12 Pagina's