Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Avondmaal ook voor kinderen? (IV)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Avondmaal ook voor kinderen? (IV)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vaak komen in de discussie over de kindercommunie een aantal argumenten uit het Nieuwe Testament naar voren n.l. de houding van de Here Jezus ten opzichte van de kinderen; de verhouding van het Pascha tot het Avondmaal; de verhouding van de z.g. liefdemaaltijden en het avondmaal en vooral de bekende woorden uit 1 Cor. 11 over het onderscheiden van het Lichaam des Heren.

Pascha en Avondmaal
We weten dat het Avondmaal is ingesteld in de nacht waarin Jezus werd verraden. In die nacht heeft Christus met zijn discipelen het pascha gevierd. Tijdens de paasmaaltijd is het avondmaal door Christus verordend. Wanneer men de gegevens uit de evangeliën vergelijkt is het duidelijk dat avondmaal en pascha veel verwantschap met elkaar hebben. Maar het gaat te ver om te stellen dat het avondmaal zonder meer het pascha van de nieuwtestamentische gemeente is. De belangstellende lezer zou het heldere artikel van prof. Versteeg in het boek dat speciaal over het avondmaal geschreven is: „Bij Brood en Beker" (Goudriaan 1980) kunnen nalezen. Men vindt er een beschrijving van de paasmaaltijd. Aan het einde van de desbetreffende uiteenzetting lezen we: „Twee dingen vallen hierbij op. Het eerste is, dat er geruime tijd lag tussen het breken van het brood en het geven van de (derde) beker. Terwijl wij gewend zijn brood en beker in één adem te noemen, lag bij de instelling van het avondmaal de hele periode van het eten van het paaslam tussen het breken van het brood en het geven van de beker. Het tweede is - ook voor onze avondmaalpractijk - nog veel belangrijker, namelijk dat Jezus bij de instelling van het avondmaal Zich beslist niet bij alle momenten in de paasmaaltijd aansloot. Dat Hij zich slechts bij twee momenten in dié maaltijd aansloot betekent een voorbijgaan aan andere momenten. Het meest opvallend is uiteraard, dat Hij zich niet aansloot bij het moment van het eten van het paaslam. Om deze reden is het avondmaal ook bepaald niet te zien als een christelijke vorm van de paasmaaltijd. De paasmaaltijd is niet zonder meer in het Avondmaal „overgegaan." Het avondmaal is de vervulling van het pascha. De lijn van het pascha is niet in het avondmaal doorgetrokken, maar opgenomen. Het avondmaal heeft nieuwe momenten in vergelijking met het pascha, zoals ook het pascha eigen momenten heeft in vergelijking met het avondmaal" (blz. 33 v.).
Deze aanhaling uit het artikel van prof. Versteeg laat zien waar het om gaat. De lijn van pascha is niet eenvoudig doorgetrokken, maar opgenomen. Sommige momenten van het pascha vallen weg. En het geheel is een teken van een ander, een nieuw verbond.
Wil men met betrekking tot de bijbelse fundering van de kindercommunie een beroep doen op het pascha, waaraan immers ook kinderen deelnamen, dan zal men rekening hebben te houden met het nieuwe van het avondmaal ten opzichte van het pascha. Juist dit nieuwe, waardoor het avondmaal niet automatisch voortvloeit uit het pascha, heeft betrekking op een wat andere aard van het heil. Niet wat het wezen betreft, wel wat de wijze betreft. De vanzelfsprekendheid waarmee in Israël het pascha werd gevierd door jong en oud hing samen met de trap van de openbaring. Pascha viering was verplicht op straffe van uitbanning, Het nieuwe van het verbond in Christus' bloed vindt zijn kern in het werk van dé Geest, dat persoonlijk is en niet op een vanzelfse manier gestoeld is op de band van het bloed. Oud- en nieuw verbond staan naast elkaar als pascha en avondmaal. Daarom is voorzichtigheid geboden en kan men niet een eenvoudige parallel trekken tussen beide.

