Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Rectoraatsoverdracht

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Rectoraatsoverdracht

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op vrijdag 11 september werd aan de Theologische Hogeschool te Apeldoorn de cursus 1981-1982 geopend. Dat geschiedde in een bijeenkomst onder leiding van het Curatorium waarin de aftredende rector, prof. dr. J. van Genderen het rectoraat overdroeg aan zijn opvolger prof. dr. W.H. Velema.
Maar daar waren reeds enkele drukke dagen aan voorafgegaan. Zo waren er 's maandags al examens gehouden.
Het Curatorium vergaderde woensdag 9 en donderdag 10 september. De studenten, die via het admissie-examen zijn toegelaten tot de studie aan de Theol. Hogeschool en die met hun studie zo ver zijn gevorderd dat zij hun kandidaatsexamen kunnen afleggen doen dit in aanwezigheid van curatoren. Er waren zes broeders, die dit kandidaatsexamen wilden en konden doen. Ze werden in groepjes van twee geëxamineerd. De rector heeft de leiding. Eerst houdt elke examinandus een preek voor nog geen twintig „kerkgangers" en daarna wordt geëxamineerd in vijf vakken: Oude en Nieuwe Testament, Dogmatiek, Homiletiek en Kerkrecht.
Donderdagavond 10 september konden de „bullen" worden uitgereikt. Niet minder dan twaalf keer was dit het geval. Zes „admissiale" studenten slaagden voor hun kandidaatsexamen; dat was ook het geval met drie studenten naar art. 16 van wie twee dames, terwijl drie kandidaten uit vorige jaren nu beroepbaarstelling aan hadden gevraagd en die beroepbaarstelling hadden verkregen. Het was een druk bezochte samenkomst, hetgeen verwacht werd want iedere kandidaat brengt familieleden en vrienden mee.
De rector prof. Van Genderen reikte de kandidaatsbullen uit en de president-curator, ds. M. Vlietstra deed dit met de bewijzen van beroepbaarstelling en sprak in verband hiermee een toepasselijk woord over de bekende tekst uit Johannes 3: Hij moet wassen, ik minder worden. Na dankzegging en gebed werd deze samenkomst besloten met het staande zingen van Ps. 89: 3 en 8.
In de gemeenschapsruimte was er alle gelegenheid om samen te praten en elkaar te ontmoeten. Velen ontmoetten velen.
De volgende morgen verzamelden zich weer verschillende aanwezigen in deze ruimte voordat de samenkomst in de aula begon. Nadat studenten en belangstellende aanwezigen naar de aula waren gegaan kwam de stoet van curatoren, hoogleraren en wetenschappelijke medewerkers binnen.
De president-curator opende deze bijeenkomst. We zongen Ps. 76: 1 en 2 en luisterden naar Gods Woord uit Johannes 15: 1-11 nadat we gebeden hadden. Dankbaarheid werd uitgesproken voor Gods zegen over de Schoolgemeenschap. Het werk gaat voort. „Zonder Mij kunt gij niets doen" - een centraal en absoluut woord. Zonder Christus kunnen we ook geen theologie bedrijven, niet doceren en niet studeren. Dit woord zet ons op onze plaats en onderstreept onze kleinheid en afhankelijkheid. De Here wil ons brengen en houden in het dal van de ootmoed. Wanneer dit besef onze arbeid doortrekt zullen we gezegend worden. Ds. Vlietstra bracht de scheidende rector dank voor de wijze waarop deze zijn rectoraat had uitgeoefend: punctueel en met overgave. Hierna gaf hij aan prof. Van Genderen gelegenheid tot het uitspreken van zijn rectorale rede over het onderwerp:

Verbond en Verkiezing
De leeruitspraken over het verbond die door de Gereformeerde Gemeenten een halve eeuw geleden zijn gedaan, zijn opnieuw naar voren gebracht, toegelicht en toegespitst.
Volgens die uitspraken staat het verbond der genade als een verbond met Christus als het Hoofd van de zijnen onder de beheersing van de uitverkiezing, al is er wel een ernstige aanbieding van Christus en de verbondsweldaden in het evangelie. Het is geen verbond met de gelovigen en de kinderen die God aan hen gaf en er zijn geen verbondsbeloften voor de gehele gemeente. Het opkomen van de „drieverbondenleer" is een dodelijk gevaar genoemd (Moerkerken).
Bij Steenblok is deze verbondsbeschouwing zo toegespitst, dat de aanbieding van de verbondsweldaden bijna tot niets teruggebracht is.
Men kan het standpunt dat in 1931 en daarna is ingenomen, in het licht zien van een traditie die ons ook wel bekend is, men kan er de belijdenis van de soevereine genade van God en de beduchtheid voor valse gerustheid in herkennen, maar daarom is deze visie nog niet verantwoord. Het is bijbels om er met Calvijn aan vast te houden, dat de Here alle kinderen van de gelovigen belooft, dat Hij hun God wil zijn.

