Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De profetes, die gaat belijden

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De profetes, die gaat belijden

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Lukas 2: 36-38

De Schrift tekent ons twee vrouwen, die veel gemeen hebben, Hanna en Anna.
Hanna verlangde naar een kind. In Silo deed zij de Here de gelofte, dat als Hij haar een mannelijk zaad zou geven, zij het weer afstaan zou aan de dienst van de Here. Deze vrouw worstelde met God om het moederschap en dat niet om er zelf in te gloriëren, maar omdat zij de smart kende over het diepe verval te Silo. Daarom bad zij om een mannelijk zaad, dat zou mogen staan in de dienst des Heren.
Haar bede is verhoord. Zij heeft Samuel aan deze dienst afgestaan. Hij heeft reformerend mogen werken onder het volk van het verbond.
Anna heeft nooit een kind gehad. Zij, die stond op de drempel van het N.T. heeft haar leven gewijd aan het verwachten van Het Kind.
Twee vrouwen, die leefden bij het: de zaak des Heren is alleen belangrijk. En waar dat leeft, zullen de andere verbanden van het leven er de zegen van mogen plukken.
Nu, van Anna staat geen brede beschrijving in de Schrift, maar hetgeen van haar gezegd wordt, is rijk. Van beide vrouwen heeft God gezegd: „Er zij". En er was Anna. Namen kunnen een rijke betekenis hebben. Zij kunnen ook vloeken met het leven van de personen, die ze dragen. Bij Anna is dat niet het geval. Haar naam betekent: genade, genadegift.
Zij is, een begenadigde. Nu was Anna echter maar niet alleen een lieve gelovige vrouw onder het volk, maar zij droeg een ambt. En er was Anna, een profetes.
Mirjam, Debora, Hulda en de vier dochters van Filippus waren ook profetessen. De Here heeft in tijden van geestelijk verval Debora er toe geroepen en Anna werd het toen het Verbondsvolk lag in de greep van de vormendienst. Dan is Anna er de profetes. De rij der profeten is met Maleachi niet voorgoed afgesloten geworden. Anna de profetes reikt over de eeuwen heen de hand aan alle profeten en profetessen van het Oude Testament en zij lopen op haar uit als op een spits. In haar wordt weer opgenomen en voortgezet het profetische werk, waarin het volk op de komende Christus gewezen werd. Van Anna wordt voorts gezegd, dat zij een dochter van Fanuël was uit de stam van Aser.
Van Fanuël zegt de Schrift ons niet meer dan hier staat, maar van Asers stam wordt zoveel te meer gezegd. Jacob zegt op zijn sterfbed van Aser: Zijn brood zal vet zijn en hij zal koninklijke lekkernijen leveren. Mozes spreekt bij zijn afscheid: Aser doopt zijn voet in olie. Gen. 49: 20 en Deut. 33: 24. Nu, materieel is het Aser goed gegaan, wonend in het N.W., aan de havens bij de zee. Aser was goed in de wereld thuis en ook op het notariskantoor, maar was vervreemd van God en Zijn huis te Jeruzalem. Debora verwijt Aser, dat hij niet meer ten strijde trekt om de strijd des Heren tegen de vijanden te strijden: „Aser zat aan het strand der zee, bleef rustig wonen aan zijn zeeboezems." Richt. 5:17. Aser was een wereldgelijkvormige stam geworden. En hoevelen zijn vandaag niet wereldgelijkvormig! De kinderen worden dan mee afgetrokken van de Here en van Zijn dienst. Is hier uw geestelijk beeld getekend? Zie dan wel toe. Anna uit Asers stam is geen grensbewoonster. Gods bemoeienissen in Anna's geslacht gaan waarschijnlijk terug naar de tijd van koning Hiskia, die de twaalf stammen opriep tot het Paasfeest vieren in Jeruzalem. Uit Aser waren er, die gehoor gaven aan de oproep. 2 Kron. 30: 11. We mogen geloven, dat Anna uit dit geslacht van Aser is. Zij is geen grensbewoonster gebleven: genade-voorrecht! Hoe rijk als wij ook Gods erfzegen mogen bespeuren in ons geslacht. Dat is genade van de Here. Hoe dwaas, als u en ik de erfzegen in ons geslacht zouden afbreken voor hetgeen ons eigen vlees en bloed wil en voor het materiële, wat de wereld ons biedt.
Of Anna het gemakkelijk in haar leven gehad heeft? Zeker niet. Zij was tot hoge leeftijd gekomen. Daar waren ze in Jeruzalem groots op: een 106-jarige! Anna droeg al 84 jaar het weduwenkleed. Dat was in die tijd niet gemakkelijk; zie Matth. 23: 14. Maar zie, Anna leerde schuilen bij God. Zij nestelde zich in Gods huis. Zij was er onafgebroken. En hóe was zij er? Twee dingen zegt Lukas van haar. Zij diende God dag en nacht. Zij was altijd in de kerkdienst aanwezig, zouden wij zeggen. Hoe?
Peinzend? Neen. Zij is er met vasten en bidden. Vasten is, zich onthouden van iets, loslaten van iets. Zij verwijderde zich voortdurend van de beslommeringen van het leven. Bidden is: verlangen naar iets, zoeken van iets. Anna's gebeden waren smeekgebeden uit dringende behoefte. Anna beoefent, wat Paulus later aan weduwen voorschrijft in 1 Tim. 5: 5. Heilige concentratie is er bij haar. Zij laat los en zoekt. Leerzaam in het jachtende leven van vandaag. Anna worstelde met God voor haar volk en zichzelf. Als profetes heeft ze de belofte warm gehouden onder de verwachters. En zij ziet de vervulling. Simeon neemt het Kind, dat in de tempel gedragen werd, in de armen. Anna wás er. Zij gaat mee God loven. Maar er staat meer. Simeon, die geen profeet was, gaat profeteren. Lees maar Lukas 2: 32-35. Van Simeon staat ook dat hij verwachtte de vertroosting van Israël. Dat is prachtig. Maar Anna zegt meer. Zij ziet het dieper. Zij was niet voor niets profetes. Let er op. Anna's profeteren heeft een einde. Zij gaat belijden. Christus is gekomen. Zij ziet de vervulling der profetieën van oudsher. Zij gaat de verlossing verkondigen. Zij mag doorstoten tot de verlossing. Zij ziet op de achtergrond. Jes. 53. Anna spreekt van de Losprijs.
Zie, de stokoude Anna gaat de trappen van de tempel af en Jeruzalem in. Gaat zij vertellen, wat de Here haar in de tempel had doen ervaren? Neen, zij zegt niet: luister naar mij. Zij spreekt van Hem tot allen, die voor Jeruzalem verlossing verwachten. Zij doet het, de stokoude vrouw, met een blij hart. Zij gaat allen, die verwachten, verlossing verkondigen. Zij is naar ps. 92 nog groen en fris in de dienst des Heren. In de dienst van de Here worden we niet oud. Is het bij ons zo geworden? Zien wij het, jongeren? Anna leerde het. De vrucht was: roemen in genade. Profeteren werd belijden. Zijn we één met haar?

Spijkenisse, H.U. Westerterp

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1981

De Wekker | 8 Pagina's

De profetes, die gaat belijden

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 16 januari 1981

De Wekker | 8 Pagina's