Het „kinderevangelie"
Bekend is het woord uit Marc. 10:13-16. „Laat de kinderen tot Mij komen en verhindert hen niet want voor hen is het Koninkrijk der hemelen." Met een paar andere teksten functioneert dit woord als een fundament voor de leer van de kinderdoop.
Het woord vinden we in vele doopliturgieën en het speelt een rol in de discussie met de Wederdopers. Het is wel duidelijk, dat het niet in directe zin een bewijs is voor de doop. De tekst zal wel gezien moeten worden in één lijn met die andere, die het kind ten voorbeeld stellen in de gemeente. Maar ook wanneer we dit vasthouden heeft het woord een méérwaarde die uitgaat boven het beroep op een kinderlijk hart en een kinderlijke gezindheid, noodzakelijk voor het zien van het koninkrijk, Men mag de kinderen niet verhinderen om tot Christus te komen. Calvijn tekent bij de tekst aan, dat het verhaal zeer nuttig is voor ons, omdat het ons leert dat Christus niet alleen dezulken aanneemt die door een heilig verlangen en geloof gedreven uit eigen beweging tot Hem komen, maar ook dezulken, die vanwege hun leeftijd nog niet gevoelen hoezeer zij Zijn genade behoeven. Christus strekt zijn genade ook uit tot de leeftijd der kinderen. Calvijn wijst het standpunt van de Wederdopers af, die de doop aan de jonge kinderen weigeren, „omdat deze niet in staat zijn, de verborgenheid die daarin verzegeld wordt, te bevatten. Wij echter werpen hun tegen dat wanneer de doop een onderpand en afbeelding der verlossing van de zonden uit genade, en tevens van onze aanneming door God is, men die dan niet weigeren moet aan de kleine kinderen, die door God aangenomen en in het bloed van Zijn Zoon gewassen worden."
Voor Calvijn is het vermetelheid om hen die Christus ontvangt buiten de schaapskooi te houden.
Als men dit mag toepassen op de doop, waarom zou het niet gelden bij het avondmaal?
Als we de kinderdoop willen verdedigen, kunnen we dan de kindercommunie bestrijden?
Mogen wij hen dan bij het avondmaal verhinderen?
De zaak lijkt eenvoudig. Toch moet men niet vergeten, dat zo min als deze teksten een directe verdediging van de kinderdoop zijn, ze evenmin een directe aanbeveling bevatten van de kindercommunie. De vraag waarom men het „kinderevangelie" wel zou gebruiken bij de doop en niet bij het avondmaal is een verkeerde vraag. Ook bij het avondmaal zal men de kinderen niet verhinderen, maar hen op de goede manier er toe brengen. Maar wie denkt er over om dit te doen met zulke kleine kinderen als in Marc. 10 bedoeld werden? Het is bekend dat in de vroege- kerk hier en daar zelfs aan zuigelingen wel van de avondmaalswijn werd gegeven. Maar we kennen geen voorstanders van die gedachte, die op magische invloeden wijst. Men mag - nu spreek ik als of het in Marc. 10 niet om zuigelingen gaat - men mag de kinderen niet verhinderen om tot Christus te gaan. Maar wil men dit betrekken op het avondmaal, dan zal dat moeten gebeuren op een manier die bij het avondmaal past.

