Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Na de synode (II)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Na de synode (II)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Na de algemene beschouwing over de gehouden synode - terugblik, typering en taxatie - zou ik het beleid van de synode op drie zaken wat nader willen toelichten. Het zijn misschien de meest omstreden punten, waar sommigen in de praktijk moeilijkheden mee kunnen of zullen hebben.

Chr. Reformed Church
De Amersfoortse synode besloot een vorm van kerkelijke relatie met de Chr. Ref. Church aan te gaan, zoals die vorm door deze kerk werd voorgesteld. Dat houdt o.m. in: het zenden van afgevaardigden naar elkaars synode; het aan elkaar toezenden van de Acta van de synoden; hef openstellen van de kansels voor bezoekende predikanten wanneer deze tijdens een verblijf in ons land slechts wensen voor te gaan in de Chr. Geref. Kerken en het voor elkaar openstellen van de Avondmaalstafel. Deze kerkelijke relatie houdt iets meer in dan contact, zoals we dat b.v. hebben met de Free Church of Scotland. Maar het houdt minder in dan correspondentie zoals die bestaat tussen onze kerken en de Free Reformed Church van Noord-Amerika, die Gereformeerde Kerk van Suid-Afrika en de Reformed Churches van Australia en New Sealand.
In geval van correspondentie erkennen kerken elkaar als zusterkerken en kunnen predikanten over en weer beroepen worden. Dat is bij de aanvaarde vorm van relatie met de Chr. Ref. Church niet het geval.
De jaren door is de verhouding met de Chr. Ref. Church een onderwerp van bespreking geweest op onze synoden. Wijlen ds. H. Janssen, de bekende - of is hij langzamerhand vergeten? - leger- en vlootpredikant, bezocht reeds de synode van deze kerk en drong aan op nauwer contact.
Dank zij de emigratie werd het kerkelijke probleem in Canada acuut. Er waren emigranten die op het standpunt stonden dat de Chr. Geref. Kerk uit Nederland moest worden overgeplant naar Canada. Het feit dat de Chr. Ref. Church voor en ook de eerste tijd na de tweede wereldoorlog nogal aanleunde tegen de Geref. Kerken in Nederland bevorderde de instituering van „eigen" kerken. In 1947 werd correspondentie aangegaan met de Old Chr. Ref. Church. Moeilijkheden brachten daar een splitsing; gelukkig kwam er na jaren weer een hereniging - de Free Reformed Churches of North America.
Velen uit de Chr. Geref. Kerken, maar ook uit andere kerken van geref. belijdenis vonden in deze kerken een kerkelijk tehuis. Maar het blijft een kleine groep - met alle voor- en nadelen daarvan! - van welgeteld 12 plaatselijke kerken en dat in dat immens grote Amerika en Canada. Er zijn ook ex-chr. geref. kerkleden die een ander kerkelijk onderdak zochten en dat vonden in de Chr. Ref. Church, waar velen van hen een plaats innemen met ere.
Deze kerk verzocht nu om een bepaalde vorm van kerkelijke relatie - geen correspondentie; dat zou ook moeilijk geweest zijn gegeven het bestaan van de Free Ref. Churches die met ons corresponderende kerken zijn. Onze synode heeft, na in 1977 een principe-besluit te hebben genomen, nu de knoop definitief doorgehakt en is deze relatie aangegaan. Niet om daarmee de Free Ref. Churches te laten vallen of in liefde tot hen te verflauwen - hoe zou dat kunnen?
Maar dit besluit is ingegeven door het weten dat er meer kerken zijn dan alleen de Free Ref. Churches in dat grote land en dat er ook meer kerken zijn van geref. belijdenis - een kerk, die evenmin als de onze volmaakt is; die ook open staat voor dwalingen en waarin ook Nederlandse invloeden uit de Geref. Kerken werken; maar ook een kerk, die een positiever standpunt inneemt dan laatstgenoemde kerk die de band met de Geref. Kerken losser maakt en die nog zeer onlangs een bezwaarschrift tegen de Dordtse leerregels duidelijk heeft afgewezen, zoals prof. Van 't Spijker enkele weken geleden in ons blad heeft vermeld.
We hebben in Amersfoort door deze beslissing te nemen iets van onze oecumenische roeping betracht zonder iets van ons eigen kerk-zijn prijs te geven. De afgevaardigde van de Free heeft deze beslissing niet toegejuicht - het is waar - maar het verblijdt me ook te mogen zeggen dat ik juist verleden week van een andere ambtsdrager van de Free een brief ontving, waarin hij dit een verstandig besluit noemde.
Nogmaals - dit besluit betekent niet dat de band met de Free losser wordt; het betekent wel dat we pok recht hebben gedaan aan de kerkelijke werkelijkheid en dat wilden honoreren door een minder sterke band met de Chr. Ref. Church te leggen.

Het kerkelijke lied
Het moeilijkste agendapunt van de Amersfoortse synode was ongetwijfeld dat van het kerkelijke lied een gevoelige zaak. Dat bleek uit de vele uren, die aan dit onderwerp werden gewijd; ook aan de belangstelling, die dit punt ontving van diverse ambtsdragers en leden.

