Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Hoe lezen wij de profeten? (V)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Hoe lezen wij de profeten? (V)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geen blauwdruk van de toekomst
In de voorgaande artikelen merkte ik op dat de prediking van de profeten, ook wanneer deze de toekomst betreft, haar achtergrond en uitgangspunt steeds heeft in gebeurtenissen en situaties eigen aan de tijd der profeten en van hen, tot wie zij hun prediking in eerste instantie richten. In de tweede plaats, dat hun prediking ver uitreikt boven de eigen tijd en van een alle eeuwen omvattende betekenis is. In de derde plaats, dat profeten zich dikwijls bedienen van een symbolische beeldrijke taal, waarbij zij hun beelden ontlenen aan hun eigen omgeving of aan de geschiedenis, zonder dat daarvan een letterlijk verstaan verwacht wordt.
Dat betekent niet dat hun prediking geen werkelijkheid bedoelen zou, maar de werkelijkheid wordt getekend of beter geschilderd in sprekende beelden en treffende kleuren. Profeten zijn dichters en schilders. En tenslotte moet er mee rekening worden gehouden dat de toekomstprediking van de profeten dikwijls wordt vervuld in meer dan één gebeurtenis, vaak in een verloop van eeuwen en in verschillende etappes.
Dit alles brengt mee, dat de profetische prediking geen blauwdruk geeft van de toekomst, niet een exacte beschrijving van wat in de toekomst precies gebeuren zal.
Profeten geven van de toekomst geen journalistiek verslag als zou men uit de prediking van de profeten nauwkeurig, tot in de kleinste bijzonderheden toe, kunnen aflezen wat bv. in onze tijd gebeuren gaat.
Men moet daarom groot bezwaar hebben tegen de wijze waarop in onze tijd sommigen - maar ook in vroeger eeuwen komt men deze manier van Schriftverklaring tegen - omgaan met de profetieën in het O.T. Met het grootste gemak laat men woorden van profeten slaan op gebeurtenissen in onze tijd, waarmee ze in werkelijkheid niets te maken hebben. Beeldrijke taal, die slechts wordt bedoeld om uit te beelden en een symbolische voorstelling van de werkelijkheid te geven, worden letterlijk genomen. Bovendien worden woorden van profeten dikwijls her en der weggeplukt en op willekeurige wijze als stukjes van een legpuzzle bij elkaar gelegd en gesuggereerd dat ze een passend geheel vormen, terwijl men in werkelijkheid met niets anders te doen heeft dan met fantasie en speculatie. Er wordt een toekomstbeeld ontworpen, dat men wel heel vernuftig laat aansluiten bij gebeurtenissen in eigen tijd, maar met de werkelijke prediking der profeten niets te maken heeft.
Niet alleen nu, ook reeds vroeger las men in de oude profetieën gebeurtenissen uit de eigen tijd. Een van de eerste voorbeelden daarvan hebben we in de verklaring, toegevoegd aan de rol van de profeet Habakuk, zoals die gevonden is in de grotten van Qumran bij de Dode Zee. De commentator ziet de profetieën van Habakuk exact vervuld in zijn tijd, toen de Romeinen het land Palestina waren binnengevallen en bezet hadden. Ieder denkt dat de profetieën exact op zijn tijd betrekking hebben.
Reeds eerder heb ik in De Wekker gewezen op de geschriften van de Amerikaanse schrijver en predikant Hal Lindsay en ook prof. Kremer heeft indertijd aan hem en zijn wijze van Schriftuitleg enige artikelen gewijd. Laat ik hier nog één voorbeeld mogen nemen uit zijn bekende boek „De planeet die aarde heet ..." en wel wat hij schrijft over Ezechiël 38-39, de hoofdstukken die handelen over Gog en Magog.
Ezechiël beschrijft Gog als de aartsvijand van God en zijn volk uit het land van Magog. De profeet moet in opdracht van God over hem het bericht aankondigen. In hoofdstuk 38 : 2 en 3 wordt Gog genoemd de vorst van Rosj (zo beter te vertalen dan grootvorst of hoofdvorst in de Nieuwe Vertaling en de Statenvertaling), Mesech en Tubal. De genoemde landen Magog, Rosj, Mesech en Tubal moeten worden gezocht in het verre noorden bij de Kaukasus en aan de Zwarte Zee.
Van deze landen is Gog de vorst, een ons verder onbekende figuur, die model staat voor alle Godevijandige machten, type van de antichrist. Gog trekt met een machtig leger, tot de tanden toe gewapend, op tegen Israël, het volk van God. Ook Perzen, Ethiopiërs en Puteeërs trekken met hem mee ten strijde. De Perzen woonden in wat wij tegenwoordig Iran noemen en de Ethiopiërs en Puteeërs zijn volken uit Afrika.
Zij trekken op tegen Israël, dat juist vergaderd is uit de ballingschap in eigen land, dat „de navel der aarde" wordt genoemd (vs. 12). Maar dan grijpt God in (vs. 17 vv.). Hij zal heel de wereld tonen, dat Hij de HEERE is, de alleen machtige, die niet voor niets zijn volk beloofd heeft hun God, hun Redder en Beschermer te zijn.
Reeds merkte ik in een eerder artikel op, dat er alles voor is om hier te denken met de kanttekening op de Statenvertaling aan de verdrukking van Antiochus IV, de koning van Syrië, die de Joden zwaar verdrukte en vele slachtoffers maakte, maar uiteindelijk werd overwonnen en verdreven onder leiding van de Makkabeeën. Tevens ligt er een profetie in voor alle eeuwen, dat God zijn volk nabij zal zijn en eens ten volle alle antigoddelijke machten in deze wereld zal vernietigen en aan al zijn volk de overwinning geven zal.
Maar Hal Lindsay ziet het allemaal gebeuren in onze tijd en op ingenieuze wijze legt hij verbanden, die er in werkelijkheid niet zijn. Het land Rosj wordt door hem gelezen als Rusland. Mesech is Moskou en Tubal zijn de Tilereni aan de Zwarte Zee. Rusland zal onder aanvoering van zijn leiders (Gog) met volkeren uit het noorden optrekken tegen Israël, dat na een eeuwenlange ballingschap weer in eigen land is teruggekeerd. Dat hebben wij in onze tijd zien verwerkelijkt worden in 1948, toen de joden na 2000 jaar weer een eigen staat vestigden in Israël. Maar de Joden gaan nog een zware tijd tegemoet. Er is een geweldige aanval van de Russen te verwachten. Dat met Gog ook Perzen, Ethiopiërs en Puteeërs meetrekken betekent, dat Rusland een verbond zal sluiten met Iran en dat ook vele Afrikaanse naties zich zullen verenigen en alliëren met de Russen in een aanval op Israël. Rusland zal Israël binnenvallen en zal heel het Midden-Oosten onder de voet lopen.
Maar dan volgt wat Hal Lindsay noemt het „Russische Waterloo" (Ez. 38: 18-22). God spreekt inzake Gog: Ik zal met hem in het gericht treden door pest en door bloed; stromende regen en hagelstenen, vuur en zwavel zal Ik doen neerregenen op hem, op zijn krijgsbenden en op de vele volken die met hem zijn. Dit betekent de ondergang van Rusland en het aanbreken van het Vrederijk.

