Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De aard van het schriftgezag (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De aard van het schriftgezag (IV)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het laatste artikel over het rapport van de synode der Gereformeerde Kerken wees op een zekere onduidelijkheid in de bedoeling van het eerste hoofdstuk. Welke waarheid heeft het op het oog?
Nu moet iets gezegd worden over de inhoud. In welk opzicht is er sprake van veranderingen in het waarheidsbegrip? Eerst wil ik nu trachten om de gedachtengang in het kort weer te geven. Daarbij wordt in het rapport uitgegaan van twee opvattingen die tegenover elkaar staan: het objectieve en het subjectieve waarheidsbegrip, in het eerste moet de waarheid gekend, ontvangen worden. De mens is daarbij ontvangend, passief. Bij de tweede opvatting komt de waarheid op de een of andere manier uit de werkzaamheid van de mens op. De schrijver verwijst voor dit laatste naar de moderne theologie. De waarheid moet moeizaam aan het licht gebracht worden.
Tegenover deze twee opvattingen plaatst de auteur nu zijn opvatting van de waarheid, die hij relationeel noemt, d.w.z. de waarheid tekent zich altijd af binnen een relatie, binnen de betrokkenheid van de mens op iets anders. De waarheid is niet alleen buiten het menselijk subject, de denkende en zoekende mens te vinden. Zij is ook niet op te sporen binnen het menselijke subject, de waarheid is er slechts in de relatie, waarin het gebeuren van de waarheid zich afspeelt. De waarheid Gods, zijn openbaring is er pas, wanneer mensentongen in beweging komen.
Nu wordt dit waarheidsbegrip vervolgens toegepast op de bijbel. In de bijbel gaat het, volgens het rapport niet om een waarheid, die als een meteoriet in de mensenwereld inslaat. Volgens de schrijver had de oude gereformeerde theologie daar al weet van. Zij sprak van een subjectief en objectief aspect inéén. De Heilige Geest werkt zowel in de Schriftinspiratie als in de harten van de mensen, en de openbaring is er niet, wanneer een van deze aspecten ontbreekt. Deze waarheidsopvatting kan een rijker inzicht verschaffen op de inspiratie. Deze laatste is dan op te vatten als een hele geschiedenis van het tot openbaring komen van de waarheid, waarbij alles inbegrepen is: woorden van de aartsvaders, canonisering, werk van schriftgeleerden, theologen, gemeentegroepen. Dit gebeuren zet zich voort in nieuwe belijdenissen tot op heden. In dit gebeuren vallen beide momenten samen. Het is een subjectieve geschiedenis, waarin het objectieve des te overtuigender aan het licht komt. De waarheid Gods is er niet zonder de inzet van mensen, die echter boven zichzelf uitwijst.
In het waarheidsgebeuren wordt het gewoon-menselijke opgenomen. Het wordt niet uit- maar ingeschakeld. De bijbel is zo een verhaal van menselijke gebeurtenissen. Zij omvat verhalen, die de eeuwen door verteld zijn en waarin een Overmacht (wat dit ook maar moge zijn) van goddelijke redding en verzoening zich presenteert. Omdat het zuiver menselijke geschiedenissen zijn, mag men de wetenschap erop loslaten. Toch zullen de wetenschappen, ook de politieke, sociologische en psychologische altijd moeten bedenken, dat zij slechts dienst kunnen doen, om die Overmacht aan het licht te brengen. Wat bewoog de mensen om hun verhalen te vertellen? De wetenschappen willen op die vraag een antwoord geven. Zij willen het ontstaan van die verhalen historisch verklaren. Daarbij zal het onderzoek zich hebben te richten ook op de vraag hoe de geloofsdimensie van de schrijvers ten overstaan van het Tegenover en vanuit de Overmacht zó verteld zijn, zoals ze verteld zijn. Immers een verteller wordt pas echt een verteller, doordat hij die verhalen vertelt, die hem diep getroffen hebben. In dit licht kan men verhalen beschouwen als van de exodus, de wonderbare visvangst, het lege graf. Zij betreffen gebeurtenissen, waarin aan de verteller een bovenmenselijke macht tegemoet kwam. Deze kern moet de wetenschap er uit proberen te halen en zij moet die kern respecteren.
Men kan over God niet speculeren. Mensen kunnen alleen over God spreken binnen de relatie, waarin zij tot Hem staan. Maar zó, binnen de tijd en binnen de grens van het eigen kennen kan de mens toch wijzen naar een Overmacht, die de grenzen van tijd en kennen te boven gaat. De Overmacht vaagt de tegenstellingen tussen objectiviteit en subjectiviteit uit. Zo kan het nieuwe waarheidsbegrip ons helpen om het juiste zicht te krijgen op de waarheid van God.
Wanneer het gaat om de waarheid van het christendom tegenover de wereldgodsdiensten, kan men slechts zeggen, dat het christendom zijn waarheid heeft te bewijzen doordat het een uitnemender weg gaat. Immers het bijbelse waarheidsbegrip is niet theoretisch, maar het staat in een relatie met het volle mensenleven. De waarheid toont zich pas wanneer zij gedaan wordt, zij is niet theoretisch of theologisch. Zij is geen formule. De waarheid is meer dan een leerstuk, een theoretisch te formuleren waarheid. Zij gebeurt. Zij moet gedaan worden. Zo eerst treedt zij aan het licht en daarin openbaart zich dan de Overmacht der waarheid.
Dit alles wordt op een sterke manier gefundeerd met een uiteenzetting over bijzondere en algemene openbaring. Het rapport ziet in deze onderscheiding een onnodige tegenstelling: de openbaring is er immers in de gewone dingen en, gebeurtenissen. Het zijn gewone dingen en woorden, die hier gelden, maar die hun wezenlijke betekenis missen, als niet de derde dimensie, de beslissende betekenis van goddelijke aanwezigheid erin onderkend wordt.
De waarheid is relationeel.
De waarheid is een gebeuren, waarin zich een Overmacht, een Tegenover, een Macht aan ons doet kennen.
De waarheid van de Schrift is een gebeuren, waarin één lijn valt te ontdekken, die doorloopt vanaf de aartsvaders, tot op de nieuwe belijdenissen toe.
De waarheid dient door de wetenschappen aan het licht gebracht te worden in die zin, dat zij de religieuze dimensie, het treffende, de kern van de bijbelse verhalen er zal moeten uitpellen als authentiek.
De waarheid moet zichzelf bewijzen doordat zij gedaan wordt. Dan eerst toont zij zich.
In deze samenvatting meen ik voorlopig het meest wezenlijke van wat in het eerste hoofdstuk over de verschuiving in het waarheidsbegrip wordt gezegd te hebben weergegeven.
Nu komt de vraag of wij en in hoeverre wij met deze opvatting van de waarheid kunnen instemmen. Niet voor niets heeft men dit eerste hoofdstuk aan de waarheidsvraag gewijd. Het gehele rapport van de gereformeerde synode berust op de juistheid van deze opvatting. Vandaar dat we het de moeite waard achten om op dit waarheidsbegrip wat verder in te gaan. Dat doen we dan een volgende keer D.V.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1981

De Wekker | 8 Pagina's

De aard van het schriftgezag (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 april 1981

De Wekker | 8 Pagina's