Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze jaarlijkse Schooldag

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze jaarlijkse Schooldag

20 minuten leestijd Arcering uitzetten

Indruk
De Schooldag is de jaren door een begrip geworden in ons kerkelijke leven. Het is die ene kerke-dag in het jaar die altijd in Apeldoorn wordt gehouden. Geen kerkelijke vergadering. Geen Bondsdag.
Geen conferentie van ambtsdragers of kerkleden.
Maar Schooldag - niets meer en niets minder.
Dag waarop de Theologische Hogeschool ons samenbrengt, waarin gesproken wordt over de gang van zaken, nog meer over de plaats en de betekenis van de Hogeschool. Maar behalve dat - en dwars daar doorheen en dat vooral - is de Schooldag de ontmoetingsdag van kerkleden uit alle delen van het land.
Het is de dag waarop we samengebonden worden door de liefde tot de School, tot de kerken die ons met al haar gebreken zo lief zijn, bovenal door de liefde tot het Woord van God en de God van het Woord.
Ook dit jaar waren ze weer gekomen uit vele gemeenten op deze uiterst fraaie september-zaterdag, overstraald met heerlijk zonlicht - een prediking apart van Gods grootheid in de natuur.
Wat kan het zien van en het zich koesteren in de zon een mens blij maken en de dingen van het leven wat vrolijker doen zien dan wanneer de regenvlagen ons in het gezicht striemen. Het werd een goede Schooldag.
Er zijn wel eens Schooldagen geweest die ons misschien langer zullen heugen. Ook wel eens Schooldagen waarop de belangstelling groter was.
Het late vakantieseizoen dat voor velen pas beëindigd was, zal daar voor een deel debet aan zijn.
Of heeft het fraaie weer mensen tegengehouden en tot de gedachte gebracht: jammer om met dit weer twee keer anderhalf uur in de kerk te zitten?
Of hebben andere samenkomsten op deze dag of een week daarvoor de Schooldag concurrentie aangedaan?
Of gaat de liefde een beetje verflauwen en zet de geestelijke malaise, die in verschillende gemeenten te constateren is, zich door?
De bezetting was redelijk goed, maar het was niet overvol en de gaanderijen hadden meer bezoekers kunnen bergen terwijl er in de kerk beneden 's middags lege plaatsen waren.
Niettemin - we mogen dankbaar zijn en zo ook weer terugzien op deze ontmoetingsdag. Vorig jaar „bestond" de Schooldag zestig jaar. En de 88-jarige broeder, die alle schooldagen heeft meegemaakt, constateerde na afloop nuchter op West-Friese manier: dat was dan de een en zestigste!

