Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Doemdenken (I)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Doemdenken (I)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het laatste jaar circuleert er een nieuw woord in de pers en op kansels en platforms, gebruikt door politici, paedagogen, psychologen en predikanten - het woord doemdenken. Velen horen het en vermoeden misschien wat er mee wordt bedoeld, maar weten toch niet het naadje van de kous. Tot dusver hebben we aan het woord en begrip niet afzonderlijk aandacht besteed in deze rubriek. Het lag reeds in onze bedoeling en een lezer van ons blad gaf met een verzoek hierover te schrijven de doorslag om dit onderwerp in deze rubriek te belichten.

Oorsprong
Het woord is in de circulatie gekomen door en na een opmerkelijke inaugurele rede - dat is een rede waarmee een hoogleraar zijn of haar ambt aanvaardt aan een universiteit of hogeschool - gehouden op maandag 2 juni 1980 aan de Universiteit van Amsterdam.
Op die dag aanvaardde mevr. Lea Dasberg - een jodin, die zowel in haar rede alsook in interviews die zij later heeft gegeven over haar joodse opvoeding spreekt - haar ambt van gewoon hoogleraar in de theorie en geschiedenis van stelsels en stromingen in opvoeding en onderwijs, nadat ze eerst negen jaar aan de Rijksuniversiteit te Utrecht verbonden was als wetenschappelijk medewerkster.
Titel van haar rede was: Pedagogie in de schaduw van het jaar 2000. Of - ondertitel - Hulde aan de hoop.
Een bijzonder boeiende, knappe, tot nadenken stemmende rede - een rede die er blijk van geeft hoe deze begaafde vrouw niet alleen de geschiedenis van kerk en theologie kent, maar ook haar eigen tijd weet te doorlichten.
In deze rede wordt de uitdrukking doemdenken niet letterlijk gebruikt: zakelijk echter wel. In de toekomst doemt op - lezen we op pag. 18. (Wat opdoemt doet nu minder terzake). En aan het slot van haar rede zegt zij: Angst voor hel en verdoemenis heeft mensen nog nooit fatsoenlijker gemaakt. Integendeel, radeloosheid leidt tot agressie en destructie". (29)
In de NRC werd een paar weken later een samenvatting van deze rede gegeven door Paul Abbey en in die samenvatting wordt gesproken over het zg. „doemdenken".
Prof. Dasberg heeft dus in juni 1980 dit begrip doemdenken ingevoerd.

Omschrijving
Het is niet moeilijk om te omschrijven wat met dit woord nu eigenlijk wordt bedoeld.
Er wordt mee aangegeven dat denken, dat staat in het teken van ondergang, wanhoop, pessimisme met betrekking tot de toekomst, het besef dat het met deze wereld zoals zij vandaag reilt en zeilt slecht zal aflopen, en deze wereld hard op weg is naar de ver-doemenis waaronder men dan niet zozeer verstaat het eeuwige oordeel als wel de radicale ondergang en vernietiging van dit aardse bestaan.
Velen richten zich vandaag op de toekomst maar ze doen dat vol angst, dreiging, ondergangsverwachting, eschatologische en apokalyptische perspectieven.
In genoemde krant, NRC-Handelsblad, verschenen vorig jaar Brieven over de Ondergang met het wekelijkse opschrift: „Het zal allemaal heel onverwachts gebeuren" en tussenkoppen als: „De dood heeft zijn hand al aan de deurknop."
Dat zijn geen zinnen uit een tijdpreek waarbij de mensen zitten te rillen in de bank; maar dat zijn zinnen uit een niet-christelijke krant.
Dat is tekenend voor het moderne levensgevoel en voor de instelling van vele mensen, die in deze tijd leven en die hun geloof in de toekomst verloren hebben, overtuigd als ze zijn geworden door allerlei ervaringen van de zinloosheid van het huidige bestaan. Ze analyseren heel scherp het huidige wereldbestel en de sombere conclusie luidt: het gaat met deze wereld niet goed; het gaat naar de ondergang toe. Dat alles noemt men het doemdenken!

