Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods handelwijze in de onderhouding van Zijn volk

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods handelwijze in de onderhouding van Zijn volk

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Deut. 8: 1- 10

In de overweging voor vandaag wil ik nog eens terugkomen op de dankdag voor gewas en arbeid, die in de vorige week stellig in de meeste gemeenten gehouden is of zeer binnenkort gehouden wordt.
Altijd wel mogen we naar de kerk gaan met onze zorgen en noden, met onze dankbaarheid en erkentelijkheid voor de gunstbewijzen van de Here, maar op de dankdag toch wel extra.
We houden dit jaar onze dankdag in een ootmoedige en dankbare gezindheid. Want wat is de Here goed geweest, wat heeft Hij in vele behoeften rijkelijk voorzien. Wat is er een reden om de Here onze oprechte en innige dank te brengen voor zovele onverdiende zegeningen!
Voor het geringste en het minste zijn we Hem alle dank verschuldigd, en dat dankdag houden is niet het in stand houden van een oude traditie, maar een behoefte van het hart om onze goede God te loven en te prijzen. Intense dankbaarheid vervulle onze harten en monden. Toch hebben we dankdag gehouden onder zorgelijke omstandigheden. Nog eens -dat mag de dankbaarheid niet doen verminderen - maar zorgen zijn er.
We denken aan de trieste situatie op de arbeidsmarkt. Wat is er een schrikbarende werkloosheid! Wat zijn er weinig perspectieven voor de toekomst. Wat zitten we als we er goed bij stil staan, met de handen in het haar en vragen we ons in spanning af wat het worden gaat met onze economie en aanverwante zaken. We hebben, zoals dat wordt gezegd, de broekriem al moeten aanhalen én zullen dat nog meer moeten doen. Er moet worden ingeleverd en de koopkracht is sterk verminderd.
Gods goede hand heeft ook een keerzijde. Ik wil met name uw aandacht vestigen op Deut. 8: 13. Ja, Hij verootmoedigde u, deed u honger lijden". Hij bracht ons onder de druk. We hebben al te lichtvaardig gedacht, dat de welvaart van de voorbije jaren geen einde kende. We zijn era! te vanzelfsprekend van uitgegaan, dat het zo bleef. We hebben ons ten onrechte gevleid met de gedachte: de jaren dertig komen niet weer terug, want dat kan eenvoudig niet. Ja, zó hebben we het ons wijs gemaakt. En nu staan we in een harde realiteit, nee, niet dat de Here ons honger heeft doen lijden, dat niet. Hij is met ons nog lang zo ver niet gegaan als destijds met Israël op de tocht door de woestijn. Maar de sterk verminderde welvaart en de ernstige mate van werkgelegenheid en de noodzaak van te moeten inleveren wijzen wel in deze richting. De druk, waarin de Here brengt, wordt wél gevoeld. Althans, dat is vurig te hopen. Want we kunnen optimist blijven ondanks alles en de ogen sluiten voor de werkelijkheid. Het kan, dat we geslagen worden en toch de pijn niet gevoelen. We zijn hardleers en stug.
De Here brengt ons in de druk om ons te beproeven. Hij toetst ons hoe we ons nu houden en gedragen zullen onder deze drukkende hand. Of er bij ons ondanks de vermindering' van inkomen en koopkracht, van uitkeringen en voorzieningen, toch blijft het zien op de hand des Heren. Of we toch vast blijven houden, onverminderd, aan de geboden des Heren. Om die met dezelfde liefde en toegenegenheid te onderhouden. Want onze verbondenheid aan de Heere, ons geloof en ons vertrouwen wordt toch niet alleen bepaald door de mate van welzijn en welvaart, die God ons geeft?
Onze gehoorzaamheid vermindert toch niet nu Hij ons aan beproeving onderwerpt?
De Here wil door de drukkende omstandigheden uit ons hart laten uitkomen wat er in zit. Ons hart moet openbaar worden voor God en mensen.
Onder deze zorgelijke omstandigheden dienen we ons te sterken op de Here te concentreren. Want al gaf Hij in de woestijn dan niet aan Israël de vleespotten van Egypte - Hij liet hen niet omkomen. Hij gaf hun Manna te eten. Dat vreemde voedsel, dat er was op Zijn bevel. Hij bleef Zijn zorgende liefde getrouw. De mens leeft bij wat uit de mond des Heren komt. Ze hebben dat Manna minder gewaardeerd, op de duur kregen ze er meer dan genoeg van en werd het murmureren. Maar God onderhield hen er toch maar die zware jaren van de woestijnreis.
De vraag is maar: waar brengt het ons en wat doet het in ons, als de welvaart zo zeer is ingekrompen? Maakt het ons klein en ootmoedig? Sterkt het in ons het afhankelijkheidsbesef? Schokt het ons in ons vertrouwen en steunen op de Here of klampen we ons te meer aan Zijn beloften vast.
We hebben het anker van ons vertrouwen in het verleden meer in de welvaart uitgeworpen dan in de toezeggingen Gods. Dat bleek geen houvast te bieden.
Bovendien mogen we nooit vergeten, dat Gods kerk hier en nu in de woestijn verkeert en het Thuisland nog niet heeft bereikt. We krijgen nu woestijnvoedsel, om de reisgedachte levendig te houden. En de reis naar Huis, naar het beloofde Land moet gedaan worden in een ootmoedige gezindheid.
We geloven en belijden toch, dat de Here alle dingen bestuurt! Dat er niet gebeurt bij geval? Niet de regeringsleiders, niet de economen, niet de grote ondernemingen of wie ook, maar God bepaalt de mate van ons voedsel en wat er meer in het leven nodig is.
Als de Here ons beproeft, dan wil Hij zien, dat we onder deze omstandigheden Hem méér dan ooit nodig hebben en vertrouwen.
We leven bij de gratie van de Here en niet bij de gratie van welzijnsfactoren.
Hij doet - nee niet honger lijden, nog lang niet - maar Hij vermindert onze inkomsten en onze welstand.
Maar de Here zelf wordt er niet minder door voor de Zijnen.
Hij blijft dezelfde God en Vader in en om Christus.
Het vanzelfsprekende van voorziening in allerlei behoeften moet er bij ons uit. In diepe afhankelijkheid en tegelijk in grote aanhankelijkheid dienen we onze weg te gaan.
Er is veel waarover we ons schamen moeten voor de Here. Tegelijk ons verwonderen, dat het niet tot echte honger lijden kwam. Als we toch letten op hoe het in andere landen gesteld is, wat daar geleden wordt, wat zijn wij dan toch kleinmoedig wanneer we nu al paniekerig doen.
God de Here bedoelt ons op te voeden om aan Hem te hangen en niet aan arbeidscontracten en orders en dergelijke zaken.
Want de Here vergeet de Zijnen niet en nooit!

Amsterdam N., Th. Rutters

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 1982

De Wekker | 8 Pagina's

Gods handelwijze in de onderhouding van Zijn volk

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 november 1982

De Wekker | 8 Pagina's