Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Tussen preekstoel en kerkbank (V)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Tussen preekstoel en kerkbank (V)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Eén thema en vele toegesprokenen
Eerst een korte verklaring van het tweede woord van bovenstaande ondertitel. Bij toespraken en allerlei andere afleidingen van dit woord zijn wij direct geneigd aan een afscheidsdienst of zoiets dergelijks te denken. Dan is meestal de man van de kansel eerst de toegesprokene en daarna anderen heel speciaal.
Ik denk echter in het kader van deze serie niet aan bijzondere diensten en bij dit woord aan „gewone" gemeenteleden.
Maar die zich aangesproken moeten weten door de dienst en wel in het bijzonder door de preek. „Luisteraars" leek me ook geen goed woord en (geliefde) „toehoorders" nog veel minder. „Aangesprokenen" leek me een ongebruikt en daarom ook ongewenst woord. Zo bleef alleen 't bovenstaande over.
Maar daar gaat het natuurlijk wel om! Dat de preek iemand toespreekt, dat hij of zij er wat (veel) aan heeft. Dat de kerkganger - om even aan de beide vorige stukjes te denken - met de Heiland naar huis gaat.
Nu weet ik heel goed, dat de Here zelf door zijn Heilige Geest het eigenlijke werk doet. Gelukkig wel, want anders konden we wel ophouden met preken en schrijven en denken over de prediking.
Want het is ontstellend te merken hoe ongevoelig een mensenhart is voor het onuitsprekelijk rijke evangelie.
Wij zijn allemaal als die mensen die gretig hun geld uitgeven voor hetgeen niet verzadigen kan en de lessing van onze dorst uit onszelf nooit bij De Bron zullen zoeken.
De hardheid van het mensenhart kan menige jonge predikant zo treffen dat hij - met Elia - het werk wel zou willen staken. Maar hoe begrijpelijk ook, ten diepste is dat een gevolg van zelfoverschatting, want harten veranderen ligt niet binnen ons bereik.
Dat neemt echter niet weg, dat we wel al het mogelijke moeten doen om de mensen te bereiken.
Naar mijn bescheiden mening kan dat het best door zoveel mogelijk over slechts één thema tegelijk te preken.
Jazeker, we preken over een tekst. Soms één vers uit de Schrift, soms ook een heel hoofdstuk. Maar laten we toch vooral zoeken naar de Hoofdzaak, het thema van de tekst. Er is veel geschreven over „Thema en Verdeling".
Daar gaat het mij nu niet om. Maar wel, dat de man in de kerkbank na afloop van de preek zich toegesproken weet, door dat ene, waar het die morgen (of middag) over ging.
Het is mij bekend, dat er ook goede argumenten én ook wel historische te geven zijn voor een soort parafraserende manier van preken, waarbij de prediker de tekst zo ongeveer woord voor woord langs gaat, de betekenis toelicht en zo nu en dan een toepasselijke opmerking maakt.
Maar sommige predikers lijken zo nu en dan ook wel op een koopman in textiel die voor 30 minuten laken „langsmeet", het daar afsnijdt en bij de volgende dienst gewoon weer verder gaat; al dan niet met hetzelfde bijbelboek.
En dat in een tijd, waarin (het is maar een voorbeeld) de vakbondsleider er één ding bij zijn luisteraars inhamert, n.l. dat de zaak plat moet.
Hij zegt wel meer bv. dat lang genoeg geduld is betracht, dat tot oververmoeiens toe is onderhandeld, dat hij beslist het belang van de werkers op het oog heeft, dat hij best begrijpt, dat dit morgen nog geen geld in het laatje brengt, maar dat er toch om die of die reden nog maar één oplossing is: „de zaak moet plat".
Wie zou willen zeggen dat de vergelijking op vele punten mank gaat krijgt van mij bij voorbaat gelijk. En toch . . . wanneer ik eens vraag, - aan catechisanten of aan anderen, waar ik w over gepreekt heb en ik krijg dan ten antwoord over Joh. zoveel vers zoveel, bekruipt mij altijd een gevoel van teleurstelling. Ik wil zo graag dat dat ene, waaraan inderdaad veel kanten kunnen zitten, overkomt.
Nu weet ik, dat dat bij sommige schriftgedeelten erg moeilijk is. Zelf ben ik - nu ik deze artikelen schrijf - bezig met een serie preken over het boek Esther. Dan is het beslist niet eenvoudig om van een bepaald hoofdstuk of een gedeelte daarvan te zeggen: dit ene is de zaak, waar het hier om gaat. Er kunnen soms ook wel twee of drie punten zijn die er duidelijk uitspringen, maar die we niet overkoepelen kunnen door één centraal thema, maar laten we dan trachten die twee of drie zaken zo puntig mogelijk door te geven.
Dat is verre van eenvoudig. Ook dát zou ik u - en dan keer ik me weer wat meer naar de gemeente - willen voorhouden.