De beslissing hierover is m.i. door de pers opgeklopt - kerknieuws kan ook op Telegraafachtige manier worden gebracht. Vette koppen: Chr. Geref. Kerken gaan gezangen zingen. Het meest objectieve en rustige verslag in de dagbladpers over deze zaak was te vinden in het Nederlands Dagblad, de zgn. „vrijgemaakte" krant, die de laatste tijd veel verder kijkt dan eigen kerkelijke kring.
De beslissing van Amersfoort was „voer voor journalisten" en gaf stof reeds aan kerkelijke criticasters uit andere kerken op de manier van: „ook gij, Brutus?" „Hoe zijn de helden gevallen!"
Nu wil ik de hele ontwikkeling als zodanig niet toejuichen noch verdedigen. Als de behoefte om gezangen te zingen voortkomt uit zucht naar verandering en vernieuwing, uit de behoefte om toch vooral wat anders te willen dan die ouderwetse psalmen, dan wijs ik dat krachtig af en hoeft het voor mij niet. Ik weet dat er afgevaardigden zijn die eveneens gezegd hebben: voor ons behoeft het niet, zelfs zijn we er in een bepaald opzicht niet gelukkig mee en die toch uiteindelijk hebben voorgestemd nl. voor het voorstel, zoals het uiteindelijk in stemming is gebracht; een voorstel, waarin zoveel zekeringen waren aangebracht en zoveel voorwaarden zijn gesteld dat het andere broeders in en buiten de synode lang niet ver genoeg ging.
Onze lezers hebben kunnen lezen hoe deputaten voor het onderzoek naar het kerkelijke lied een rapport hadden ingediend, dat alom veel waardering oogstte. We zijn dankbaar dat dit rapport straks ter beschikking van de kerkleden wordt gesteld en dat men dit rapport in alle rust kan bestuderen.
Dit rapport werd vooral hierom geprezen omdat bleek dat de broeders elkander hadden vastgehouden zolang het kon en dat was heel lang. Hier geen drammerige toon, maar een klimaat van vertrouwen. Geen zaak van „het is nietes en het is welles"; maar een naar elkaar luisteren als een voorbeeld hoe men met elkaar in Christus' kerk moet omgaan en hoe men temidden van alle verscheidenheid de eenheid moet betrachten in liefde.
Er zijn voor wie luistert naar Gods Woord geen duidelijke uitspraken die het zingen van andere liederen dan psalmen gebieden en evenmin uitspraken, teksten aanwijzingen die dit verbieden.
De historie van de kerk laat zien dat de hoofdlijn altijd geweest is het zingen van psalmen, terwijl het zingen van vrije liederen een zijlijn was. Zo ligt het tot dusver ook bij ons. Wie absoluut geen gezangen wil zingen in de kerk moet nimmer opgeven en nimmer zingen de morgen- en avondzang; moet „de bedezang voor de predikatie" met gezwinde spoed uit het psalmenboek geschrapt zien te krijgen en mag zich ook niet wagen aan berijming van de Geloofsbelijdenis.
Een betreurenswaardige zaak is dat er in de loop der jaren weinig Schriftgedeelten berijmd zijn. Zou dat het geval zijn geweest dan zou de behoefte aan gezangen waarschijnlijk veel minder worden geuit. En aan het beginsel: „Het Woord Gods zingend beantwoorden met het Woord Gods" zou beter voldaan zijn.
Ter synode is er op gewezen dat er in de gereformeerde traditie ook andere lijnen lopen op het punt van het zingen van liederen dan ten onzent lopen. En het moge waar zijn dat de vaderen der Afscheiding tegen de gezangen waren en daar heftig tegen hebben gestreden, de oorzaak moet toch gezocht worden in het feit dat in de hun bekende gezangen datgene werd gezongen waartegen zij in de prediking hebben gestreden. Niet alle vaders der Afscheiding waren tegen de gezangen als zodanig; maar wel was er generaal verzet tegen de gezangen zoals die toen bekend waren en werden gezongen.

De beslissing over deze zaak heeft verschillende afgevaardigden moeite gekost. Een van de prae-adviseurs merkte terecht op dat het na dit deputatenrapport heel moeilijk zal zijn kerkeraden te blijven binden aan de kerkordelijke regeling waarvoor ten diepste het schriftuurlijk fundament ontbreekt.
Alles overwegende heeft de meerderheid van de synode ja gezegd op een uitgebreid voorstel waarvan de kern was de uitspraak „dat de Heilige Schrift het zingen van liederen die niet rechtstreeks berijmde Schriftgedeelten zijn, niet verbiedt; dat in het licht van de uitspraken van de kerk naar eis van de Schrift zeer grote voorzichtigheid betracht dient te worden". Een aantal schriftuurlijke liederen kan worden aanvaard mits deze liederen door de synode worden vastgesteld en de plaats van deze liederen ondergeschikt is aan die van de psalmen en andere berijmde Schriftgedeelten en het aantal van deze liederen dat van de Psalmen in geen geval zal overtreffen.

Wie dit alles rustig overweegt zal moeten zeggen dat de synode uiterst voorzichtig in deze netelige, gevoelige kwestie heeft gehandeld - een kwestie, die b.v. ook in de Geref. Bond hoe langer hoe meer gaat spelen vanuit allerlei motieven.
Duidelijk is ook dat er de eerste drie jaren niets verandert en dat de synode van 1983 pas beslissingen kan nemen. Wie zich daar niet aan zou houden schendt de duidelijke afspraken die op dit punt zijn gemaakt.
Als fungerend praeses heb ik aan het eind van de behandeling van deze zaak uitdrukkelijk gezegd dat het geen zaak is van winnen of verliezen. Wie zo dit besluit interpreteert doet het verkeerd. Vandaar dat ik met al die krantekoppen niet bepaald gelukkig was.

Het zit niet in het zingen van het kerkelijke lied als zodanig. Wie hier gaat drijven zit beslist verkeerd. Het blijft in alle omstandigheden en situaties gaan om Gods tegenwoordigheid in Christus door de Heilige Geest.
Het heil der kerken is daarvan en daarvan alleen afhankelijk.
Volgende keer D.V. het slot.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 november 1980

De Wekker | 8 Pagina's

Na de synode (II)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 november 1980

De Wekker | 8 Pagina's