Opening
Om ruim 10.30 uur opende de rector, prof. dr. J. van Genderen, deze Schooldag met een kort woord van welkom. We zongen Ps. 89: 3 en 7 en luisterden naar Johannes 16: 5-15. De rector memoreerde enkele feiten uit het afgelopen Schooljaar, dat een rustig verloop had.
Het semestersysteem wordt opgebouwd: een aantal weken college lopen en een aantal weken studeren voor tentamens.
Prof. Kremer mocht 85 jaar worden; in gedachten is hij bij ons. Op 28 oktober had het eerste doctorale examen plaats.
In september werd de cursus begonnen met 117 studenten w.o. de doctoraalstudenten. Dit aantal zal bij het begin van de nieuwe cursus - volgende week - misschien iets hoger liggen.
Vijf jaar geleden werd de cursus begonnen met 65 studenten. Er zit dus groei in dank zij de mogelijkheid van doctoraalstudie en het toenemend aantal ned. gereformeerde studenten.
Volgende week hoopt een aantal kandidaten beroepbaar gesteld te worden in de kerken.
Vroeger hielden we Schooldag in de Pinksterweek. Dat was zinvol. De Heilige Geest hebben we nodig juist bij de theologische studie. Zonder de Heilige Geest geen geloofskennis en geen geloofszekerheid.
In de dagen van de Reformatie is dit sterk onderstreept. ~Maar ook in de eerste eeuwen van de christelijke kerk. Het was deze zomer 16 eeuwen geleden dat het tweede oecumenische concilie werd gehouden in Constantinopel waar de leer van de Heilige Geest krachtig geleden werd: tegenover de dwaalleer werd opgekomen voor de godheid van de Heilige Geest. We vinden dat duidelijk in de huidige belijdenis die die van Nicea wordt genoemd, maar feitelijk in deze vorm in Constantinopel werd vastgesteld. De Heilige Geest is een goddelijk persoon en Hij doet goddelijk werk.
Hij was werkzaam in de oude bedeling. Het Oude Testament is niet minder Gods Woord dan het Nieuwe Testament. De Heilige Geest doet ook spreken: zo zegt de Here! Mensen hebben van Godswege gesproken. De inspiratie of theopneustie van de Schrift is een werk van de Heilige Geest.
Vandaag wordt veel nadruk gelegd op de menselijkheid van de Bijbel. We zullen moeten blijven staan voor het werk van de Heilige Geest, Die ons de Bijbel heeft gegeven. Daarbij gaat het om het getuigenis van de Heilige Geest. Calvijn schreef reeds: het Woord zal niet eerder geloofswoord worden dan wanneer het door het getuigenis van de Heilige Geest wordt verzegeld.
Dat heeft alles te maken met onze Theologische Hogeschool opdat we daar in alles door Gods Woord en Geest worden geleid. Het gaat om de houding: Uw knecht hoort. Na dit woord zongen we vs. 3 en 9 uit het Gebed des Heren.
Het woord was hierna aan ds. W. van Sorge uit Nunspeet die sprak over:

Niet verachteren in genade!
Het woord „verachteren" komt slechts één keer in de Bijbel voor: in Hebr. 12:15. Maar het Griekse woord dat op deze wijze vertaald is komt vaker voor in het Nieuwe Testament. Het heeft de volgende betekenissen: ontbreken, te kort komen, gebrek lijden, missen, achterblijven.
Om Hebr. 12:15 te verstaan, moeten we op de situatie van de Hebreeën letten. Deze tot geloof gekomen joden, die veel druk en strijd ondervonden hadden, dreigden te verslappen. In hoofdstuk 10 worden ze aan dat verleden herinnerd en opgewekt om niet bij de pakken neer te zitten. Als voorbeelden worden dan in hoofdstuk 11 de z.g.n. geloofshelden genoemd: mensen die ook onder moeilijke omstandigheden aan God vasthielden. Met zon grote wolk van getuigen om hen heen, is het zaak, dat de Hebreeën volhardend in de loopbaan van het geloof lopen. Zij kunnen dit leren van Jezus, de Overste Leidsman en Voleinder van het geloof (12:2). Als ze op Hem zien. Die het kruis gedragen en de schande veracht heeft, zúllen ze volharden.
De volgende accenten klinken dus door in dit gedeelte van de brief aan de Hebreeën: de oproep om te volharden, de aansporing tot heiligmaking, het appèl om de blik gevestigd te hebben op de Heere Jezus. In dit kader staat de oproep: „Zie toe, dat niet iemand verachtere van de genade van God." Het betekent (mede gelet op de betekenissen van het grondwoord), dat het hun niet mag gaan ontbreken aan het leven uit de genade van God, door traagheid en laksheid. Ze mogen niet achterop raken in de renbaan des geloofs. Dát is verachtering in de genade.
Dit gevaar bedreigt de gelovigen ook nu. Zulke geestelijk achteruitgang staat in schrille tegenstelling tot de goede tijden in het geloofsleven: de tijden dat het Woord van God zijn kracht in ons betoont, de tijden van verootmoediging, van geloofsovergave, van spontane liefde, van levendigheid in het gebed, van krachtige strijd tegen de zonde. Het kan helaas zo verslappen. Dan zinkt het geloof in en het liefdevuur wordt gedoofd. Bijbellezen en bidden worden dorre bezigheden. Van ons leven straalt weinig licht uit. Bij tegenspoed zitten we meteen in de greep van de opstandigheid. Bij voorspoed vergeten we de Heere. Afhankelijk- en aanhankelijkheid gaan ontbreken. Zó openbaart zich de verachtering in de genade.
De Heilige Schrift waarschuwt tegen die verachtering. Het tekstverband in Hebr. 12 toont een belangrijke oorzaak van de verachting in de genade. De schrijver roept n.l. in vers 14 op, om de heiligmaking na te jagen. De conclusie is gewettigd, dat slordigheid in de levenswandel, nalatigheid in de heiligmaking, verachtering tot gevolg heeft.
Het valt te vrezen, dat hier een zere plek in het leven van veel christenen geraakt wordt. De verachtering begint doorgaans met het bewust vasthouden aan of niet ernstig bestrijden van de zonde. Onze gang door het leven wordt a.h.w. onvaster en . . . we raken achterop. Begrijpelijk. In de loopbaan van het geloof moeten we immers alle last afleggen, in het bijzonder „de zonde die ons lichtelijk omringt". Lasten die we toch meedragen vertragen onze wedloop. Daarom hebben we m.n. de last van de zonde af te leggen. Die zonde kan van alles zijn: een opgaan in aardse bezittingen; een gevangenzitten in de greep van zinnelijke lusten: verbitterdheid; afgunst op anderen; het koesteren van karakterzonden; het aan de hand houden van verkeerde levensgewoonten. Die zonde kan ook zijn: het lezen van verderfelijke bladen, het luisteren naar of het zien van uitzendingen die doortrokken zijn van een antichristelijke geest. Zo kunnen we ons op tal van manieren geleidelijk aan in het denk- en levensschema van de wereld voegen. Zelfs grove afwijkingen behoren niet tot de onmogelijkheden. Bekeerden kunnen door hun eigen schuld van de leiding der genade afwijken, zoals Simon, David en Petrus. Een kwijnend gebedsleven is niet alleen een symptoom van verachting, maar meermalen ook oorzaak van die verachtering.
Verachtering in de genade is een ernstige zaak met ernstige gevolgen. Het houdt o.a. in, dat de Heilige Geest bedroefd wordt: dat de bestaande liefdesverhouding door de gelovige onbeschaamd genegeerd wordt. In zulke situaties verbergt de Heere Zijn aangezicht voor Zijn kinderen.
Het luistert nauw. Laksheid en traagheid, nalatigheid in levensheiliging, ongeregeldheid in de wandel en luiheid in het gebed betekenen, dat we bij God schuldig staan. Daarom worden we tegen verachtering gewaarschuwd. Renners in de loopbaan moeten toezien, dat ze niet struikelen. Ze moeten opzien tot Jezus, Die - over het kruis heen - op de kroon zag. Nodig is, dat we op het gevaar van verachtering bedacht zijn en er voor beducht zijn. Het waken en bidden mag niet nagelaten worden. Biddende omgang met het Woord van God is onmisbaar. Want dat Woord is voor het geestelijk leven net zo hard nodig als de melk voor het natuurlijk leven nodig is (vgl. 1 Petrus 2: 2). Van dit middel bedient de Heere Zich om ons tot geestelijke groei te brengen. Ook het gebruik van de sacramenten behoort tot die middelen, waarvan God Zich bedient, om ons tot geestelijke groei te brengen. Het biddend gebruik van die middelen zal ons behoeden voor verachtering in de genade. Of ons er weer uit terugbrengen.
Met de vermaning om niet in de genade te verachteren, hoeven we gelukkig niet in eigen kracht klaar te komen. Ons staat een sterke Held terzij. Er zijn in de strijd overwinningen te behalen, n.l. in de kracht van Jezus Christus, Die de grootste verzoekingen heeft overwonnen en de duivel heeft verslagen. Dan verachteren we niet in de genade, maar nemen in de genade toe.
We mogen ook weten, dat de Heere de Getrouwe is. Daarom luisteren we, midden in de strijd van het leven, naar Gods beloften en naar Gods vermaningen. Naar allebei. We luisteren bijv. naar de belofte, dat de Heere Zijn werk voor ons voleinden zal. En we beantwoorden die belofte gelovig en met het gebed: „Laat niet varen de werken van Uw handen.". We luisteren tegelijk naar Gods vermaning om niet te verachteren in de genade. En we beantwoorden ook deze vermaning met een gebed: „Wil mij voor struikelen bevrijden, en ga mij met Uw heillicht voor." De Heere hoort naar zulke gebeden. Hij bewaart Zijn kinderen voor de volstrekte afval. En waar een toestand van verachtering ontstaan is, laat Hij deze niet voortduren. Zo trouw is Hij.
Niet verachteren in de genade! Dat is Gods klemmend appèl op de gelovigen. Een appèl dat we (naar de bedoeling van Hebr. 12: 15) ook aan elkaar voorhouden. Een stukje huiswerk in de christelijke gemeente!
Punt nummer één is, dat we persoonlijk tot de Heere en Zijn genade leren komen. Maar wanneer die levensband met Hem er mag zijn, dan ook vérder! Niet achterblijven! Maar bij de genade blijven! Iedere dag het reinigend bloed van de Heere Jezus en de vernieuwende kracht van Zijn Geest nodig hebben!
Zo zal onze geloofskracht versterkt worden, onze geloofskennis verdiept, onze geloofsblijdschap vergroot. Ook zal ons geloofsuitzicht helder zijn: het uitzicht op de krans der overwinning en op de eeuwige toekomst bij de Heere. In Zijn eeuwig rijk zal het niet mogelijk zijn, om nog ooit in de genade te verachteren. Daar zullen de gelovigen alle strijd te boven zijn en eeuwig hun God prijzen voor Zijn genade. Dit rijke perspectief is te meer een reden om te luisteren naar de vermaning! Niet verachteren in de genade!