Er zijn zoveel verschillende adressen, waar de preek naar toe moet. Er zijn niet alleen bekeerde en onbekeerde mensen, maar ook verdrietige en blijde mensen.
Er zijn mensen die geen werk hebben en er zijn er die absoluut niet weten hoe ze klaar moeten komen.
In het geloofsleven zijn ook vele verschillen. Er zijn kinderen en volwassenen. Figuurlijk gesproken.
Maar ook letterlijk.
Het is - denk ik - onmogelijk ze allemaal in één preek aan te spreken.
De vergelijking met de toespraak van de vakbondsleider gaat dan ook in verschillende opzichten niet op.
Waarschijnlijk zijn alle aanwezigen in de zaal waar die toespraak gehouden wordt op dat moment bezig met één zaak, n.l. de vraag of we gaan staken of niet.
De aanwezigen mogen dan verschillend denken over de beantwoording van die vraag, maar om het antwoord van de vakbondsleider te horen is men toch bijeen gekomen.
Zo simpel ligt het bij een kerkdienst niet.
Bovendien is een preek geen evangelisatietoespraak.
Niet, dat het houden van een evangelisatietoespraak zo'n eenvoudige zaak is. Ik ga hier niet in op de vereisten, die aan zulk een toespraak gesteld (moeten) worden.
Maar het is toch in de regel wel zo, dat - hoewel men over verschillende onderwerpen spreken kan in een serie toespraken - veelal die toespraak toch uitloopt op dat ene, dat men komt tot het geloof.
Het adres van de prediking is de gemeente van de Here Jezus Christus.
Ook in die gemeente zijn onbekeerde mensen, die het ware geloof niet kennen en gewaarschuwd en opgeroepen moeten worden tot bekering.
Maar in de kerk zijn zoveel „soorten" onbekeerden: onverschilligen en schijnvromen, om maar een enkel voorbeeld te noemen.
Ook de mensen voor wie een evangelisatietoespraak bestemd is zijn niet allemaal gelijk. Maar in de gemeente zijn toch meestal andere schuilplaatsen, waarin men zich verbergt voor het evangelie op te ruimen dan in het evangelisatie werk.
Maar waar het mij vooral om gaat is dit: Hoewel de oproep tot bekering en de waarschuwing aan het adres van hen, die onbekeerd blijven in het geheel van de prediking niet ontbreken mag, de preek gaat toch in die waarschuwing en die oproep niet op.
Daar komt bij dat - nu even afgezien van de verschillende noden van de oprechte gelovigen - de preek toch ook onderwijs is.
De ene keer meer, de andere keer minder.
Maar het hóórt er wezenlijk bij.
De gemeente moet onderwezen worden in de Schriften. Vroeger werden preken vaak leerredenen genoemd. Ik zou die term niet willen overnemen.
Maar het element van leren in de zin van onderwijzen mag niet gemist worden.
En het wil mij voorkomen dat sommigen daar maar weinig begrip voor kunnen opbrengen. Het is hun al gauw te moeilijk.
Sommige mensen hebben dan in feite ook maar een heel klein bijbeltje.
Ze nemen wel alle 66 boeken mee wanneer ze hun bijbel bij zich steken om naar de kerk te gaan, maar wanneer de dominé zijn tekst kiest uit een moeilijk gedeelte, laten ze al gauw het resultaat van al dat zwoegen en werken van hun herder en leraar over zich heengaan.
De rust van de zondag mag bij hen ook niet verstoord worden doordat ze zich eens wat inspannen moeten om te begrijpen wat de Here in zijn Woord ons te zeggen heeft.
Ik hoorde het eens iemand zó formuleren: „Ik houd er niet van dat de dominé begint uit te leggen wat die woorden van de tekst allemaal betekenen en in welk verband die tekst staat en waarom dat gedeelte daar staat waar het staat; het moet pakkend zijn!
Nu zijn er misschien wel predikers die over elke tekst pakkend kunnen preken, maar het zou onbillijk zijn van elke dienaar des Woords te eisen dat hij een genie is. Niet ieder heeft evenveel talenten.
Waarbij het voor mij dan ook nog de vraag is of zulk een boven alle gewone predikers uitstekend kanselredenaar in staat is om echt onderwijs te geven in die zin, dat de Schrift opengelegd wordt en dan toch van het begin tot het eind „pakkend" te zijn.
De brief aan de Romeinen is geen preek; de andere brieven van Paulus evenmin. Maar er staan toch zelfs volgens Petrus dingen in, die moeilijk zijn om te begrijpen.
Wanneer ook deze apostel die mening is toegedaan, mag dan van de gemeente ook enige inspanning gevraagd worden om te begrijpen, wat Paulus in opdracht van de Koning van de Kerk heeft geschreven ???

P.N.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 december 1981

De Wekker | 8 Pagina's

Tussen preekstoel en kerkbank (V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 december 1981

De Wekker | 8 Pagina's