Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bewaar het pand Bewaar de band (5)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bewaar het pand Bewaar de band (5)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De eenheid van de gemeente als aspect van de levensheiliging
De brief van Paulus aan de gemeente van Efeze heeft men wel eens de kerk-brief genoemd. Zij vertoont vele overeenkomsten met de brief aan de Colossenzen. Maar sterker nog dan in deze laatste brief wordt in de eerste gesproken over de gemeente van Christus. We zouden het een bij uitstek gereformeerde brief kunnen noemen als men die uitdrukking niet wil misverstaan. Luther heeft grote betekenis gehecht aan de brief aan de Galaten. Samen met de brief aan de Romeinen vond hij daarin de kern van het evangelie vertolkt. Bij de gereformeerden was dit niet minder het geval. Maar zij hebben vooral ook belangstelling aan de dag gelegd voor de brief aan Efeze. Uit hun kring zijn een aantal belangwekkende commentaren op deze brief verschenen. Bucer heeft in het begin van zijn reformatorische werkzaamheid in Straatsburg een korte verklaring van de brief gegeven. Tijdens zijn laatste levensjaar gaf hij colleges aan de universiteit van Cambridge over deze brief. Calvijn heeft ook een uitnemende verklaring van de brief gegeven terwijl wat later Zanchius zich speciaal aan haar uitleg wijdde. Meer voorbeelden zouden te noemen zijn, maar deze volstaan om aan te tonen dat de gereformeerde traditie haar denken over de kerk vooral aan deze brief heeft ontleend. Men heeft, zo kunnen wij daaruit afleiden binnen deze manier van denken de kerk niet alleen in verband gebracht met de rechtvaardiging door het geloof om vandaar uit het priesterschap van alle gelovigen op te bouwen. Maar men heeft ook willen denken vanuit de heiliging van het leven en zó een weg gezocht naar het kerkbegrip.
Het moet voor ons duidelijk zijn wat dit verschil inhoudt. Wie alle aandacht schenkt aan de prediking van de rechtvaardiging kan inderdaad het priesterschap der gelovigen voluit prediken. Waar schittert ons de vrijheid van een christenmens beter tegen dan waar wij de rijkdom van de vergeving ontvangen? En waar werden de mensen méér één met elkaar dan waar zij, in zichzelf verloren zondaren, mogen leven van Gods genade? Hier is een zo grote volheid, dat Luther er niet genoeg van kreeg en, in verschillende opzichten ook niet verder kwam.
Calvijn echter heeft niet alleen de rijkdom van de vergeving gepredikt, hij heeft ook de noodzakelijkheid van de levensheiliging aangewezen. Hij heeft dit met tal van argumenten gedaan. Maar een van de belangrijkste beweegredenen daarbij was die van de gemeenschap met Christus. De geloofsgemeenschap met Christus brengt ons niet alleen de rijkdom der vergeving nabij, zij doet ons ook delen in de kracht van de heiliging. Waar Christus ons Hoofd wordt, is Hij niet gedeeld. Men kan Hem niet ontvangen tot rechtvaardiging dan alleen door de Geest der heiliging. Zo heeft Calvijn het meest klaar tot uitdrukking gebracht wat een belangrijke karakteristiek voor de gehele gereformeerde reformatie zou worden: de eenheid van vergeving en genezing van rechtvaardiging en heiliging, de verlossing niet alleen van de schuld van de zonde maar ook van de smet ervan.