Slot morgenvergadering
Na de toespraak zongen we drie verzen uit Psalm 119: 34, 87 en 88. Onder het voorspel collecteerden studenten.
De Chr. Gem. Zangvereniging „De Roepstem" te Zwolle onder leiding van de heer B. Kunnen zong hierna op verdienstelijke wijze „Heer, ik komt tot U" en „Neem mijn hand". Mevr. M. Biesma-Evendijk had inmiddels de preekstoel beklommen om namens het Vrouwencomité de opbrengst van de busjesactie mee te delen. Zij dankte alle correspondentes en medewerksters. Zonder hun medewerking zou het werk niet kunnen bestaan. Ze wekte op trouw te blijven doorgaan; bovenal zijn we de Here God dankbaar Die de bereidheid tot offeren gaf. Ook zij deed een beroep op nalatige gemeenten om mee te gaan doen aan deze actie. Het geld wordt zorgvuldig besteed en telkens verschijnen er weer nieuwe boeken of worden oude boeken ontdekt.
Prof. Van Genderen kwam ter plekke en ontving twee toezeggingen: voor de bibliotheek ƒ 67.725,00 en voor andere voorzieningen ƒ 63.548,35. Totaal meer dan ƒ 131.000,00. Een bedrag hoger dan ooit tevoren. In de meer dan 25 jaar van het bestaan van het Vrouwencomité is meer dan één en kwart miljoen bij elkaar gespaard.
Begrijpelijk dat prof. Van Genderen blij verrast en zeer dankbaar was. „De verrassing is groter dan ooit".
We zijn dankbaar voor het geld, maar nog meer voor de liefde, die hieruit spreekt. De bibliothecaris dankte allen hartelijk, deelde mee dat de nieuwe bibliotheekruimte in gebruik is genomen dank zij de steun uit de kerken en wees op de informatiegids samengesteld door ds. I. de Bruyne.
Nadat we dankpsalm 150: 1 en 2 hadden gezongen sloot ds. Van Sorge de morgenvergadering.

