Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Nauwkeuriger

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Nauwkeuriger

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

„ . . . zij namen hem tot zich en legden hem de weg Gods nauwkeurig uit." Handelingen 18 vers 26b

Met dit nummer van De Wekker staan we voor de jaarlijkse jeugdzondag. Na een periode van betrekkelijke rust nemen vele activiteiten weer een aanvang. Zondag worden we weer bepaald bij de plaats van de jeugd binnen het geheel van de gemeente, de verhouding tussen ouderen en jongeren in die gemeente; verder denken we na over de start van het gemeentelijk werk. En daarmee komen ook de vragen rond de onderlinge verhoudingen binnen de Kerk van Jezus Christus ons weer onder ogen.
Nadenkend over deze dingen kwam mij bovengenoemde tekst onder de aandacht. Graag wil ik er met u en jou wat over doordenken.
Apollos wordt ons (vs. 24) beschreven als een Jood, geboortig uit Alexandrië. Als kind van joodse ouders was hij in Egypte opgegroeid en was daar in aanraking gekomen met het Evangelie. De prediking van Johannes de Doper was ook in Alexandrië doorgedrongen. De Heilige Geest had er gewerkt en zo was ook deze Apollos tot bekering gekomen. Het Evangelie van redding en genade had zijn hart in vuur en vlam gezet; hij kon er niet over zwijgen: „vurig van geest sprak hij en leerde nauwkeurig hetgeen op Jezus betrekking had," (vs. 25) in Efeze.
Wil dat nu zeggen, dat deze Apollos „al de raad Gods" (vgl. Hand. 20:27) verkondigd had? Zeker niet! Van hem wordt gezegd dat hij „alleen wist van de doop van Johannes".
Hoe doorkneed Apollos ook was in de Schriften, hij had toch nog veel te leren. Veel was uit de Bijbel al voor hem opengegaan: de prediking van Joh. de Doper had hem de ogen geopend voor de noodzaak van de persoonlijke bekering met het oog op het komende oordeel. Hij had uit die prediking gehoord van het Lam Gods, de Here Jezus Christus. En dat is al heel wat . . .!
En toch ontbrak er iets aan. Dat bleek ook toen. Aquila en Priscilla eens onder zijn gehoor zaten. Met alle vurigheid misten ze iets . . .
Een stuk ervaring? Het doorgaande werk van de Heilige Geest? Een helderder ontvouwing van het werk van God door Zijn Woord en Geest en een rijkere uitstalling van al de verborgen schatten in het Evangelie?
Priscilla en Aquila voelen het aan: er is iets met deze Apollos gebeurd, hij is bekeerd, de Here is in hem een goed werk begonnen, maar er valt nog veel te leren: hij weet alleen van de doop van Johannes. Hij weet van de noodzaak van een leven dicht bij de Here, hij dringt daar ook op aan, maar je mist nog de bloei, dat sprankelende in dat leven dicht bij de Here.
En dan dat geweldige: ze nemen hem tot zich, ze nemen hem apart, en praten met hem door, en leggen hem zo de weg Gods nauwkeuriger, preciezer uit.
Dat is iets bijzonders: daar leert een geleerd man (vs. 24) nog van twee eenvoudige mensen, de vrouw voorop, tentenmakers van beroep (vs. 3). Daar wordt Apollos nog dieper ingevoerd in de weg, die God de Here met mensen gaat. Hij was er al over ingelicht, hij had er letterlijk catechisatie in gehad, maar er was nog zoveel méér over te zeggen: van de weg Gods, van de kennis van de Here, van de vreze Gods, de godsvrucht die dat met zich meebrengt, van het verborgen leven met de Here. In één zin: hoe God in Jezus Christus door de Heilige Geest met een mens handelt. Door Aquila en Priscilla wordt Apollos rijker gemaakt; de rijkdom van de Schriften gaat nog meer voor hem open, zodat hij daarna „van veel nut kan zijn voor hen, die geloofden" (vs. 27).
Ik meen dat wij daar rond de jeugdzondag veel van kunnen leren.
Onze God voegt mensen in de gemeente samen, opdat ze elkaar Gods weg nauwkeuriger zullen leren!
Heerlijk als er een enthousiaste jeugd is, vol van verlangen om in de Bijbel bezig te zijn. Maar dat wil niet zeggen, dat ze alle dingen even scherp ziet. . .!
Soms ziet ze de dingen té scherp, en daardoor verwrongen . . . Nog heerlijker daarom, als er ouderen in de gemeente zijn, die daar een mild oog voor hebben en ze in wijsheid eens apart willen nemen.
Dat vraagt van beide kanten iets. Van de kant van de jeugd: bescheidenheid, de bereidheid om van ouderen met zoveel meer levenservaring en door Gods genade vaak met zoveel meer wijsheid in de wegen des Heren, iets te willen leren. Ik meen dat ons dat voor veel botsingen tussen de generaties kan behoeden.
Van de kant van de ouderen vraagt dat geduld, mildheid en wijsheid om met de jeugd om te gaan. Een open oog voor hun direkte eerlijkheid, een waardering voor hun vurigheid, ook t.a.v. dát, wat ze zien als de weg Gods. . .!
Maar ook wijsheid om bij te sturen en om in een ontmoeting, een gesprek dieper inzicht te geven in de Schriften. Wat hebben jongeren, al hebben ze nog zoveel geleerd en gestudeerd, al veel van ouderen, al zijn ze nog zo eenvoudig, kunnen leren! Dat zij elkaar zoeken en waarderen!
De tekst heeft overigens niet alleen haar toespitsing naar de verhouding tussen ouderen en jongeren in de gemeente, maar ook naar de verhouding tussen alle gemeenteleden.
Priscilla en Aquila misten iets bij Apollos. Maar ze spraken daar niet slechts onderling over; dat zou verreweg het gemakkelijkst zijn geweest. Terugtrekken op eigen bastions en in de veilige beslotenheid van eigen kring elkaar zeggen, hoe het wél moet. De Heilige Geest doorbreekt zo'n houding en doet de ander zoeken. Dan praat je niet óver, maar mét elkaar over Gods weg. Dat gebeurt alleen bij een open Bijbel. Daarbij achte de één de ander uitnemender dan zichzelf. In de gemeente van Jezus Christus zijn van het prille begin af kleinen én groten in het Koninkrijk der hemelen geweest. Niet om tot jaloersheid te wekken, maar om elkaar op te bouwen!
Rijk is die gemeente, die de tekst zo weet te verwerken. Gods weg zal er gevonden worden; het werk van Christus zal er oplichten; de Heilige Geest zal er Zijn sporen trekken. Het brengt vernieuwing én verdieping teweeg; en dat alles tot eer van God!

Haarlem, Quant

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 september 1982

De Wekker | 12 Pagina's

Nauwkeuriger

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 september 1982

De Wekker | 12 Pagina's