Christus als Hoofd
Nu kan men over Christus als Hoofd niet spreken, wanneer men dat niet doet in verband met de kerk, zijn Lichaam. En juist hier wordt het zo duidelijk, waarom de gereformeerde traditie zich op de brief aan Efeze heeft beroepen. Het is de kerkbrief. Maar dit laatste is zij, omdat zij tegelijk de brief is van de heiliging van de gemeente. De eenheid van de gemeente is een aspect van de heiliging van het leven.
Het is beslist niet overbodig om daarop de nadruk te leggen. We zouden het bijkans vergeten. Wanneer wij spreken over de eenheid van de gemeente hebben we het vaak over dingen die we gewoon accepteren: die eenheid is ver te zoeken. Maar wanneer we horen dat het leven geheiligd moet worden en dat daarbij het allereerst de eenheid van de gemeente genoemd wordt, schrikken we op: levensheiliging, dat is strijd tegen de zonde, tegen de oude mens, tegen de begeerten van het vlees, dat begrijpen we. Maar levensheiliging, is dat ook het zoeken van de eenheid der gemeente? Is dat zelfs het allereerste? Wie zou daaraan denken!
Daarom is het goed om déze kerkbrief te lezen. Precies als in de brief aan de Romeinen is er eerst een gedeelte, dat gewijd is aan de leer. Daarna volgen vermaningen en opwekkingen voor het leven. In het vierde hoofdstuk begint dit tweede gedeelte, het vermanend gedeelte dus. De eerste drie geven een geweldige prediking van de genade. Het is verkiezende genade. Loutere genade. Samenbrengende genade. God heeft in Christus de zijnen verkoren. Hij heeft hen met het geloof begiftigd en zowel uit de Joden als uit de heidenen tot één lichaam bijeengebracht in Christus, in wie Gods volle liefde is geopenbaard.
Nú komt tot de gemeente de opwekking; wandelt waardig de roeping, waarmede gij geroepen zijt. God heeft hen geroepen dooi het evangelie. Zij mogen nu ook weten welke hoop zijn roeping wekt. Er is een erfenis der heiligen, die voor hen is weggelegd. Samen met het volk van het oude verbond mogen de lezers van deze brief weten, dat Christus onze vrede is. Maar nu moet deze roeping ook iets uitwerken. Er moet een wandel komen, die in overeenstemming is met de roeping, een levensopenbaring die er bij past, die waardig is aan de hemelse roeping.
Waarin deze waardige wandel bestaat? Wat daarvan wel het eerste is? Het is de eenheid der gemeente: Als gevangene in de Here, vermaan ik u dan te wandelen waardig der roeping waarmede gij geroepen zijt, met alle nederigheid en zachtmoedigheid, met lankmoedigheid en elkander in liefde te verdragen, en u te beijveren de eenheid des Geestes te bewaren door de band des vredes: één lichaam en één Geest, gelijk gij ook geroepen zijt in de éne hoop uwer roeping, één Here, één geloof, één doop, één God en Vader van allen die boven allen en door allen en in allen (Ef. 4:1- 6).

Geroepen tot eenheid
De eenheid der gemeente behoort bij haar levensroeping. Paulus geeft het geheim ervan aan in de opsomming, die hij laat volgen. Nederigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid en verdraagzaamheid vormen het geheim van de eenheid.
Eerst is er de nederigheid. Men kan ook zeggen: bescheidenheid. Deemoed. Het is een van de eerste christelijke deugden. Het moge lijken dat sterke karakters deze deugd niet kunnen bezitten. Het omgekeerde is waar. Men kan nimmer een sterke persoonlijkheid hebben, wanneer de nederigheid ontbreekt Het is de deugd die we ontvangen, wanneer we echt voor God komen. Daar wordt men wat men is. Klein, ootmoedig, nederig.
Dan is er de zachtmoedigheid. Het is de meest eigenlijke karaktertrek van de Here Jezus Christus. Leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart. Zachtmoedigheid is anders dan goedigheid, die alles gelijkmoedig ondergaat. Zachtmoedigheid is vrucht van eer verbroken hart. Het hart is door God zacht gemaakt. In deze verhouding tot God ligt het geheim van die vriendelijkheid en voorkomendheid, die voortkomt uit de eigen mildheid van God. Wie daarvan iets heeft leren kennen komt op het spoor der zachtmoedigheid.
Onze wereld is zo keihard geworden, dat we moeite hebben om deze christelijke deugden goed te omschrijven. Ze zijn volslagen onbekend in een wereld die getraind wordt in zelfverwerkelijking, zelfrealisering en bescherming van het eigen ik. En het doet bijna irreëel aan, wanneer we zeggen dat hier het geheim van de eenheid der gemeente ligt.
Het derde begrip dat Paulus gebruikt is dat van de lankmoedigheid. Misschien kunnen we beter vertalen met grootmoedigheid, een edele deugd die werkelijk in staat stelt om iets bij een ander over het hoofd te zien, omdat we het zo duidelijk uit eigen leven herkennen. Wij struikelen vaak over onze eigen zonden, die we bij anderen zien. Dan zijn ze ons onverdraagzaam. Ze ergeren ons buitengewoon. Grootmoedigheid of lankmoedigheid hangt samen met geduld. O, als we weten, hoeveel van óns verdragen moet worden, dan leren wij van anderen te verdragen.
Deze verdraagzaamheid - het is de vierde deugd, die genoemd wordt - is alleen mogelijk door de liefde. De liefde die hier genoemd wordt is een vrucht van de liefde van Christus. Wij hebben haar, omdat Christus ons eerst heeft liefgehad. Wie geen liefde heeft kan niet verdragen. Maar, let er goed op, deze deugd van de verdraagzaamheid is alleen echt, wanneer zij actief is. Bij de eerste drie begrippen gaat het om een zaak. De verdraagzaamheid is geen zaak, maar een actie, een daad. Zij moet beoefend worden. Daarom zegt Paulus dat wij elkaar in liefde hebben te verdragen. Nederigheid, zachtmoedigheid en lankmoedigheid zijn deugden, die het karakter om zo te zeggen naar binnen stempelen. De verdraagzaamheid is een deugd, die bijzonder sterk naar buiten treedt in de relatie met anderen. En daarin blijken de eerste drie echt te zijn. Verdraagzaamheid is onmogelijk zonder zachtmoedigheid en lankmoedigheid en nederigheid.