Het kan niet worden ontkend dat dit een suggestieve wijze van Schriftverklaring is en het is niet onbegrijpelijk dat ze op velen indruk maakt en doet denken dat dit nu pas echt Schriftuitleg is en men neemt het de officiële kerk kwalijk dat zij nooit met deze Schriftuitleg gekomen is.
Toch is zij, hoe aansprekend ook, louter fantasie. Profeten geven geen blauwdruk van de toekomst. Ze geven geen krant met wereldnieuws voor eeuwen later. Profeten zijn geen voorspellers, al laten ze ons wel lijnen zien naar de toekomst en geven zij daarover licht van boven.

Het boek Openbaring neemt in hoofdstuk 20: 8 vv. de lijn van Ezechiëls profetie weer op. Daar wordt verteld dat de satan uitgaat om de volkeren aan de vier hoeken der aarde (alle vier windstreken) te verleiden, Gog en Magog, om hen tot de oorlog te vergaderen. Gog en Magog hebben de leiding van alle Godevijandige wereldmachten. Zij komen op over de hele breedte der aarde en omsingelen „de legerplaats der heiligen en de geliefde stad". Het beeld is ontleend aan de wijze waarop het volk Israël eens in de woestijn als volk van God gelegerd was rondom de tabernakel en aan Jeruzalem, waar God eens zijn woning had. Het is aanduiding van al het volk van God uit Joden en uit heidenen, dat in de eindtijd door de godevijandige machten wel zwaar verdrukt zal worden. Maar dan zal vuur neerdalen uit de hemel en alle vijanden verteren, zoals er eens vuur neerdaalde in de dagen van Elia en zijn vijanden verteerde (2 Kon. 1). Het gaat voor Gods volk - dat is de boodschap van Ezechiël en van het laatste bijbelboek door veel verdrukking heen en de vijanden zullen opstaan om tegen God en zijn volk de strijd aan te binden. Van die vijanden van God en zijn volk is Gog uit het land van Magog de uitbeelding en de personificatie. Maar eens zal God ingrijpen. Christus heeft overwonnen en zijn volk zal daarom niet ten ondergaan, maar met Hem in de uiteindelijke overwinning delen. Het volk, dat schuilt en woont bij God is eeuwig veilig.

Oosterhoff

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1981

De Wekker | 8 Pagina's

Hoe lezen wij de profeten? (V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 februari 1981

De Wekker | 8 Pagina's