Liefdemaaltijd en avondmaal
In het Nieuwe Testament lezen we een enkele maal over het breken van het brood (Hand. 2:46, 20:7, 11; 1 Cor. 10:16) of over de breking van het brood (Luc. 24:35; Hand. 2:42). Éénmaal lezen we van een liefdemaaltijd (Judas: 12), een begrip dat we uit enkele vroeg-christelijke schrijvers ook kennen. De indruk hebben we, dat dit „maaltijden" voor de gemeente waren, maar de uitleggers verschillen nog al wat over de vraag wét voor maaltijden het waren. In ieder geval bleek in de tafelgemeenschap de eenheid van de gemeente. De meeste rooms-katholieke uitleggers gaan er van uit dat de gewone maaltijd hier zonder nadere aanduiding de z.g. eucharistie of het avondmaal in zich bevatte. De liefdemaaltijden moeten daarvan misschien onderscheiden worden. Maar dat is ook niet helemaal zeker en in ieder geval is dit niet de plaats om al te diep op de kwestie in te gaan. Misschien kunnen we aannemen dat beide maaltijden op een bepaalde manier aan elkaar verbonden waren.
Zoiets zou men ook kunnen afleiden uit 1 Cor. 11. De maaltijd van de onderlinge gemeenschap kan op een eenvoudige manier met de gedachtenis van de dood van de Here Jezus verbonden worden. Het breken van het brood is in ieder geval een teken van de eenheid van de gemeente en van de geestelijke verbondenheid aan of met Christus. In de vroege kerk gaan sacrament en maaltijd samen: vreugde en gemeenschap is er in en voorde gemeente. Later vallen de twee maaltijden uiteen: er is een disgemeenschap van onderlinge verbondenheid en daarnaast is er een afzonderlijke avondmaalsgemeenschap. De ontwikkeling van een en ander moet hier blijven rusten.
Maar wél is duidelijk, dat met betrekking tot het onderhavige probleem een verwijzing naar de liefdemaaltijden niet erg zinvol is, tenzij men aan elke willekeurige gemeentelijke gezamenlijke eetpartij een sacraal karakter zou willen verlenen. Zulke extremiteiten worden hier en daar in een basisgemeente wel gepresenteerd, maar zij spelen in deze discussie eigenlijk geen rol. Samen uit eten gaan kan heel gezond zijn voor het kweken van goede onderlinge verhoudingen. Maar avondmaal vieren is iets anders.
Het kan duidelijk zijn, dat ook hier een beroep op het voorbeeld van de gemeente in het Nieuwe Testament niet veel zegt.

Maar de mens beproeve zichzelf
In de discussie over de kindercommunie komt een belangrijke plaats toe aan wat de apostel Paulus schrijft over misbruiken bij het avondmaal. Het is bijzonder beschamend wat de apostel in 1 Cor. 11:17-34 schrijft. Paulus geeft een uiteenzetting van wat het avondmaal is tegen de achtergrond van de practijk in Corinthe. Men moet zichzelf beproeven: „Maar ieder beproeve zichzelf en ete dan van het brood en drinke uit de beker." Men moet ook „het lichaam onderscheiden."
Twee dingen komen hier voornamelijk aan de orde: De zelfbeproeving en het onderscheiden van het lichaam.
Wat het eerste betreft, de waarachtige beproeving van onszelf raakt vooral de manier waarop wij avondmaal vieren. Er staat: onwaardiglijk, of: op onwaardige wijze. Op dit punt dient er van zelfonderzoek sprake te zijn. Hoe vieren we avondmaal. Daarbij komt de vraag of we het op de manier doen, die past bij het avondmaal zelf. We moeten nu verder deze tekst laten rusten en we constateren alleen, dat dit een vereiste is: zichzelf beproeven.
Het tweede is, dat men het lichaam onderscheidt. De vraag is hier, wat men onder het lichaam moet verstaan. Is het het lichaam van Christus, dat op de manier van het sacrament in het avondmaal wordt aangeboden? Of is het het lichaam van Christus, dat de gemeente zelf is?
We willen het een niet zonder het ander denken. De practijk in Corinthe doet vooral te kort aan het tweede. Maar is dat ook niet tevens een tekort doen aan het eerste?
Het blijkt, dat ook wanneer men alleen voor de tweede mogelijkheid kiest: het lichaam als gemeenschap der gelovigen, er evengoed sprake is van de eis van onderscheiding.
Hóe doen we het? En zijn we in ons onderscheidend waarderen en waarderend onderscheiden wel op de rechte wijze bezig? Dit zijn de vragen uit 1 Cor. 11. Kunnen die vragen tot hun recht komen bij de z.g. kindercommunie?

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1982

De Wekker | 8 Pagina's

Avondmaal ook voor kinderen? (IV)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 augustus 1982

De Wekker | 8 Pagina's