Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gearriveerd (3)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gearriveerd (3)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Twee artikelen schreven we over dit onderwerp. Gearriveerd-zijn en -doen is een geestelijke instelling, die verschillende vormen heeft, een aantal karakteristieke kenmerken toont en op verschillende manieren zich uit. Tenslotte noemden we enkele oorzaken en wezen op de gevolgen die deze gearriveerde instelling heeft voor het kerkelijke leven. In dit laatste artikel willen we onze houding proberen te bepalen die we tegenover dit verschijnsel moeten innemen.

Grond in de Schrift?
Is er voor deze geestelijke gearriveerdheid grond in de Schrift te vinden? Is het waar dat de Bijbel ons predikt dat er voor de gelovige gemeente alleen maar reden is om te juichen en blij te zijn en te doen alsof men er is en niets haar meer kan overkomen?
Dan moet men de Bijbel wel heel eenzijdig lezen met een zeer beslagen bril en uit een zeer vooringenomen standpunt.
Ongetwijfeld staan er in Gods Woord, inzonderheid in het Nieuwe Testament, maar ook in bepaalde psalmen, allerlei woorden die zekerheid en blijdschap uitdrukken, die het heilsbezit van Christus' gemeente onderstrepen! „Wij weten" en „wij hebben" - die woorden zijn er - u denkt aan 2 Kor. 5: 1 en Rom. 5: 1 woorden die spreken van de zekere toekomst en de rijkdom van het christen-zijn. De aanspraak van de verschillende brieven laat er geen twijfel over bestaan dat Paulus de gemeente ziet als een verloste gemeente, delend in Gods genade in Christus geopenbaard.
Maar betekent dat hetzelfde als gearriveerd zijn? Houdt dat in dat we op onze geestelijke lauweren kunnen rusten en dat we zorgeloos door het leven kunnen gaan, zelfvoldaan en eigengerechtig?
Als we ons oor te luisteren leggen aan de Schrift dan lijkt het er niet op. Het blijkt immers telkens weer juist in de brieven van Paulus en ook van de andere schrijvers van de brieven, dat er ook een heel andere toon klinkt. Een oproep om te bewaren, om te strijden, om standvastig te zijn en zovele woorden meer.
In dezelfde brief waarin Paulus eerst heeft gejubeld: wij hebben vrede bij God klinkt ook de verzuchting: ik ellendig mens wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? (Rom. 7.) Staat dat met elkaar in tegenstelling?
Allerminst, als we maar goed onderscheiden en oog hebben voor de functionering van het geloof. Het is onovertroffen geformuleerd in Filippenzen 3, waarin Paulus een blik geeft in zijn eigen levensgeschiedenis - hij doet dat niet vaak - en het geloofsleven van de christen van alle tijden tekent: hij is er nog niet, hij heeft de volmaaktheid nog niet bereikt; hij heeft het nog niet gekregen - er is geen enkele reden om gearriveerd te zijn of gearriveerd te doen! „Maar ik jaag er naar of ik het ook grijpen mocht, omdat ik ook door Christus Jezus gegrepen ben".
De gearriveerde christen zal zich waarschijnlijk beroepen op de laatste zin: het staat er toch „gegrepen"? Maar als men niet meer zegt doet men dit woord onrecht, want duidelijk blijkt dat juist omdat Paulus gegrepen is hij er naar jaagt om het te grijpen.
Wie dat niet begrijpt en dat niet logisch vindt heeft geen verstand van het a b c van het leven des geloofs. Gegrepen mensen die niet jagen om te grijpen zijn niet echt gegrepen. Het beslissende kenmerk van het gegrepen zijn door Christus Jezus is juist dat men er naar jaagt om het te grijpen. Immers alleen de gegrepene weet dat hij op deze aarde in deze bedeling met deze zonde-aanleg leeft in deze zondige wereld, die zich naar hem uitstrekt met vele grijparmen. De christen mag delen in de verzoening, maar verzoening is nog geen volkomen verlossing. Daarom is er in zijn leven de verwachting. Gearriveerde mensen zijn geen verwachtende mensen meer. Ze zijn er immers reeds en hebben het hier reeds zo goed, dat ze niets meer begeren en dat ze ook met alle vezels van hun bestaan vast zitten aan dit leven en aan deze wereld.
En als we dan de zeven brieven van de Verhoogde Christus aan de Klein-Aziatische gemeente lezen is er nog minder reden tot gearriveerdheid. Het is dan enkele tientallen jaren na Pinksteren. De kerk is bezig met haar tocht door de wereld. Het blijkt dan wel dat op die tocht de confrontatie met de werkelijkheid een feit is. Wat is er veel dwaling, verleiding, inzinking, zonde. Hoe nodig is de vermaning om te strijden, te bewaren, te versterken. Het is niet moeilijk om uit die zeven brieven een bloemlezing samen te stellen van argumenten tegen een gearriveerde levenshouding.
Het zal zaak zijn dat we de Bijbel niet eenzijdig lezen en dat we recht doen aan het geheel van Gods Woord juist op een zo aangelegen punt als het onderhavige.