Opening middagvergadering
Om 14.00 uur opende de assessor van het Curatorium, ds. K.J. Velema, de middagvergadering. We zongen Ps. 105: 1 en 2 en luisterden naar Filippenzen 4: 1 - 9.
Vele mensen leven in angst. Wat gaat er gebeuren in de wereld, in ons land, in de kerk? Maar de kerk is de enige plaats waar vreugde kan zijn, want de Here is nabij: Jezus, Hij zal komen en is gekomen.
Zorgen zijn er te over. Maar weest in geen ding bezorgd, want de Here is nabij. Droefheid is de slechtste van alle geesten. Maar laten we biddend danken en dankend bidden, want de Here is nabij. Dat is de grond van onze blijdschap en de kracht van onze hoop. Hierna werden inzonderheid de noden van de Theologische Hogeschool aan de Here opgedragen.
We zongen Ps. 111: 2 en 6.

Groeten uit Brazilië
Ds. H. Last bracht de groeten over van de zusterkerken in Brazilië. Ze zijn klein in getal, samen 1800 leden, verdeeld over vijf gemeenten terwijl binnenkort er een zesde gemeente bijkomt. Er zijn drie koloniën terwijl een vierde zal worden gesticht.
Deze kleine kerken proberen een lichtend licht en een zoutend zout te zijn in dit grote land dat 140 miljoen inwoners telt waarvan de helft beneden de 20 jaar is. 85 procent van de bevolking is Rooms Katholiek.
U begrijpt dat we een heel kleine kerk zijn, Maar het gaat niet om het grote getal maar om de trouw aan het Woord van God. We hebben 6 predikanten, 7 evangelisten, 5 verplegers en 4 landbouwdeskundigen en vele vrijwilligers.
Ons landbouwproject wordt mede door u gesteund via Deputaten Hulpverlening in Binnen- en Buitenland.
We zijn ervan overtuigd dat de Here ons in dit land heeft geplaatst en ons daar wil gebruiken.
Denkt om ons en bidt voor ons!
Nadat „De Roepstem" nr. 6, 7 en 8 van de „Deutsche Messe had gezongen" sprak prof. dr. J.P. Versteeg - hij was deze keer aan de beurt om een onderwerp te houden in verband met zijn vakgebied: Het Nieuwe Testament - over:

Is de Bijbel een moeilijk boek?
De vraag „Is de Bijbel een moeilijk boek?" is niet zonder meer met „ja" of „nee" te beantwoorden.
Overigens zijn er mensen die dat doen. Enerzijds zijn er mensen die alleen met „ja" op die vraag antwoorden. Voor hen is de Bijbel een boek vol problemen. Overal in de Bijbel zien ze tegenstellingen en onmogelijkheden. Zo wordt evenwel aan de Bijbel absoluut geen recht gedaan. De Bijbel is niet een boek vol raadsels. Waar het in de Bijbel om gaat is helder en duidelijk. Mensen die zich vastbijten in de problemen zouden moeten luisteren naar wat Spurgeon zei: „Met de problemen in de Bijbel doe ik hetzelfde als wat ik doe met de botten in de carbonade: Ik leg ze aan de kant."
Anderzijds zijn er mensen die alleen met „nee" antwoorden op de vraag, of de Bijbel een moeilijk boek is. Ze zien in de Bijbel geen enkel probleem. Ze wekken de indruk alles te weten en alles te doorzien. Ze hebben bij het lezen van de Bijbel nooit enige moeite of aanvechting. Ook zo wordt aan de Bijbel geen recht gedaan, want er zijn wel degelijk echte problemen waarvoor we bij het lezen van de Bijbel gesteld worden. Die problemen liggen vooral op drie terreinen.
Allereerst is de Bijbel een moeilijk boek, omdat hij geschreven is in een taal die anders is dan de onze. Het Oude Testament is - grotendeels - geschreven in het Hebreeuws en het Nieuwe Testament in het Grieks. We weten allemaal, hoe moeilijk het is een woord uit bijvoorbeeld het Engels goed weer te geven in het Nederlands. Daarbij is te bedenken, dat het bij Engels dan nog altijd gaat om een taal die aan de onze verwant is en die gelijktijdig wordt gesproken. Heel anders is het met het Hebreeuws en het Grieks; talen die op een veel grotere afstand van onze eigen taal staan en eeuwen geleden gesproken werden. Een voorbeeld is het woord „volmaakt", zoals we dat woord in onze vertalingen van de Bijbel aantreffen. Is daarmee de bedoeling van het oorspronkelijke overeenkomstige Hebreeuwse en Griekse woord goed weergegeven? Wij denken bij het woord „volmaakt" aan zondeloos. Dat is evenwel niet de bedoeling van het woord „volmaakt' in de Bijbel. In de Bijbel betekent het „heel", „gaaf", „consequent". Het is een woord dat oorspronkelijk stamt uit de offerterminologie. Hier en op tal van punten doet zich het probleem voor van de vertaling.
In de tweede plaats is de Bijbel een moeilijk boek, omdat hij geschreven is in een tijd die anders is dan de onze. In de Bijbel wordt nooit tijdloos gesproken. De profeten van het Oude Testament gaan heel concreet in op situaties van hun dagen. Niet anders is het bij de brieven van het Nieuwe Testament. Die concrete bemoedigingen en vermaningen veronderstellen dan ook de situatie van die tijd. Omdat onze tijd in veel opzichten een andere tijd is, kan niet altijd zonder meer een gelijkteken gezet worden. Een bekend voorbeeld hiervan is de wijze waarop in het Nieuwe Testament de slaven vermaand worden. Wij kennen niet meer de situatie van de slavernij. Daarmee hebben de vermaningen met betrekking tot de slaven voor ons niet afgedaan. Ze hebben nog alles te zeggen over de onderlinge verhoudingen in het arbeidsproces. Tegelijk is het duidelijk, dat het feit dat onze maatschappij geen slavernij meer kent het onmogelijk maakt om Paulus' vermaningen tot de slaven zonder meer toe te passen op bepaalde verhoudingen in het arbeidsproces. In strikte gebondenheid aan héél de Bijbel moeten we in bedachtzaamheid de lijn van de situatie in de tijd van de Bijbel zoeken door te trekken naar de situatie in onze eigen tijd.
In de derde plaats is de Bijbel een moeilijk boek, omdat hij geschreven is op een wijze die in veel opzichten anders is dan wij gewend zijn. Veel van deze moeilijkheden doen zich voor, wanneer we verschillende parallelle boeken uit het Oude- en Nieuwe Testament naast elkaar leggen. Wat het Nieuwe Testament betreft spitst zich dit toe op de verschillende evangeliën. Soms staan we werkelijk voor het probleem, hoe het een te harmoniseren is met het ander. Zo wordt bijvoorbeeld in Mattheüs 9: 18 gezegd, dat het dochtertje van Jaïrus al gestorven was, toen Jaïrus bij Jezus kwam met de bede om zijn dochter te redden, terwijl in Marcus 5: 23 en Lucas 8: 42 uitdrukkelijk gezegd wordt, dat op het moment dat Jaïrus bij Jezus kwam het dochtertje van Jaïrus wel op sterven lag, maar beslist nog niet gestorven was. Hoe is het een te verbinden aan het ander? Wel is duidelijk, dat in de beschrijving van Mattheüs alle licht valt op het wonder van het geloof van Jaïrus. Hij geloofde ondanks alles, zelfs ondanks de werkelijkheid van de dood. Het is niet toevallig, dat dat in het evangelie naar Mattheüs gezegd wordt, omdat dat evangelie bedoeld was voor Joden. Mattheüs doet voelen, dat het ondanks het verzet van de Joden tegen Jezus toch mogelijk is, dat ook bij Joden het echte geloof aanwezig is. Daarin doet hij tegelijk een appèl op zijn volksgenoten om tot dat geloof te komen.
Wanneer we oog krijgen voor de moeilijkheden in de Bijbel bevrijdt ons dat van twee dingen. Het bevrijdt ons in de eerste plaats van een oppervlakkig lezen van de Bijbel. We hebben in het Woord te graven. We hebben ons - om een uitdrukking van Jacobus te gebruiken - in het Woord te verdiepen. Dat vraagt een intense aandacht.
Het bevrijdt ons in de tweede plaats van de gedachte, dat we van de Bijbel zelf alles al weten. Het zien van de moeilijkheden in de Bijbel doet ons onze afhankelijkheid van de Heilige Geest beleven. Daarbij wil de Geest ons ook door andere mensen zijn Woord doen verstaan. We hebben slechts te denken aan de geschiedenis van de kamerling uit het Morenland in Handelingen 8. De Geest deed die kamerling het Woord verstaan, maar de Geest deed dat door de dienst van Filippus. Hier ligt ook de zin van de theologie. De theologie wil mensen toerusten om als instrumenten van de Geest anderen het Woord te doen verstaan. Als we het van de theologie verwachten, overschatten we onszelf en bedroeven we de Geest. Als we de theologie verachten, overschatten we evenzeer onszelf en bedroeven we evenzeer de Geest.
Dat op de vraag „is de Bijbel een moeilijk boek?" niet zonder meer met „ja" of „nee" geantwoord kan worden, is het uitgangspunt voor het rechte verstaan van de Bijbel.
Aan het slot van deze toespraak zongen we Ps. 56: 5 en 6.

