Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Religie en de structuur van de christelijke gemeente

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Religie en de structuur van de christelijke gemeente

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Kerkelijke structuur, sta-in-de-weg?
In een geschrift dat onder deze titel verscheen bij Kok-Kampen, van de hand van J.P. Bommel, wordt een thema aan de orde gesteld, dat onze aandacht zeker wel mag hebben. Het is een bundeling van een serie onderwerpen, dat hun centrum vindt in de vragen omtrent de kerkelijke structuur. De schrijver stelt in het begin de vraag, hoe het komt dat de kerken steeds leger worden. Predikanten en priesters doen hun best. Maar, zo vraagt hij zich af: Vormt de organisatie van de kerk misschien een probleem? Frustreert en benauwt die kerkleden en houdt die misschien anderen buiten de deur?
Om een antwoord te geven op deze vraag verdiept de schrijver zich eerst in de samenhang tussen religie en christendom. Hij verwerkt daarbij materiaal uit een bijbelstudie, uit een toespraak voor een evangelisatie-organisatie en een pastoraal onderwerp, voor een kerkeraadsvergadering. We lezen van hem, dat hij in de charismatische beweging een van de oprichters was van de Stichting Charismatische Werkgemeenschap Nederland. Vandaar dat het ons niet vreemd voorkomt, dat we in zijn boek een onderdeel aantreffen, waarin de organisatievormen en kerkelijke functies in het christendom worden besproken. Een hoofdstuk is daarbij gewijd aan de kwesties van ambten en kerkstructuur, één aan de verhouding tussen de gemeente en de charismatische ambten, terwijl ook het ouderling- en diakenambt afzonderlijk aan de orde komen. Ik moet zeggen, dat het boek mij op dit punt het meest teleurstelt. Wanneer de schrijver constateert, dat er in organisatorisch opzicht in de bijbel een belichting plaats vindt vanuit drie kanten, spitst men nieuwsgierig de oren, of, moet ik liever zeggen, leest men enigszins gespannen verder.
Maar het is wel wat al te schematisch voorgesteld, wanneer hij als hoofdlijnen binnen de bijbelse gegevens er een drietal aanwijst: de charismatische lijn, die van het presbyteriale stelsel en die van het episcopale stelsel. Het is niet gek gevonden. Maar het lijkt me, vooreerst al wat de aanduidingen betreft niet bij de tijd. Ik bedoel daarmee, dat op deze wijze typische ontwikkelingen binnen de geschiedenis der kerk teruggeprojecteerd worden binnen het Nieuwe Testament. Het is voldoende om te zeggen, dat dit zeker niet een maatgevend boek is over de onderhavige materie.
Toch zouden we verkeerd doen, wanneer we nu ook de vraag, waarmee de schrijver begonnen is, zouden laten liggen. Is het inderdaad waar, dat de kerkelijke structuur een sta-in-de-weg is voor het religieus beleven? Het thema is belangwekkend genoeg. Daarom wil ik er nu een paar opmerkingen over maken.

Wezenlijke samenhang
De eerste opmerking, die we maken is, dat er een zeer wezenlijke samenhang bestaat tussen de religie en de kerkelijke structuur. We behoeven hier slechts te denken aan de samenhang, die in onze eigen belijdenis aldus wordt uitgesproken in art. 30: „Wij geloven, dat deze ware kerk geregeerd moet worden naar de geestelijke politie (bestuurswijze), die ons onze Heere heeft geleerd in zijn Woord; namelijk, dat er dienaars of herders moeten zijn om Gods Woord te prediken en de sacramenten te bedienen; dat er opzieners en diakenen zijn, om met de herders te zijn als een raad der kerk en door dit middel de ware religie te onderhouden, en te maken dat de ware leer haar loop hebbe . . . Door dit middel zullen alle dingen in de kerk wél en ordelijk toegaan". Het is zonder meer duidelijk, dat hier een zeer stevige relatie gelegd wordt tussen de religie en de kerkelijke structuur. Deze laatste wordt omschreven als een structuur, waarin de ambten en diensten een zuivere taakomschrijving hebben: bediening van Woord en sacrament en handhaving van de kerkelijke tucht. De kerk heeft een raad. De gemeente heeft een kerkeraad, waarin de dienaren met de ouderlingen en diakenen naar de hun gegeven opdracht hun werk verrichten. En dit middel is er om de ware religie te onderhouden, d.w.z. dat de ware religie in gevaar kan komen, waar men deze structuur loslaat.
Men kan dit overdreven vinden. En velen doen dit ook metterdaad. Maar zulk een inzicht getuigt van weinig kennis omtrent de motieven van hen die aan de wieg van de gereformeerde kerkelijke structuur hebben gestaan. Het is nu niet de plaats om daarop verder in te gaan. Heel graag wil ik de lezers verwijzen naar een uitnemende studie daarover van de hand van prof. J. Hovius, opgenomen in de jubileumbundel Woord en Kerk, waarin hij een glasheldere beschrijving geeft van de achtergronden en de bedoelingen van de bovengenoemde formulering.
Men moet wel tot de overtuiging komen dat niets meer of minder dan de ware religie op het spel staat, wanneer men gaat morrelen aan de kerkelijke grondstructuur zoals deze zijn neerslag heeft gevonden in de gereformeerde traditie. Het is een structuur, die in de praktijk is afgewogen en uitgebalanceerd. Er zit een stuk praktische kerkelijke ervaring in verwerkt, die langzaam maar zeker heeft aangetoond, dat het op deze manier het beste kan. Men had immers te maken met de loodzware en onbewegelijke roomse kerkelijke structuur. Het gehele ambtelijke apparaat van Rome, door de eeuwen getransformeerd van de bewegelijke structuur van de vroeg-apostolische kerk naar de hiërarchie, die star en strak zich poneerde in de plaats van de heilige Geest, dát gehele ambtelijke apparaat heeft het moeten opgeven tegenover de gereformeerde kerkelijke structuur.
Maar niet minder heeft het revolutionaire, ongrijpbare element van het doperdom het moeten afleggen tegen deze structuur. Toen onze vaderen kozen voor de Nederlandse geloofsbelijdenis; was daarmee een structurele voorvraag beslist. Men moet op z'n minst wéten wat men opgeeft, wanneer men pleit voor andere structuren van de hedendaagse gemeente en daartoe dient men van de motieven van de gereformeerde kerkopvatting op de hoogte te zijn.

