Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe lezen wij de profeten? (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe lezen wij de profeten? (IV)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De symbolische taal
Wat ons het verstaan van de oudtestamentische profetieën vaak niet gemakkelijk maakt is de symbolische taal, waarin de profeten dikwijls spreken. Zij spreken vaak in beelden, waarvan de betekenis ver uitgaat boven wat ze naar de letter zeggen. Men zegt wel eens: we moeten wat de profeten zeggen letterlijk nemen. Het zou echter wel eens kunnen zijn dat we ze juist dan verkeerd verstaan.
We kennen deze symbolische taal ook uit het boek Openbaring. Daar is sprake van een Lam, staande als geslacht. De bedoeling is duidelijk. De wijze van spreken duidt Christus aan, die zichzelf als het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt (Joh. 1: 29) offerde aan het kruis op Golgotha (Hebr. 10: 10). Maar die de wijze van spreken letterlijk neemt loopt vast.
Van de verlosten wordt gezegd, dat ze hun klederen hebben wit gewassen in het bloed van het Lam (Openb. 7:14). De bedoeling is weer duidelijk. Ze hebben vergeving en reiniging van hun zonden ontvangen door het offer van Christus. De uitdrukking kan echter moeilijk letterlijk worden verstaan.
Soms staan namen en getallen symbolisch voor iets anders. Als in Openb. 18: 2 met een sterke stem wordt uitgeroepen dat de grote stad Babylon gevallen is, gaat het niet over de stad Babel in de oudheid, het Babel van de spraakverwarring (Gen. 11) of de stad uit de tijd van de babylonische koning Nebucadnezer. De stad Babel speelt in de tijd waarin het boek Openbaring tot stand kwam geen enkele rol meer. De naam Babel is de symbolische aanduiding geworden voor de stad Rome in de tijd waarin het boek Openbaring werd geschreven en zelfs voor alle wereldmachten, die eens alle zullen te gronde gaan. De oude stad Babel staat in haar verzet tegen God (Gen. 11) en in haar ondergang (Jer. 51) model voor alle Godevijandige machten, heel de geschiedenis van de mensheid door. Zo krijgt de naam Babel in het boek Openbaring een meerwaarde ver boven de oude stad uit.
Ook getallen hebben vaak een symbolische betekenis. Wanneer van de vrouw in Openb. 12 (aanduiding voor de kerk) wordt gezegd dat ze in de woestijn 1260 dagen onderhouden wordt, betekent dit dat de kerk wel door veel lijden en ontbering heengaat als eens het volk Israël in de woestijn op weg naar het beloofde Kanaän, maar dat God evenals eens met Israël met haar is, haar steunt en onderhoudt en dat dit lijden niet eindeloos is. De 1260 dagen zijn gelijk aan de 42 maanden van hoofdstuk 11: 2 (42 x 30 dagen) en die zijn weer gelijk aan de tijd, tijden en een halve tijd uit Openb. 12: 14 en Dan. 7: 25 en 12:7, d.w.z. drie en een halfjaar, ook de tijd van de grote droogte ten tijde van Elia (Luc. 4:25; Jac. 5: 17).
Het getal 42 is 6 x 7 en 3½ is de helft van 7. Het getal 7 is het getal van de volheid. Daar komen de 1260 dagen = 42 maanden = 372 jaar niet aan toe. Aan de verdrukking en de nood komt een eind.
Deze symbolische taal van het boek Openbaring treffen we ook bij de profeten aan.
Trouwens de taal van het boek Openbaring is daaraan voor een groot gedeelte ontleend.
Zo kan men zich afvragen of in Joel 3, wanneer daar gezegd wordt dat God eens alle volken zal samenbrengen in het dal Josafat om daar over hen gericht te houden, met dat dal een werkelijk bestaand dal wordt bedoeld of dat we hier moeten denken aan een symbolische naam. Stellig toch wel dit laatste. In de eerste plaats kennen we geen dal Josafat in de buurt van Jeruzalem. In de tweede plaats zal elk werkelijk dal te klein zijn om alle volken een plaats te geven. In de derde plaats betekent de naam Josafat: de HERE oefent gericht. Dit wijst er op dat de profeet door deze naamgeving wil aanduiden dat God eens over alle volken gericht zal oefenen. We hebben hier te doen met een typische spreekwijze, de profeten eigen, waarbij ze hun boodschap gieten in een beeldrijke taal.
Zo is het ook de vraag of de aardbeving, die het land Israël zal teisteren, de stromende regen, de hagelstenen, vuur en zwavel, die de Here daar op Israëls vijanden zal doen neerkomen om hen te bevrijden (Ez. 38: 20 v.v.), letterlijk moet genomen worden. De beschrijving doet denken aan de omkering van Sodom en Gomorra (Gen. 19: 24v.), waarbij Lot werd gered. Zo zal God met zijn straffende gerichten neerkomen op de Hem vijandige volken en zijn volk redden. We komen datzelfde ook weer tegen in het boek Openbaring (16:18, 21). Allerlei catastrofale gebeurtenissen moeten dienen om het ontzettende van Gods gerichten uit te beelden. En al deze beelden wijzen ver uit boven elk historisch gebeuren om te tekenen het aangrijpende van God laatste gericht over al zijn vijanden en de vijanden van zijn volk.
Iets soortgelijks zien we in de moeilijke hoofdstukken Zacharia 12-14. Hier ontmoeten we ook beschrijvingen van Gods gericht, die ver boven elke historische werkelijkheid uitgaan.
In Zach. 14 wordt getekend hoe God eens Jeruzalem van haar vijanden bevrijden zal en over hen gericht zal oefenen. Dan zal Hij staan op de Olijfberg en deze zal middendoor splijten en er zal een groot dal ontstaan, waarheen zijn volk zal kunnen vluchten om er veiligheid te vinden. Dat, wanneer God ten gerichte verschijnt, de bergen splijten, komen we vaker bij de profeten tegen (Mi. 1: 4; Hab. 3: 6). Het beeld is ontleend aan de aardbevingen. Als God verschijnt beven de bergen, zoals eens de Sinaï beefde, toen God daarop verscheen (Ex. 19:16). Bergen versmelten (beeld ontleend aan vuurspuwende bergen), storten ineen en splijten. Het tekent alles de vreselijkheid van Gods verschijnen, waarvoor echter zijn volk niet behoeft te vrezen. Voor zijn volk bereidt God een veilige plaats.
Het koloriet, de kleuren, waarmee een en ander wordt getekend, is ontleend aan het palestijnse land, aan Jeruzalem en aan de positie waarin het volk Israël zich bevond temidden van zijn vijanden. De beelden zijn fel: vuur, hagel, splijtende bergen. Het moet ons alles dienen om een indruk te geven van Gods verschrikkelijk gericht.

Profeten zijn schilders die een bepaald gegeven in felle kleuren schilderen, met beelden aan natuurrampen en apocalyptische voorstellen ontleend. En zij bedoelen met deze schilderende taal beelden op te roepen van een werkelijkheid, die niet beter dan met deze beeldende wijze van spreken kan worden onder woorden gebracht. Maar we moeten dan wel bedenken dat we met beeldende, symbolische taal te doen hebben.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1981

De Wekker | 8 Pagina's

Hoe lezen wij de profeten? (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 februari 1981

De Wekker | 8 Pagina's