Sluiting
De president-curator, ds. M. Vlietstra, sloot hierna de Schooldag.
Na de gebruikelijke dankwoorden aan de commissie van voorbereiding, de sprekers, de organist dhr. G. Ploeg, het zangkoor en de kerkvoogdij, bepaalde hij aan het slot ons ook bij Joh. 16, maar nu het laatste vers, vers 33.
In de Paaszaal waarschuwt en wapent de Heiland Zijn jongeren voor de komende tijd. In de wereld zult gij verdrukking hebben. Na de Herder moeten ook de schapen worden geslagen. De wereld is sterk en de werken van satan worden gepresenteerd als werken van God, Maar de kerk mag goede moed hebben, want deze wereld is een overwonnen wereld.
We leven in een wereld vol verwarring, revolutie en geweld, maar deze wereld heeft het al verloren. Gods volk alleen heeft waarlijk toekomst.
Buiten de ark is de zondvloed, in de ark is rust en vrede, Zolang de Meester niet wankelt is de kerk veilig die op Hem vertrouwt.
Bruid van Christus - in dat perspectief heeft het werken zin en het kerk-zijn en de arbeid aan de Theol. Hogeschool.
Nu loopt alles uit op de lof van de Drieënige God. Hebt daarom goede moed. Ds. Vlietstra bad en dankte met ons. Daarna zongen we staande Ps. 69: 14.
De Schooldag 1981 was ten einde.
De kerk liep leeg.
Handen werden gedrukt en afscheid genomen.
Er werd niet zo heel lang nagepraat.
De Schooldagbezoekers gingen weer naar alle kanten uiteen.
Gods zegen begeleide onze Hogeschool en onze kerken.

J.H.V.

P.S. De twee collectes bedroegen ƒ 9.125,15.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1981

De Wekker | 8 Pagina's

Onze jaarlijkse Schooldag

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 september 1981

De Wekker | 8 Pagina's