Het beroep op de Schrift
De methode die de schrijver van het bovengenoemde boek hanteert is af te wijzen. Men kan niet met schema's, die aan de kerkgeschiedenis zijn ontleend naderen tot de Schrift, om dan deze gegevens daarin terug te vinden. Bepaald bedenkelijk wordt het, wanneer de schrijver de z.g. pastorale brieven veel meer tijdgebonden acht dan de brieven van Paulus. Zijn motieven bevreemden nogal. Maar het is wel opmerkelijk, omdat hij, terugprojecterend naar het Nieuwe Testament, een zeer belangrijke bron van informatie terzijde schuift. Over deze methode willen we nu niet verder spreken, omdat zij op zichzelf reeds duidelijk maakt, dat men voorzichtig moet zijn met het hanteren van Schriftgegevens met betrekking tot de vragen omtrent de kerkelijke structuur. Het is een probleem op zichzelf, dat een diepere behandeling verdient. Nú wil ik er slechts dit van zeggen, dat men zich vergist, wanneer men meent, dat onze ouderling en diaken en ook de dienaar des Woords zo maar regelrecht uit het Nieuwe Testament wegstappen. Dit laatste is niet het geval. En de gereformeerde vaderen hebben met hun beroep in deze kwestie op de Schrift ook altijd enige terughoudendheid aan de dag gelegd. Zij hebben een grote werkzaamheid toegekend aan de voortgaande lijn in de kerkgeschiedenis.

En zij hebben niet de pretentie gevoerd, dat onze ambten precies dezelfde zijn als die we bij Paulus en in de gemeente van het Nieuwe Testament aantreffen.
Het is een vergissing, wanneer we zouden menen, dat we dit vandaag wel zouden moeten trachten. Het gereformeerde belijden omtrent het gezag van de Schrift onderscheidt zich principieel van het biblicistische. We mogen dit in eigen kring ook niet vergeten. Maar al te gemakkelijk redeneert men selectief naar de Schrift toe, of van de Schrift uit. Het biblicisme plaatst is-gelijk-tekens, tussen de bijbel en het heden. Het slaat voor het gemak de geschiedenis over en het heeft daarom altijd iets revolutionairs. Nu kan dit op zijn tijd gezond zijn. Maar de wijsheid zoekt het op een andere manier. En de gereformeerde kerkelijke structuur is een neerslag van praktische, bijbelse, geestelijke wijsheid.

De charismatische gemeente
Veel van wat tegenwoordig als een groot bezwaar ten aanzien van kerkelijke structuren wordt ervaren zou eenvoudig verholpen zijn, wanneer we eens zouden begrijpen, wat de kerk naar gereformeerde opvatting eigenlijk is en moet zijn.
De reformatoren zelf zijn de eersten geweest, die er over geklaagd hebben, dat de mensen van hun tijd niet wisten wat een kerk was. Wie zich eens wat in Calvijn verdiept, weet dat dit voor hem een van de grootste problemen is geweest. Hij is in al zijn werk de man van de kerk geweest. En hij had het van geen vreemde. Martin Bucer heeft voor hem reeds zijn verwondering uitgesproken over het feit, dat men nog niet door had, wat een kerk eigenlijk is. Men zou kunnen zeggen, dat met name in de gereformeerde reformatie het geestelijk verstaan van de kerk naar haar charismatische zijde niet helemaal uit de verf is gekomen, ofschoon het er bij Bucer en Calvijn helemaal inzat. En men zou ook kunnen zeggen, dat de Lutherse gedachte van het priesterschap van alle gelovigen in de praktijk weer op de achtergrond is geraakt. Hier liggen oorzaken, die een wrijving opleveren tussen ideaal en werkelijkheid. Maar een teruggrijpen naar wat men in het Nieuwe Testament graag zou vinden helpt niet. We zouden al een stuk verder zijn, wanneer we goed doordrongen zouden raken van al de schatten, die de Reformatie onderweg is kwijtgeraakt, ook met betrekking tot de structuur van de gemeente. Ik meen dat we dan veel verder komen, dan met alle pogingen die rechtstreeks naar de Schrift terug willen gaan en daarbij de Reformatie willen overslaan.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1981

De Wekker | 12 Pagina's

Religie en de structuur van de christelijke gemeente

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 november 1981

De Wekker | 12 Pagina's