In de belijdenis?
Brengt onze gereformeerde belijdenis ons tot een gearriveerde levensinstelling? Het antwoord moet beslist ontkennend luiden. Men heeft heel weinig begrepen van deze belijdenis, opgesteld in een tijd waarin het christenzijn een laakbare en aanvechtbare zaak was, als men zegt: de belijdenis staat in de toon van het „Wij zijn er".
O zeker - er is de krachtige belijdenis: wij geloven, wij belijden. Onze enige troost is dat we Christus' eigendom zijn. En zo zouden we door kunnen gaan. Maar de zekerheid van het geloof en de vastheid van de belijdenis mag niet verward worden met gearriveerdheid. Veeleer treffen we ook in de belijdenis die andere lijn aan: omdat we deze zekerheid hebben, daarom worden we geroepen om te strijden, om te jagen naar de volmaaktheid, om te verwachten de volle vervulling van Gods beloften.
En als we het jongste belijdenisgeschrift van de kerk der Reformatie in ons land lezen - de Dordtsche Leerregels - dan zijn we ver van die gearriveerde levenshouding, die vandaag „in" lijkt te worden. Weten velen die zich christen noemen, daarom geen raad meer met de belijdenis van Dordt omdat het te ver af staat van hun eigen voorstelling en visie van het geloof? In dit belijdenisgeschrift treft ons juist de tekening vanhet geloof naar de werkelijkheid. We onthouden ons node van citaten, want we hadden vele artikelen nodig om te citeren en aan te geven wat we bedoelen.
Een willekeurige greep daarom om een enkele indruk te geven. In I, 16 wordt gesproken over het nog niet krachtig gevoelen van het levend geloof; het zo ver nog niet kunnen komen in de weg des geloofs - dat is wel het tegendeel van gearriveerdheid. En als in het laatste hoofdstuk voluit en grondig de volharding der heiligen wordt beleden dan geeft deze belijdenis geen enkele reden tot gearriveerdheid, maar blijkt duidelijk dat de keerzijde van deze belijdenis juist is ons niet-gearriveerd-zijn, de overblijfselen van de inwonende zonde en de oproep om gestadig te waken en te bidden om niet in verzoekingen geleid te worden (V, 4).
Schrift en belijdenis ademen niet het klimaat van de gearriveerdheid, maar staan midden in de werkelijkheid, overstraald door het licht van Gods belofte en de verwachting van Christus' toekomst.

Bestrijding
Er is alle reden om de getekende en gesignaleerde gearriveerdheid krachtig te bestrijden.
Dat is zeker geen eenvoudige opgave. Als iets een levensinstelling en levensbenadering is geworden zit het er in „gebakken". Vaak heeft men er zelf geen erg meer in. Men kan beter een incidenteel kwaad bestrijden dan een symptomatische levenshouding. Wil men iets bestrijden dan zal men eerst zelf er van overtuigd moeten zijn dat er iets te bestrijden valt. Anders gezegd: men moet deze gearriveerde geestelijke instelling herkennen en zelf verkeerd vinden, een dodelijke bedreiging vinden om ze te bestrijden.
Beslissend is hoe we zelf geestelijk staan en hoe we menen dat de gemeente in deze tijd moet staan.
Als we van mening zouden zijn dat er op dit punt eigenlijk niets te bestrijden is en dat het heerlijk is om uit te mogen gaan van het zijn en het hebben, de gearriveerdheid, dan stuit een spreken en schrijven over dit onderwerp ons tegen de borst. Maar dan moet ook eerlijk worden gezegd dat we in dat geval op gespannen voet leven met Schrift en belijdenis en dat er op deze wijze een geestelijke kloof bezig is te groeien tussen leden van hetzelfde kerkelijke huis, die hoe langer hoe groter wordt. Tegelijk moet worden opgemerkt dat het alternatief van gearriveerd zijn niet is de permanente klaaghouding, het ach en wee roepen over eigen onvolkomenheid, de prediking waarin de gemeente teruggeworpen wordt op zichzelf en het licht van Gods belofte wordt verduisterd en de zekerheid van het geloof wordt ondergraven. Het blijkt telkens weer nodig te zijn dat duidelijk te stellen opdat we de rechte weg gaan.

Wie uit reactie tegen deze inderdaad niet denkbeeldige instelling vervalt in een gearriveerdheid verlaat de schriftuurlijke weg. En wie uit reactie tegen gearriveerdheid vervalt in een negatieve opstelling en het fundament van Gods belofte onder de gemeente wegtrekt verlaat ook de schriftuurlijke weg.
Wat is het nodig dat we schriftuurlijk denken, voorgelicht worden en leven. Dat is leven in de spanning. Als we door Gods genade en de Heilige Geest persoonlijk hebben leren geloven zijn we er in beginsel, maar ik ben er in de praktijk zo vaak niet en blijf ver beneden deze geloofsmaat.

Dan is er geen plaats voor gearriveerdheid, maar voor een leven van strijd in het teken van de door Christus' behaalde overwinning!

J. H. V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 1981

De Wekker | 8 Pagina's

Gearriveerd (3)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 september 1981

De Wekker | 8 Pagina's