Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Reformatie en de prediking

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Reformatie en de prediking

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Wanneer we gaan nadenken over de verhouding van de Reformatie en de prediking dan is het moeilijk te zeggen of de zuivere prediking de Reformatie heeft voortgebracht of dat de Reformatie de bron is geweest van de bijbelse prediking.
Zo op 't eerste lezen lijkt dat een gekunsteld zinnetje; niet ongelijk aan dat waarin gevraagd wordt naar dat wat er eerst was: de kip of het ei.
Maar wie zich enigermate gaat verdiepen in de verbanden die er liggen tussen de Reformatie en de prediking wordt zo getroffen door de nauwe samenhang tussen beide dat men onwillekeurig tot bovengenoemde uitspraak komt.
We herdenken op 31 oktober die heerlijke gave van God, die we de Reformatie noemen maar het zal ieder duidelijk zijn, dat de Reformatie niet op één bepaalde dag een feit is geworden.
Er is in het begin van de 16e eeuw gepreekt en daardoor (niet alléén daardoor maar we beperken ons in dit artikel tot de prediking) is de Reformatie gegroeid.
Er is ook in de periode van de Reformatie reformerend gepreekt en daardoor is de Reformatie (mede) geworden tot wat ze geworden is; een „verandering" niet alleen maar van lokale of nationale, maar van wereld omvattende betekenis.
Maar - en dat wilden we als eerste voorop stellen - dat de Woordbediening weer de plaats krijgt die aan de prediking toekomt is ook een wezenlijk onderdeel van de Reformatie zelf.
Een zo veelomvattende beweging als de Reformatie is niet in één woord te vatten, maar anders zouden we willen zeggen: De Reformatie bestond daarin, dat het Woord en de bediening daarvan weer de plaats kreeg die het behoort te hebben.
Wij zien dat al bij de (helaas) minst bekende Reformator Zwingli.
Zijn tweede standplaats als „pastoor" was Einsiedeln.
Dit plaatsje in de buurt van Zurich is nog altijd bekend om het wonderdoende zwarte beeld van Maria. Wanneer u dan weet dat dit beeld er ook al stond in de tijd van Zwingli en dat het geloof in wonderen en mirakelen in die tijd heel wat groter was dan nu dan hoeft het niet te verwonderen wanneer we lezen dat zeer vele pelgrims naar Einsiedeln trokken om daar hulp of genezing te vinden. Het was het Lourdes van de omgeving van het meer van Zürich.

Wat menigeen wél verwonderde en verbaasde was, dat de prediking van Zwingli - die daar maar ongeveer twee jaar geweest is - méér mensen trok dan het wonderdoende beeld van Maria. Het is de vraag of Zwingli toen zelf al helemaal „reformatorisch" was, maar hij preekte wel dat alleen in Christus behoudenis was.
En dat trok de mensen. Want het dode beeld werd vervangen door de levende Christus. Ook toen kort daarna Zwingli vertrok naar Zurich stroomde daar de kerk vol.

Er zijn stapels boeken geschreven over de aanleiding voor- en de oorzaken van de Reformatie. En er zijn ongetwijfeld allerlei verklarende, factoren te noemen.
Maar wanneer allerlei verkeerde en verkeerd gebruikte genademiddelen vervangen worden door hét genademiddel bij uitnemendheid n.l. de verkondiging van de genade van onze Here Jezus Christus stromen de mensen toe, herleeft de kerk en wordt ze gere-formeerd.
Nog duidelijker zien we dit bij Luther. Zijn geschiedenis is overbekend. Anders dan die van de beide andere Reformatoren.
Maar. . . ook van hem is het kenmerkende dat hij het Woord als genademiddel weer centraal stelde.
En dan met alle nadruk op het gepredikte Woord.