Zijn we het niet ontgroeid?
Hier zou de vraag gesteld kunnen worden of wij déze vorm van levensheiliging niet geheel en al zijn kwijt geraakt. Sommigen vinden het veel te „psychologisch" om over deze deugden \e spreken. Ze lijken ons zo wereldvreemd te maken. Ze hebben zo weinig van het stoere en strijdbare, dat men graag vereert.
Anderen menen, dat een oproep tot deugden in strijd is met de leer van de genade. En een oproep tot déze deugden al helemaal. Alsof een christen een beetje halfzacht zou moeten worden!
Nog weer anderen zijn van oordeel, dat het christelijk geloof op een heel andere manier openbaar moet worden, bijvoorbeeld in grote en in het oog vallende werken van dankbaarheid.
Intussen gaan gehele gemeenten stuk aan het ontbreken van deze meest fundamentele deugden. In werkelijkheid betekent dit, dat in vele van onze gemeenten de waarachtige bekering een zeldzaam artikel is geworden. Wat is bekering immers? Het is een manier van sterven van het eigen ik. En het eigen ik weet zich te verschuilen achter schoonschijnende en in het oog springende werken. Maar wanneer het er op aan komt om werkelijk nederig te zijn, zeggen we: maar je hoeft toch niet over je te laten lopen?
En als het er op aan komt om zachtmoedig te zijn en niet zo hoog van de toren te blazen, zeggen we: de waarheid moet maar eens goed gezegd worden. Wanneer van ons gevraagd wordt om lankmoedig te zijn, meten we de fouten van anderen breed uit, ik bedoel onze eigen fouten, die we bij anderen zien. Om van echte verdraagzaamheid maar niet te spreken. De liefde is soms ver te zoeken. Ik bedoel niet die liefde waarvan we onze mond vol hebben, en die soms zo keihard kan zijn, dat ze de ander rustig laat vallen. Dat is praat liefde. Verdraagzaamheid die duldt, omdat zij weet heeft van Gods geduld met ons, zij is zo zeldzaam.
En nu zegt Paulus, dat hier het christelijke leven begint, de roeping, die ons roept tot een nieuwe levenswandel. Hij zou evengoed kunnen zeggen: wandelt in overeenstemming met het leven van ware bekering, het leven van het sterven aan het eigen ik. Want waar het eigen ik niet sterft daar is geen nederigheid, geen zachtmoedigheid, geen lankmoedigheid en geen verdraagzaamheid, wat voor leuzen men er ook op na mag houden.
Hier begint de eenheid der gemeente, het bewaren van de band van de vrede.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 1982

De Wekker | 8 Pagina's

Bewaar het pand Bewaar de band (5)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 mei 1982

De Wekker | 8 Pagina's