Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het beginsel van de Afscheiding (VI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het beginsel van de Afscheiding (VI)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Geen separatisme
Boven dit artikel staat: Het beginsel van de Afscheiding en niet: Het beginsel van afscheiding. We willen daarmee zeggen, dat de beweging van de reformatie van de kerk uit de vorige eeuw werd beheerst door een beginsel. Ofschoon ook dit goed moet worden opgevat: de Afscheiding is niet naar een vooruit beraamd plan tot stand gekomen. Er lag geen strategie aan ten grondslag. Het was een beweging van eenvoudige gehoorzaamheid van veelszins eenvoudige mensen. Zij hadden geen programma voor wat zij deden, maar een beginsel waaruit zij leefden. Geen programma, of het moest zijn dat zij slechts wilden luisteren naar het Woord van God. En het was onze bedoeling om te trachten dit beginsel van de Afscheiding voor onze lezers opnieuw te tekenen. Daarom zeggen we nu: het ging niet om een beginsel van afscheiding, om een principe van separatisme. Er was geen sprake van een ziekelijke zucht om de kerk te scheuren. De afgescheidenen waren geen scheurzieke mensen, het waren geen schismatieken, die zich hebben afgescheiden van de kerk terwille van het afscheiden zelf.
Het is van groot belang om dit vast te stellen. In de eerste plaats omdat we telkens weer horen, dat de Afscheiding een repeterende breuk is geweest of is geworden. Dan ligt de fout aan het begin. En dan hebben we er alleen maar belang bij om het kwaad van het begin op te sporen, te ontleden, in de vorm waarin het zich heden aan ons voordoet te onderkennen en het vervolgens vandaag zo ver mogelijk van ons te werpen. In de tweede plaats is het van belang om te constateren, dat de Afscheiding geen separatisme voorstond, omdat in het oecumenische gesprek van vandaag twijfel wordt uitgesproken omtrent de wettigheid van het beroep op de confessie door de vaders der scheiding. In de laatste plaats is het vruchtbaar om het zuivere verschil tussen de Afscheiding en het separatisme aan te wijzen, terwille van een billijk historisch oordeel. Met dit laatste zou ik willen beginnen.

Een billijk historisch oordeel
Het behoeft ons niet te verwonderen, dat van meetaf de Afscheiding geplaatst is onder het harde oordeel van tijdgenoten, die haar in geen andere termen wisten te beschrijven, dan in die van het schisma en het separatisme. De afgescheidenen werden door velen van hen Separatisten en Bilderdijkianen genoemd. De officiële rapporten over hun activiteiten vermelden nog vele andere negatieve oordelen. Maar het meest voorkomend is de uitdrukking waarmee zij als vertegenwoordigers van het separatisme werden getekend. De bedoeling van de vaders der Afscheiding is daarmee geheel miskend. Maar het is natuurlijk ook de vraag, of men van de kant der overheid en van de officiële kerkelijke leiding de opzet heeft gehad om de bedoeling van de afgescheiden leiders te leren kennen. Zij stonden bij voorbaat onder het oordeel van bekrompenheid. Ik citeer uit een geschrift van een zekere P. Boeles (Over staatsrecht, hervormd kerkbestuur en separatismus, Groningen 1838): „Tot het teekenen der Akten van afscheiding hebben onkunde, vrees en laagheid, althans bij SCHOLTE'S aanhang, medegewerkt. Onkunde, die menschen het hun voorgelegde deed tekenen, zonder dat zij de strekking van hetzelve begrepen, - Vrees, die dienstboden en ambachtslieden deed tekenen, opdat zij niet dienst en werk zouden kwijt raken, - laagheid, die niet schroomde kinderen, waaronder van negen jaren, buiten weten en tegen den zin hunner ouderen te overreden, om hunne namen onder het hun voorgelegde te schrijven" (Blz. 142).
Onkunde, vrees en laagheid - het waren de motieven waaruit de leidinggevende personen van die dagen de Afscheiding trachtten te verklaren en te veroordelen.
Dit oordeel van separatisme ging meestal samen met zulke negatieve uitspraken over de afgescheidenen. Maar de feiten zijn er om dit alles te weerspreken.
Al zou het zo zijn, dat aan een zekere vorm van separatisme bij Scholte gedacht kan worden, bij De Cock is daarvan zeker geen sprake. De Cock voelde zich thuis in wat de gereformeerde theologie in ons vaderland over de kerk had geleerd. Hij liet zich leiden door de gedachten, die hij vond bij Jacobus Koelman. Misschien herinneren onze lezers zich, dat ds. Koelman werd afgezet, omdat hij zich niet aan formuliergebeden wilde houden. Als er één f i guur uit de vaderlandse kerkgeschiedenis kan worden aangewezen, die zich had kunnen afscheiden, dan was het Koelman. Ook in zijn tijd zat het in de lucht. De Labadie immers was een principiële separatist. En De Labadie had in zijn dagen grote invloed. Maar Koelman heeft tégen De Labadie een werk geschreven, en daarmee tégen het separatisme, op een zeer grondige manier. En De Cock liet zich vooral uit dit geschrift van Koelman voorzien van argumenten om het separatisme van Scholte af te wijzen. Hij zou dit nooit hebben kunnen doen naar onze stellige overtuiging, wanneer hij ook niet geheel achter het standpunt van Koelman had gestaan. De Cock was geen Labadist, geen independentist, kortom geen man, die de kerk wilde scheuren. Een onbevangen beoordeling van zijn geschriften leert ons dit. En daarom is het een zaak van een billijk historisch oordeel, een recht doen aan iemands eer en goede naam, wanneer wij van De Cock zeggen, dat hij de kerk in haar katholiciteit in het oog heeft gehouden.