Voordien stond het offer dat volgens Rome in de mis aan God gebracht wordt centraal. Luther stelde daartegenover dat „het sacrament het Woord is in de vorm van een teken".
Hier raken we de kern van de zaak. In de Roomse visie is er voor het ontvangen van de genade een menselijke prestatie nodig. Daartegenover stelde Luther het „Sola Fide", het pure geloof. Geloof in de verkondigde, door God aangeboden genade. En tegelijk het geloof dat door Gods Geest zelf gewerkt wordt door middel van de prediking.
Daarom hangt bij Luther alles aan de prediking.
Dat wil niet zeggen, dat Luther de sacramenten wilde afschaffen. Hij wijst alleen de niet bijbels gefundeerde sacramenten af; de doop en het avondmaal - maar dan zoals Christus die geleerd heeft - blijven over. (Luther schreef ook nog over de biecht maar dat blijft hier buiten beschouwing). Van een geringschatting van de sacramenten is, zeker bij Luther, geen sprake.
Maar de verkondiging van het Woord ontvangt de volle nadruk.
Niet dat er voor de Reformatie niet gepreekt werd. De Nederlandse prediker Johannes Brugman is dank zij het aan hem herinnerende spreekwoord tot op de dag van vandaag bekend gebleven. Boetepredikers waren er vele en telkens weer, maar over het geheel genomen dreven zij met hun meeslepende redevoeringen de mensen niet naar het bevrijdende Woord maar naar de onderwerping aan de Kerk, die het doen van goede werken oplegde en met haar genademiddelen verlossing kon schenken.
Dáárom kan men stellen dat pas de Reformatie - en zeker ook Luther - weer de prediking heeft gebracht.
Luther kon gewoon niet laten te beklemtonen hoe heerlijk en nodig en rijk het gepredikte Woord was.
Luisteren we even naar hem:
„Evangelion betekent niets anders dan een prediking, het uitroepen van Gods genade en barmhartigheid, door de Heer Jezus Christus met zijn dood verdiend en verworven; en dit is in wezen iets, dat niet in boeken staat en in letters gevat kan worden (leest u die laatste woorden nog eens over!), maar een mondelinge prediking en levend woord en een stem die door de hele wereld klinkt, een boodschap die openlijk wordt uitgeroepen, zodat men het overal horen kan".

Luther heeft zó de nadruk gelegd op de verkondiging van het evangelie dat hij zich tot zulke krasse uitspraken liet verleiden dat men later stelde dat Luther het verkondigde Woord hoger stelde dan het geschreven evangelie. Dat laten we voor wat het is; Luther was nu eenmaal niet zo evenwichtig als Calvijn en kon soms (evenals de Bijbel zelf) zeer eenzijdige uitspraken doen die hij na zijn dood niet meer corrigeren kon en die toen een eigen leven gingen leiden. Ik wil u hier niet mee vermoeien maar het u doorgeven om het volgende citaat van Luther, dat ondanks de (vermeende?) onzuiverheid nog sterker dan bovenstaande aanduidt hoe hij de prediking weer volop in het centrum wilde zetten.
Hier volgt dan dat veelzeggende woord van Luther: „Het evangelie is eigenlijk geen geschrift, maar wil een mondeling woord zijn dat de inhoud van de Schrift voordraagt en zijn Leer geen Schrift genoemd heeft, maar Evangelie dat is goede boodschap en verkondiging. Daarom moet ze niet met de pen maar met de mond geschreven worden".
„Want de aard van het Woord is dat het gehoord moet worden".
En op een andere plaats tenslotte zegt Luther: „Zie Christus niet aan met uw ogen, maar zet uw ogen in uw oren".
Uit dit alles blijkt wel hoeveel waarde Luther hecht aan de Woordverkondiging. Het Woord is bij hem wel het heilsmiddel bij uitnemendheid.
Hij gaat zelfs zover, dat hij in één van zijn liturgische geschriften zegt: „Waar Gods Woord niet gepredikt wordt, is het beter, dat men ook maar niet zingt of leest en in het geheel niet samenkomt".
De zgn. zangdiensten op bijzondere dagen, waarbij men hoofdzakelijk bijeenkomt om te zingen, naar een koor te luisteren e.d. en er ook nog 10 minuten over blijven voor een korte meditatie zouden waarschijnlijk niet veel genade gevonden hebben in de ogen van Luther.

