Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geen verontschuldiging

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geen verontschuldiging

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

„En zij begonnen allen eendrachtiglijk zich te verontschuldigen." Lukas 14:18a.

In Lukas 14:15-24 vergelijkt Christus het heil van het Koninkrijk Gods met het deelnemen aan een feestmaal, een beeld dat vaker in de bijbel daarvoor gebruikt wordt. De gastheer nodigde veel mensen uit. En, zoals vaak in het oosten gebeurde, werd deze eerste uitnodiging gevolgd door een tweede op de dag dat de maaltijd metterdaad zou plaatsvinden. Maar op dat moment hadden de genodigden allerlei excuses om toch niet te komen. De heer was vanzelfsprekend toornig op hen, maar hij wilde de maaltijd laten doorgaan en nodigde nu de armen en gehandicapten van zijn stad, en vervolgens zelfs de daklozen en dergelijke mensen die buiten de stad langs de wegen bivakkeerden.
Evenzo nodigt de gastheer van het Koninkrijk Gods, de Heere zelf, velen om in te gaan in Zijn Koninkrijk, Hij laat het evangelie wereldwijd verkondigen. Door het verzoenende lijden en sterven van Christus is de toegang tot dat Koninkrijk geopend. En dat mag ruim en rijk gepredikt worden. Maar wat zien we? Van degenen die geroepen, genodigd worden zijn er heel wat, die als het er op aan komt de uitnodiging verwerpen.
Nu heeft deze gelijkenis, zoals ook een aantal andere, gezien de situatie waarin de Heere Jezus sprak in de eerste plaats weliswaar betrekking op het feit, dat God begonnen is met het volk Israël tot Zijn Koninkrijk te nodigen, al onder het Oude, Testament, en nogmaals toen het uur van dat Koninkrijk nabijgekomen was door de komst van Christus onder hen, en dat Diens eigen volksgenoten de uitnodiging verwierpen, niet door Christus dat Koninkrijk wilden binnengaan, en dat daarna de nodiging naar de heidenen zou uitgaan, die wel zouden ingaan.
Maar als wij daarbij blijven stilstaan, blijven we persoonlijk nog helemaal buiten schot. Voor u en jou die dit leest en voor mij is de verdere toepassing van deze gelijkenis van meer direct persoonlijk belang. Want de Heere Jezus laat door deze gelijkenis ook ons weten, dat Hij ons hartelijk en dringend nodigt om Zijn Koninkrijk binnen te gaan, en wel langs de enige Weg, dat is Hijzelf, De Heere doet aan ons allen die het evangelie horen en lezen, een welmenend aanbod van Zijn genade, om Zijn rijk in te gaan.
Maar dan blijken allerlei mensen uitvluchten te bedenken - u ook? Want uitvluchten zijn het. Er is geen werkelijke, geldige reden om de nodiging af te wijzen. Tegenover God bestaat zo'n geldige reden niet. Dat blijkt ook uit de beelden van de gelijkenis. Natuurlijk kan er in het gewone leven wel eens een geldige reden zijn, waardoor iemand bij nader inzien verhinderd is Om ergens heen te gaan. Maar was dat bij deze mensen zo? Bepaald niet. Leest u maar. De een meent niet te kunnen komen omdat hij pas een akker gekocht heeft, de ander omdat hij een aantal ossen gekocht heeft, een derde omdat hij pas getrouwd is. Was het noodzakelijk dat de eerste zijn akker ging bezien? Als de koop nog niet gesloten zou zijn geweest, zou dat heel misschien nodig geweest zijn op dat moment. Maar hij had ze al gekocht! En moest de tweede per se op dat moment zijn pas gekochte ossen gaan uitproberen?
Ook bij hem geldt dat de koop toch al gesloten was? En de derde: wat past er nu beter bij een pas getrouwd echtpaar dan naar een feest toe gaan? Al deze verontschuldigingen uit de gelijkenis hebben geen enkele grond. Evenzo zal ook nooit enig mens zich tegenover God kunnen verontschuldigen voor het negeren van Zijn roepstem.
Gelukkig betekenen al die verontschuldigingen niet, dat het feestmaal niet zou doorgaan, dat Gods Koninkrijk niet zou komen, alsof de almachtige God van onze bereidheid afhankelijk zou zijn voor de verwezenlijking van Zijn plannen. De heer in de gelijkenis zorgt ervoor, dat zijn huis toch vol zal worden - de Heere zorgt ervoor dat Zijn Koninkrijk vol zal worden. De één verwerpt de nodiging, maar dan wordt de ander genodigd, in de gelijkenis de arme, de gehandicapte, de buitenstaander, die zo'n uitnodiging nooit verwacht had, die zich daar te laag voor voelde; deze mensen moesten a.h.w. „gedwongen" worden, zoals er staat, d.w.z. er sterk toe gedrongen, ertoe bewogen, ertoe overreed worden. Zo dringt, beweegt, overreedt de Heere door middel van de predikers van het evangelie. Hij zelf bewerkt zo, dat Zijn Koninkrijk vol zal worden.
Maar laten wij dan ook Gods nodiging niet verachten en verwerpen, want daar is geen verontschuldiging voor. Hij nodigt ruim, er is veel plaats: nadat er al velen binnen waren, moesten er toch nóg meer genodigd worden! Het huis des Vaders heeft véle woningen, en dat huis moet vol worden!

Klundert, Nijdam

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1982

De Wekker | 8 Pagina's

Geen verontschuldiging

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 oktober 1982

De Wekker | 8 Pagina's