Afscheiding als daad van oecumene
Misschien lijkt het wel gewaagd om nu te stellen, dat de Afscheiding in werkelijkheid een zeer oecumenische daad is geweest. Gewaagd moet zulk een uitspraak ons in de oren klinken, wanneer we een verkeerde opvatting hebben van wat echte oecumene betekent. Want als het om die vraag gaat, moeten we ons niet laten inspireren, door gedachten die binnen de moderne oecumeniciteit opgeld doen.
Dan immers is oecumene alles, behalve het vasthouden van de algemeenheid der kerk. En wel der kerk in de zin waarin onze belijdenis daarover spreekt. Men stelt het vandaag graag anders voor. Zelfs binnen de kring van de Gereformeerde Oecumenische Synode wordt een ontwerp van oecumeniciteit verdedigd, dat uitgaat van de idee dat de Afscheiding een misvatting is geweest, een niet zuiver verstaan van onze belijdenis. Daarover is een afzonderlijke nota geschreven door dr. Weijland, die nog binnen de Gereformeerde Oecumenische Synode besproken moet worden, maar waarin de gedachte gevoed wordt alsof het spreken van de belijdenis zelf on punt van ware en valse kerk aan bedenkingen onderhevig is. De Cock zou met zijn medestanders een afscheidingsbeginsel in de Nederlandse Geloofsbelijdenis hebben ingelezen dat er misschien ook wel een beetje inzat. Ik moet deze kwestie hier nu verder laten rusten. Het moet een daad van oecumene heten wanneer men een kerk aanspreekt op haar eigen gereformeerd-katholieke belijdenis. Dat heeft De Cock gedaan. Wanneer men onder oecumeniciteit wil verstaan het ongenuanceerd samengaan van hen, die zich ten overstaan van hun eigen belijdenis zeer relativerend opstellen, dan kan men De Cock geen vertegenwoordiger van echte oecumeniciteit noemen. Maar wil men, staande op de basis van de gereformeerde belijdenis, de hand geven aan allen, die samen met ons op dezelfde basis staan, dan is er sprake van werkelijke oecumene. En in dit stuk van zaken kan het beslist geen kwaad, wanneer allen die van harte gereformeerd begeren te zijn, zich nog eens door De Cock en zijn Acte van Afscheiding lieten gezeggen. Of is dat schismatiek, wanneer men zegt: Kerk, houd u aan uw eigen belijdenis? Is dat separatistisch, wanneer men op grond van een hartelijke overtuiging, dat in die belijdenis de waarheid naar Gods Woord vertolkt is, staat op de handhaving ervan? Is men ten prooi gevallen aan een verkeerde idee van ware en valse kerk, wanneer men de hand reikt aan allen die met ons de Here willen vrezen en dienen? Dat wilde De Cock. Noem het separatisme. Dan gaan wij liever met zulke „separatisten" een moeilijke weg verder, tegen de algemene stroom in als het wezen moet, dan dat wij terwille van een lieve vrede het evangelie laten verloren gaan. Maar hoe „lief" kan zulk een vrede zijn? Separatisme is echter veeleer dit, dat men zich afscheidt van een belijdenis, die het fundament was van de kerken hier te lande. Separatisme dienen wij te noemen het loslaten van de band, die werkelijk samenbindende kracht heeft.

Afscheiding - repeterende breuk?
Maar, zal iemand zeggen, heeft dan de praktijk niet geleerd, dat het maar steeds is doorgegaan, dat afscheiden, dat splitsen, dat versplinteren en scheuren en ligt de wortel van dit alles dan soms niet bij de eerste daad van de Afscheiding zelf? Men zou moeten begrijpen hoe dwaas zulk een redeneren is. Het evangelie zelf kan men op deze manier verklaren tot de oorzaak van zonde. De genade kan men tot de laatste grond voor de wetteloosheid verklaren, de orde tot de diepste grond van de wanorde. Maar wie doet dit? Wie zegt: het evangelie is kwaad, want de mensen hebben het misbruikt? Wie zal zeggen de genade is goddeloos, want goddeloze mensen gaan er prat op? Of wie zal zeggen: de orde, de kerkorde bijvoorbeeld is verkeerd, want de mensen hebben haar misbruikt.
Ik weiger uit alle macht het beginsel van de Afscheiding te zien als de oorzaak van de verdeeldheid, van de verscheurdheid binnen de „Gereformeerde Gezindte" in Nederland, even zeer als ik moet weigeren de genade of het evangelie zelf de schuld te geven van de misbruiken, die zondige mensen ervan gemaakt hebben. Zou de oorzaak van de kerk die ons zo lief is, niet ergens anders liggen? Zou ze niet kunnen liggen in een gebrek aan werkelijke vroomheid, zoals deze laatste juist in de „spiritualiteit" van de Afscheiding zich openbaarde?

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1982

De Wekker | 8 Pagina's

Het beginsel van de Afscheiding (VI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 maart 1982

De Wekker | 8 Pagina's