Hoe Calvijn de prediking taxeerde is zo algemeen bekend, dat we o.i. daarover kort kunnen zijn.
De Kerk is naar Calvijn de gemeente die om en door het Woord vergaderd wordt. Mogelijk heeft Calvijn - meer nog dan Luther - de nadruk gelegd op de verkondiging in de gemeente.
En omgekeerd op het ontstaan van de gemeente door de prediking.
Er zouden talrijke plaatsen te noemen zijn uit Calvijn's geschriften die aantonen hoe belangrijk Calvijn de prediking vindt.
Bij Rom. 10: 17 schrijft hij: „Het is een opmerkelijke plaats met betrekking tot de kracht der prediking, want hij betuigt dat het geloof daardoor ontstaat". Daarna laat Calvijn zien, dat het geloof geen automatisch gevolg van het horen is en vervolgt dan: „Maar al deze dingen verhinderen niet, dat God door des mensen stem kracht werkt, om door haar dienst het geloof in ons te scheppen".
Deze uitspraken van Calvijn zouden met vele aangevuld kunnen worden.
Wanneer de reformatoren zoveel waarde aan de prediking gehecht hebben, behoeft het ons niet te verwonderen, dat zij ook veel gepreekt hebben. Van Luther zijn ons ongeveer 2000 preken bewaard, maar dit is maar een klein gedeelte, want Luther preekte vaak drie a vier maal per week. Calvijn wilde ook de prediking niet beperkt zien tot twee maal per zondag. In Genève werd ook op maandag, woensdag en vrijdag ('s morgens vroeg) gepreekt.
In dat spoor zijn de volgelingen van de Reformatoren verder gegaan.
Men kan rustig stellen, dat ons vaderland door het wapen van de prediking veroverd is door en voor de Reformatie. Men denke slechts aan de zgn. hagepreken. Terloops kan nog worden opgemerkt dat het bij hernieuwde reformatie ook altijd zo gegaan is. De Afscheiding is - wat het wezen betreft - begonnen met en door de prediking.
Daarbij ging het natuurlijk niet om het feit van de prediking zonder meer. Er werd ook reformerend gepreekt. Omdat er gereformeerd gepreekt werd.
Het is volslagen onmogelijk in dit kort bestek in te gaan op de inhoud van de prediking van de Reformatoren. Iets er van hebben we al aangeduid toen we wezen op het verschil van het doel van de prediking in de tijd vóór de Reformatie en die tijdens de Reformatie.

Christus en al zijn heil werd door de Reformatoren verkondigd. Daar is alles mee gezegd.
Anderzijds is daar vrijwel niets mee gezegd omdat velen, die dit onderschrijven toch de inhoud van de prediking zeer verschillend zien.
Soms kan men in dit verband spreken van accentsverschillen, soms moet men zeggen, dat de verschillen zo diepgaand zijn dat de vraag gesteld kan worden of men met de hedendaagse prediking nog wel in het spoor van de Reformatie is. In een ander artikel hopen we op een deel van deze vragen terug te komen.
Het heeft weinig zin om bij de herdenking van de Reformatie ook te wijzen op het belang van de prediking voor de Reformatie én - meer nog - op het belang van de Reformatie voor de prediking en het dan daarbij te laten. In deze tijd nu zovelen zoeken en vragen naar een reveil, een herleving of hoe men het ook moge noemen wijzen we elkaar op het verband tussen Reformatie en prediking met een bedoeling!
Déze namelijk, dat we een echte bijbelse herleving alleen dan kunnen en mogen verwachten wanneer er weer reformatorisch over de prediking gedacht wordt én - wat het wezenlijke betreft - er reformatorisch gepreekt wordt. Als predikers zal er ons alles aan gelegen moeten zijn om Christus en al zijn heil steeds het middelpunt van onze prediking te doen zijn.
Christus en al zijn heil, dat is dus óók - zeer summier aangeduid - hoe Christus de weg naar de Vader is en hoe Christus ons die weg door zijn Heilige Geest doet gaan.
Wie de prediking (grotendeels) laat opgaan in een behandeling van eigentijdse vragen kan niet zeggen in de voetstappen van de Reformatoren te treden. (Hiermee pleit ik nog niet voor een tijdloze prediking. Dat was die van de Reformatoren ook zeer beslist niet.)
Wie tegenwerpt dat de reformatorische prediking antwoord geeft op vragen die vandaag geen mens meer stelt zou ik willen antwoorden dat in de reformatorische prediking juist God het is, die vragen stelt (en antwoorden geeft) waardoor juist bij de mens die vragen worden opgeroepen, waarop Christus HET antwoord is.
Als gemeenteleden zal er ons alles aan gelegen moeten zijn zoveel als maar mogelijk is de prediking van Christus en al zijn heil te horen.
Wie iets verstaan heeft van de reformatorische visie op de prediking zal de vraag: „Hoe vaak wij naar de kerk moeten" een dwaze vraag vinden. En, hoezeer ook in deze tijd andere samenkomsten als gespreksavonden en dergelijke nodig zijn, deze bijeenkomsten zullen nooit de prediking geheel of gedeeltelijk mogen vervangen.
Devaluatie van de prediking leidt onherroepelijk tot deformatie van de kerk. Omgekeerd zal een daadwerkelijke waardering van de reformatorische prediking onder Gods zegen leiden tot bloei van het kerkelijk leven en het persoonlijk geloofsleven.
Herdenken van de Reformatie betekent niet een krans leggen op het graf van de Reformatoren, maar het treden in hun voetsporen.
Ook wat de prediking betreft!

P.N.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1981

De Wekker | 12 Pagina's

De Reformatie en de prediking

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 30 oktober 1981

De Wekker | 12 Pagina's