Bij de leeruitspraken van de Gereformeerde Kerken uit de jaren 1905 en 1942 tot 1946 is de verhouding van verbond en verkiezing eveneens in geding. Er is veel te doen geweest over de stelling, dat de onvoorwaardelijke heilsbelofte aan de uitverkorenen te onderscheiden is van de aanbieding van het heil die tot allen komt die het evangelie horen en tot de gedoopten met bijzondere kracht.
Voor een andere zienswijze was de „Verklaring van gevoelen" karakteristiek. Aan de ene zijde werden de onvoorwaardelijke heilsbeloften en de veronderstelde wedergeboorte of veronderstelde uitverkiezing geleerd; aan de andere zijde werden belofte en eis van het verbond op de voorgrond gesteld.
Als de leer van de uitverkiezing de leer van verbond en doop beslissend bepaalt, zoals dat het geval is in de hier bedoelde leeruitspraken, is de volle realiteit van het verbond voor alle kinderen van de gelovigen niet te handhaven. Op veronderstellingen valt niet te vertrouwen.
Wat Barth over verbond en verkiezing leert, bekoort velen - tot in de nieuwere rooms-katholieke theologie toe. Het verbond is bij hem niet een verbond van God met bepaalde mensen, maar met de mens als zodanig. De verkiezing is een verkiezing van alle mensen. De genade van God in Jezus Christus begint reeds met de schepping van de mens. Ons mens-zijn is in de verkiezing van Jezus gegrond. Aan de schepping ligt de verzoening ten grondslag en in het werk van de verzoening is het verbond vervuld.
In de plaats van het genadeverbond, zoals dat in de geschiedenis met zondaren is gesloten, komt hier de bij God voltrokken verbondssluiting te staan. Met behulp van de relatie tot het verbond worden schepping en verzoening ineengeschoven.
Tussen de schepping en de verlossing ligt echter de zonde, die geen „ontologische onmogelijkheid" is. De verlossende genade van God is voor zondaren bestemd. Verlossing is herschepping.

Wie de verhouding van verbond en verkiezing goed wil zien, moet zowel op het onderscheid als op de overeenkomst letten. De beslissing van God over gevallen mensen is niet te vereenzelvigen met de relatie van God met zondaren waarin Hij Zich aan hen verbindt om hun God te zijn en hen aan Zich verbindt om Zijn volk te zijn. Op de samenhang wijst het feit, dat God ons in Christus Zijn verbondsgemeenschap schenkt en dat Zijn verkiezende liefde in Christus naar ons is uitgegaan.
'Bij een systeem van de verkiezing wordt afbreuk gedaan aan onze verantwoordelijkheid die met het verbond gegeven is. Bij een verbondssysteem komt dikwijls niet tot zijn recht wat er voor de inwilliging van het verbond nodig is.
De verbondsbelofte is geen voorzegging van wat de Here zeker zal doen, hoe wij er bok op reageren. Het' is een toezegging, die om toeëigening vraagt. De eis die met de belofte samengaat, wordt als eis van het verbond gedragen en omgeven door de belofte van het verbond.
Het is Gods verkiezing en Gods verbond. Het gaat Hem in de verkiezing èn in het verbond om het volk dat Hem geheel zal toebehoren en dat deelt in Zijn gemeenschap en zich richt op Zijn dienst. Dat die nieuwe mensheid er zal zijn, bewerkt Hij ook Zelf door de Heilige Geest.

Het was een waar genot om naar deze rede te luisteren. Het is een onderwerp, dat ten nauwste samenhangt met onze kerkelijke positie, maar ook met de beleving van het geloof.
De Apeldoornse dogmaticus bereidde ons een deskundig samengesteld, zeer smakelijk schriftuurlijk-confessioneel diner van excellente chr. geref. kwaliteit, voorafgegaan door een historisch aperitiefje en afgesloten met een actueel dessert. Dat laatste gold de vermelding van de gebeurtenissen en de personalia in de cursus 1980-1981. Hierna werd het rectoraat overgedragen met de bekende handeling: de rectorale keten werd de nieuwe rector, prof. dr. W.H. Velema, omgehangen onder het uitspreken van de bekende woorden: salve, rector, iterumque salve!
Hierna eindigde prof. Van Genderen met gebed. Staande werd tenslotte gezongen de in het licht van de gehouden rede passende psalm: 111: 5.
's Middags vergaderde het Curatorium opnieuw. Het waren goede dagen in Apeldoorn.

J. H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 1981

De Wekker | 8 Pagina's

Rectoraatsoverdracht

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 1981

De Wekker | 8 Pagina's