Oorzaken
Waar komt dit doemdenken vandaan? Hoe kan het zo ver komen dat zich een ondergangsstemming van vele mensen meester heeft gemaakt en dat men de zinloosheid van het leven zo openlijk uitspreekt?
Die vragen zijn niet in een enkel artikel te beantwoorden.
We kunnen allereerst zeggen: als men God verlaat en niet gelooft in Zijn Woord, dan heeft men geen toekomst, geen dageraad, geen uitzicht. En de mens van nu is zo eerlijk om dat te zeggen ook zonder daarmee terug te keren tot de bron van het leven en de hoop. Hij constateert dat het zo zal gaan en juist omdat hij niet gelooft heeft hij ook geen enkel houvast, geen enkele hoop en daarom deze ondergangsstemming, die hem gaat beheersen.
Nu is dit niet van vandaag of gisteren. Feitelijk is deze zaak aan de orde geweest vanaf het begin van deze eeuw, de 20e eeuw aan het einde waarvan het magische jaar 2000 opdoemt.
Te noemen zijn de boeken van Oswald Spengler „Untergang des Abendlandes", van Stefan Zweig „Die Welt von Gestern" en in ons eigen land verscheen vlak voor de tweede wereldoorlog het bekende boek van Huizinga „In de schaduwen van morgen".
Aan het eind van de veertiger jaren kwam de Engelse schrijver George Orwell met z'n sombere toekomstroman „1984" en van een Roemeense schrijver is het boek „Het 25e uur". Boeken die adembeklemmend zijn om te lezen omdat ze de lezer de indruk geven: we komen in de wurggreep van de ondergang en er is niets meer tegen te doen; de techniek is zo geperfectioneerd dat er voor de mens geen persoonlijke vrijheid meer overblijft.
Maar dat zonder meer kan nog geen oorzaak worden genoemd.
Wel moet worden gewezen op het feit dat de uitvindingen, die de mensheid heeft gedaan, zo knap maar ook zo verschrikkelijk zijn dat de mensheid zichzelf daardoor te gronde richt. Neem de ontwikkeling van de moderne wapens, die zo intens effectief zijn dat een groot deel van een volk van de aarde kan worden weggeveegd.
De rapporten van de „Club van Rome" laten er geen twijfel over bestaan: als we zo doorgaan is er in het jaar 2000 - en dat duurt geen twintig jaar meer; het kind dat zondag gedoopt werd is dan misschien nog niet eens getrouwd - geen menselijk leven meer mogelijk.
Kunt u begrijpen dat mensen die hierover nadenken en hiermee bezig zijn, langzamerhand gaan denken: wat geeft het allemaal? Waar werk je voor en waar leef je voor?
Ondergangsstemming - doemdenken!

Onzin
Nog een ander facet moet worden genoemd. Alle voorlichting over de samenleving die aan de jeugd wordt gegeven lijkt er op gericht om hun motieven om zich ergens voor in te zetten te fnuiken.
Wie graag wil werken - zo wordt beweerd - lijdt vandaag aan prestatiedwang; dus ben je a-sociaal als je graag en veel zou willen werken en als je geen werken gewoon bent dan zul je het met zo'n voorlichting wel laten om te gaan werken.

Een gezin stichten en kinderen krijgen - toch altijd nog een natuurlijk verlangen van ieder mens - betekent de dreigende overbevolking bevorderen. Als dat er in gehamerd wordt ga je toch denken: waar zijn we mee bezig als we gaan verloven en trouwen? Zijn we weer geen a-sociale mensen als er een kind wordt geboren en als je er drie of meer krijgt word je met de nek aangekeken want jij bent er mede de oorzaak van dat de wereld te vol wordt.

Wie een vak wil leren om zo ergens aan het werk te kunnen komen is opnieuw a-sociaal in het licht van de werkeloosheid.
En als je ergens voor gaat studeren aan een universiteit leg je je toe op een bepaalde vorm van verderf. Zegt u zelf: studie in de natuurkunde leidt tot de atoombom. Chemiestudie vermeerdert de vervaardiging van giftige stoffen. Geneeskunde maakt de mensen afhankelijk van verderfelijke medicijnen. Wie rechten gaat studeren helpt het maatschappelijk onrecht in stand houden en economie bevordert de verwerpelijke groei van de bedrijvigheid die het milieu verderft en de grondstoffen uitput.
Wie dit alles aanhoort geeft er toch de brui aan?

Zie, dat is doem-denken, dat onze kinderen al bijgebracht wordt.
Zoonlief Fransje kan op de basisschool geen leesboekje opslaan of er staat een lesje in met plaatjes over de nakende ondergang voor plant en dier en mens; het bodemwater verzuurt, de Rijn verzilt, de zee vervuilt en met de atmosfeer is ook van alles mis.
Voor deze keer genoeg over deze weergave die het doemdenken tekent.

Volgende keer verder, als we ook een boek bespreken dat dezelfde problematiek raakt en dat aan de redactie werd toegezonden.

J.H.V.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1981

De Wekker | 8 Pagina's

Doemdenken (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1981

De Wekker | 8 Pagina's