Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Bewaar het pand bewaar de band (8)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Bewaar het pand bewaar de band (8)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Samenvatting
Tot nu toe hebben we getracht weer te geven wat de Geest bedoelt als Hij spreekt over het pand dat bewaard moet worden en ook wat de betekenis is van het bewaren van de band van de vrede.
Het pand is het evangelie dat als een opdracht aan de ambtsdragers is gegeven. Het was aan Paulus toevertrouwd en Paulus heeft het op zijn beurt weer aan Timotheus gegeven. Timotheus heeft dit kostbare goed te bewaren. Niets van deze schat mag verloren gaan. Dit is zijn opdracht en tegelijk is het Gods werk. De Here zelf bewaart het evangelie maar Hij schakelt daarbij de mensen in.
De band van de vrede is een niet minder groot goed. Alleen door de vrede kan de gemeenschap van de Heilige Geest bewaard blijven. Waar onvrede heerst, daar wordt niet alleen de gemeenschap verstoord, die er is door de Heilige Geest, maar ook de gemeenschap die er is met de Heilige Geest. Zoals pezen en spieren worden bijeen gehouden door wonderlijke verbindingen in het lichaam, zo wordt binnen de gemeente van Christus de eenheid bewaard, als er vrede is. Die vrede is door Christus verworven, ja meer nog: Hij is onze vrede.
Wat we tot nu toe gedaan hebben is niets anders, dan laten zien, hoe het één er niet kan zijn zonder het ander. Men kan niet het pand bewaren, als men niet tegelijk ook de band bewaart. Men kan niet getrouw blijven aan het verleden, aan de grote schat die ons door Gods genade vanuit het verleden wordt aangereikt, als we niet tegelijkertijd van harte proberen dit te doen in de gemeenschap van de kerk van Christus. Maar het omgekeerde is net zo waar. Men kan de eenheid niet bevorderen en vasthouden, als men niet tegelijkertijd zich van harte inspant om de waarheid van Gods Woord ongeschonden vast te houden.
Ditmaal willen we vooral het eerste onderstrepen: Ik kan het pand niet bewaren zonder de band te bewaren.
Om drie redenen is dit onmogelijk.
1. Wij staan in de continuïteit met het verleden.
2. Wij staan in een gemeenschap met al de heiligen.
3. Wij kunnen alleen de waarheid bewaren in eenheid, omdat de eenheid een stuk van de waarheid is.
1. Wat het eerste betreft: een getrouwe bewaring van wat God aan Zijn kerk heeft overgegeven brengt met zich mee dat wij ook getrouw zijn ten opzichte van het verleden. Wij staan in een continuïteit met het verleden, vanuit het verleden worden ons de dingen geschonken. We zouden kunnen zeggen, dat God de God van de geschiedenis is. Heel het Oude Testament is vol beloften die in later tijd zijn vervuld. Ook al mogen wij nooit vergeten, dat dit een bijzondere geschiedenis was, die van God met Zijn volk, we mogen evenmin uit het oog verliezen dat er een werk van God is in het verleden. Wat dit betreft is eigenlijk heel het verleden vol beloften. Wat een veel belovende dingen heeft God in het verleden niet gedaan.
Hij heeft ons een pand toevertrouwd in het evangelie, dat door getrouwe dienaren is verkondigd: eerst de apostelen en daarna vele anderen
Hij heeft ons een pand toevertrouwd in de grote heilsdaden in Jezus Christus. Maar heeft Hij dit ook niet gedaan op allerlei belangrijke punten uit de geschiedenis van de kerk?
Wat was de Reformatie anders dan dat Hij opnieuw een geweldige kostbare schat aan Zijn gemeente overhandigde: Wat was het werk dat de Here gedaan heeft in de vorige eeuw, in de dagen van de Afscheiding anders, dan dat Hij opnieuw dit pand toevertrouwde aan mensen: eenvoudige en ongeletterde mensen, niet in tel bij de wereld. Maar zij wisten van Gods genade in Christus en zij hebben dit weten gezien als een kostbaar pand.
En waarom zouden wij niet zeggen, dat ook voor ons dit beginsel van de Afscheiding behoort tot die schatten in het verleden die wij graag als onze schatten willen zien.
En zó bewaren we dus het pand, door in éénheid van het ware geloof de hand te reiken aan apostelen, profeten en martelaren. Door diezelfde hand te reiken aan de mannen van de Reformatie. Aan de groten onder hen en aan zo talrijk veel kleineren onder hen. Zó reiken we in de eenheid van het ware geloof de hand niet minder aan de vaderen van de Scheiding en aan hen, die in 1892 het isolement verkozen boven een in hun ogen kunstmatige eenheid.
Valse romantiek zou dit wezen, wanneer wij niet daarom ons met hen verbonden wisten, omdat zij allen in hun diepste bedoelen getracht hadden om te staan in de waarheid van God!
