Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De golfbewegingen van het diakonaat (4)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De golfbewegingen van het diakonaat (4)

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

We zitten in dit historisch overzicht over de verhouding van diaconaat en pastoraat midden in het begin van de Reformatie. Luther, Bucer en Calvijn hebben elk op hun wijze en in hun situatie het nodige bijgedragen aan de reformatie van het diaconaat. Dat kon moeilijk anders, als je de rechtvaardiging van de goddeloze centraal stelt. Toch - en dat zal hieronder blijken - is er nogal een verschil in de plaats die men aan de diakenen toekende.

De reformatie: ook van het diaconaat (B)
e. Frankrijk:

Dit land verdient een aparte vermelding, omdat het een belangrijke rol heeft gespeeld in de strijd om de plaats van de diaken in de kerkeraad.
Het mag bekend zijn, dat Calvijn grote invloed heeft gehad bij de opstelling van de Franse Geloofsbelijdenis. Maar het valt dan op, dat daarin de diakenen wél een plaats ontvangen in de kerkeraad. De synode van Parijs (1559) stond de diakenen zelfs toe om aan huis catechese te geven.
De diakenen beheren de diaconale fondsen, maar staan hiervoor onder toezicht van de kerkeraad.
In de Franse kerk is de samenwerking tussen de ambten krachtig bevorderd. Als het maar even mogelijk was, ontmoette de predikant de diakenen, vooral als het ging om financiële verslagen. De diakenen werden ook afgevaardigd vanuit de kerkeraad naar de Synode.
Nog een ander voorbeeld van deze voorbeeldige samenwerking: om verdachtmakingen te voorkomen moesten de ouderlingen de gaven aan de armen geven, maar de diakenen bezochten deze armen wekelijks om te vragen of de gaven ontvangen waren en om met hen over de nood te praten (De Jong p. 62v.).

f. Johannes á Lasco:
Vooral in zijn Londense tijd is hij voor het diaconaat van groot belang geweest. In deze vluchtelingengemeente is het beter dan elders gelukt om werkelijk iets van „gemeente-diaconaat" op te zetten (Beyreuther S. 28). A Lasco stelde, dat het diaconaat noodzakelijk is voor de kerk, zodat Jezus Christus in de levens van de behoeftigen niet wordt veracht. De diakenen moeten de gaven inzamelen en uitdelen. Ze moetende predikanten en ouderlingen op de hoogte brengen van de nood, die zij gezien hadden; zodat dezen op hun beurt de gemeente tot groter offervaardigheid konden opwekken (De Jong p. 65). De diakenen mogen in hun diaconale werk ook naar het geloof vragen en zelfs vermanen tot een goede, christelijke levenswandel. Aan de verkiezing van diakenen gaf A Lasco veel aandacht. Dit moet bevorderd hebben, dat het diaconaat een goede wortel in de gemeente had.
Tóch valt desondanks op, dat bij A Lasco de diakenen geen deel uitmaken van de kerkeraad. En dit is dan de andere lijn van de Reformatie; dus meer de lijn van Calvijn in Genève, die zich hier doorzet.
De vier predikanten en de ouderlingen vergaderen elke week; dat werd kerkeraad genoemd. Om de zes weken komen de diakenen erbij zitten, maar dan heet het geen kerkeraad meer (De Jong p. 66v.). De diakenen moeten daar verslag doen van hun activiteiten. Ze hebben aandeel in de leiding van de gemeente, ook al is dat beperkt, de kerkelijke tucht.
Er is hier sprake van een zekere onderschikking van het diaken-ambt. Wat echter - zo lijkt het althans - geen nadelige invloed heeft gehad op het diaconaat van de gemeente.

De reformatie van het diaconaat in Nederland:
Naar het voorbeeld van met name A Lasco heeft men ook in Nederland geprobeerd een kerkelijke diaconie op te zetten. De instelling van het diaken-ambt was spoedig na de vestiging van de Hervorming een feit. Ondanks de vervolgingen en de barre tijden bloeide het diaconaat.
Ook in Nederland was in de Middeleeuwen de burgerij de uitvoerder geworden van de armenzorg. Er moest dan ook een langdurig gevecht geleverd worden om de kerkelijke diaconie vrij te maken van de invloed van de burgerlijke autoriteiten. En dat is niet overal gelukt. Als het gaat om de verhouding diakenambt en pastoraal-ambt zijn er twee sporen aan te wijzen. Enerzijds wijst de Ned. Gel. Bel. in art. 30 overduidelijk op de gelijkheid van de ambten. De opzieners en diakenen vormen samen met de herders de kerkeraad.
Anderzijds zijn de diakenen in de Kerkorde van de Nationale Synode van Dordrecht niet opgenomen in de kerkeraad.
De oorzaak ligt in de ontwikkelingen in die jaren.
Op de eerste vergadering van de leiders van de kerken in Nederland, het Convent van Wezel in 1568, was waarschijnlijk de invloed van Londen het sterkst. Het Convent sprak dan ook uit, dat de diakenen niet tot de kerkeraad behoren.
Maar op de eerste Synode van de Ned. Kerken te Emden - 1571 - zitten de diakenen er ineens wél in. Er werd op deze Synode zelfs bepaald, dat op elke classicale vergadering aan de plaatselijke afgevaardigden gevraagd moest worden hoe de armen door de diakenen verzorgd werden.
Het lijkt wel een „knipperbol" in deze jaren. Want op de volgende Synode, die van Dordrecht 1574, zitten de diakenen er weer niet in. Ze kunnen wel door de kerkeraad opgeroepen worden. Er wordt ook bepaald, dat diakenen gevraagd mag worden - door de predikanten! - om de zieken te bezoeken en hen te verzorgen met het Woord van de Schrift!
Deze lijn heeft het gewonnen. Dat is merkbaar in de oude bevestigingsformulieren. En zo is er ook lang een tegenspraak blijven bestaan tussen de Kerkorde en de Ned. Gel. Bel. De oorzaak van dit groeiende verzet tegen diakenen in de kerkeraad ligt waarschijnlijk in de afhankelijkheid van de diaconie van de burgerlijke overheid, die er ondanks reformatie-pogingen bleef bestaan. Men wilde waarschijnlijk de invloed van de overheid niet tot in de kerkeraad laten doordringen. Want duidelijk is wel dit: het verzet kwam niet voort uit principiële bezwaren; in dezelfde Kerkorde erkende men de gelijkheid van de ambten!

Almere, K.T. de Jonge

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 1982

De Wekker | 12 Pagina's

De golfbewegingen van het diakonaat (4)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 25 juni 1982

De Wekker | 12 Pagina's