Neen dit bewaren van de eenheid is niet actueel, zo schijnt het. Onze tijd is moe van de geschiedenis, die niet gekend en nog minder verwerkt is. Maar zullen we het pand bewaren, dan op deze wijze: in gemeenschap met het belijden en met de belijdenis der vaderen. Een schoon schijnende of klinkende leus is het echter evenzeer wanneer men zweert bij de vaderen, en hen niet eens kent. De onkunde op menig terrein is groot. Maar zij is daar het grootst waar het de geschiedenis aangaat. Zij is daar tot volslagen gebrek aan kennis geworden. En menigeen meent dit gebrek te kunnen verbloemen, door met veel stelligheid beweringen te uiten.
Wil men trouw zijn aan het verleden, dan zal men de fabels omtrent dat verleden moeten loslaten. De profeet Elia zegt, in een diepe moedeloosheid: ik ben niet beter dan mijn vaderen. Dat is het woord van een door tegenslagen gerijpt mens. Maar het getuigt van even voorname volwassenheid als men kan zeggen: mijn vaderen waren niet beter dan ik. Het is wasdom in de genade als men ontdekt dat zij en wij van dezelfde genade moeten leven. Hier komt aan de oppervlakte wat het diepste motief is, het eigenlijke geheim van de geschiedenis. Dan heeft men de vaderen lief terwille van het pand - en niet omgekeerd. Want dat zou een heidense vorm van voorvader verering kunnen zijn.
Bewaar het pand: d.i. let op wat God in het verleden gedaan heeft.
2. Het mag voor zichzelf spreken, dat de verbondenheid met het verleden in het heden vruchtbaar moet zijn. Ik kan het pand niet bewaren dan in gemeenschap met al de heiligen. Hoogstens zouden wij zonder hen een stukje van de waarheid kunnen vasthouden.
Maar een stukje van de waarheid kan een volgroeide leugen worden, dan n.l. wanneer men die deelwaarheid tot een absoluut gegeven verklaart.
Men moet wel de volle waarheid kwijt raken, als men al de heiligen loslaat. De katholiciteit van de kerk is een onmisbare voorwaarde voor de volheid van de waarheid.
Dit berust op een inzetting van God, die niet gewild heeft dat één alleen het geheel zou kennen of zou bezitten. Het kan een mens ootmoedig houden, wanneer hij bemerkt dat hij de ander nodig heeft.
Hier staan we voor een van de meest negatieve aspecten van een kerkelijk conflict. Een schisma kan de waarheidsvraag niet onberoerd laten, of liever gezegd: een schisma kan van zichzelf in de waarheidsvraag geen bijdrage leveren. Terecht zei iemand daarom: het schisma liegt. God heeft de waarheid aan al de zijnen samen gegeven.
De geschiedenis laat zien hoe heilloos het is, om tegen deze goddelijke ordinantie te zondigen. In het gebeuren in de oorlog, dat aanleiding werd tot het ontstaan van de vrijgemaakte kerken herkennen we iets van het schisma dat liegt. De gevolgen liegen er dan ook niet om. Een vereenzijdiging diende zich aan die ontbindend werkt. De gedachten gaan onwillekeurig verder: wat in de vrijgemaakte kerken in de jaren zestig en zeventig voor de één reformatie was, zag en ervoer de ander als schismatiek. En dan kan de katholiciteit van de waarheid in geding komen. De waarheid hebben wij niet in pacht. Wij hebben haar als een pand samen met alle heiligen.
Dit zouden zij binnen en buiten onze kerken dienen te bedenken die in onkunde of uit onwetendheid een standpunt omtrent de waarheid innemen, waarin geen plaats is voor de liefde. Men kent de geschiedenis van onze kerken niet, of men houdt die kennis in kerkelijke ongerechtigheid ten onder, wanneer men zonder meer zegt: laat het maar tot een breuk komen. Of: laten zij de consequenties maar trekken en heengaan. Of: ze moeten het zelf maar weten.
Ook buiten onze kerken hoort men dergelijke geluiden. Die Chr. Geref. sparen de kool en de geit. Zij kiezen niet. Zij zijn geen duidelijke kerk. We zouden wel wat met hen willen, maar dan moeten ze eerst maar eens opruiming houden, en dan zullen wij wel zeggen wie er uit moeten.
Deze suggestie is een klaar en duidelijk voorbeeld van sectarisch denken. Het is in strijd met de meest waardevolle reformatorische, gereformeerde en afgescheiden traditie. Maar zij is vooral in strijd met het waarheidsbegrip zelf. Van een relationeel waarheidsbegrip moeten we weinig hebben. Van een relativerend waarheidsbegrip net zo min. Maar even dodelijk als beide te samen is het waarheidsbegrip dat het wezen van de katholiciteit heeft losgelaten. Het dreigt aan het sectarisme ten prooi te vallen. Wij hebben Gods Woord, Gods Geest nodig om de waarheid te verstaan. Maar wij hebben ook de gemeenschap der heiligen nodig: elkaar dus.
Als de Heilige Geest komt, zal Hij de weg tot de volle waarheid wijzen. Déze geestelijke weg is ook die van de eenheid, waarheid en eenheid behoren bijeen.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1982

De Wekker | 8 Pagina's

Bewaar het pand bewaar de band (8)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 juni 1982

De Wekker | 8 Pagina's