Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Waar is God en Wie is Hij eigenlijk? (VI)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Waar is God en Wie is Hij eigenlijk? (VI)

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Waarom kan de moderne theologie het antwoord niet geven op de vraag waar we ons mee bezig houden?"
Met deze vraag eindigden we het laatste artikel.
Om daar een antwoord op te kunnen geven is het goed ons af te vragen wat de moderne theologie - globaal genomen - eigenlijk wil.
Zover ik kan zien: een soort verzoeningstheologie zijn.
Het gaat om een verzoening - mogelijk beter gezegd een soort bemiddeling - tussen datgene wat we geloven en het moderne levensgevoel dat voor een niet gering deel bepaald wordt door wetenschap en techniek.
In de laatste eeuw en vooral in de laatste decennia stuitte men steeds meer op de grote spanningen tussen geloof en wetenschap.
Men kan zeggen, dat die tegenstelling er altijd al geweest is. Het heeft een lange voorgeschiedenis. Die geschiedenis is boeiend, leerzaam, maar hier niet weer te geven.
Maar de laatste tientallen jaren heeft zich toch wel een ingrijpende verandering voltrokken.
Tot aan het begin van deze eeuw was het zo, dat vele denkers het bijbelgeloof radicaal verwierpen en veel theologen min of meer in dat voetspoor wandelden en eenvoudig datgene in de Bijbel wat voor het verstand niet te accepteren was, afwezen.
Thans hebben - om het wat in huis-tuin-en-keuken-taal te zeggen - de wetenschap en de theologie elkaar weer opgezocht. Met name in de tijd na de oorlog.
Van de kant van de ongelovige wetenschap kwam de toenadering omdat steeds meer het gevoel begon te overheersen dat men met denken alleen de werkelijkheid van het leven niet kon verklaren.
En nog minder de vaak zo barre werkelijkheid veranderen.
Anderzijds kwam de theologie - ook de ortoodoxe steeds meer onder de indruk van de resultaten van de enorm toegenomen kennis en wetenschap.
En van de resultaten daarvan óók ten aanzien van de Bijbel.
Maar naar de oude voorstellingen kon en wilde men niet terug.
Het beeld van een God boven ons, die uit een andere wereld door oncontroleerbare openbaring tot ons komt was en bleef onaanvaardbaar.
Toen heeft men elkaar gevonden door in plaats van een beeld van een God boven ons te ontwerpen: een beeld van een God vóór ons.
„Vóór ons" dan bedoeld in de zin van „in de toekomst".
Aan toekomst (voor deze wereld) heeft de mens dringend behoefte.
De hoop op een door de mensen zelf te maken toekomst is door de ontzettende werkelijkheid van het gebeuren op deze aarde radicaal vervlogen.
Welnu, een beeld van een God, die tot volle werkelijkheid komt in de toekomst konden de moderne theologen leveren.
En . . . dat met behulp van de moderne wetenschap. Dus zonder die wetenschap af te wijzen. Zonder dat men terug zou moeten naar die „oude tijd " van een geloof aan een God boven ons, die men op gezag moest geloven. Want dat wilde men beslist niet meer.
De oplossing wordt nu hier in deze wereld gevonden.
Maar niet in de nog altijd onverklaarbare grillige geschiedenis van het reilen en zeilen van deze werkelijkheid.
Maar in - en dat is denk ik het kardinale punt - in de mens zelf. Sterk vereenvoudigd weergegeven redeneert men dan aldus:
Ieder mens gelooft en hoopt, want zonder geloof en hoop kun je niet leven. Het zit in de mens om te geloven. Dat „geloof" is dus een menselijke, aardse en constateerbare werkelijkheid. (Niet iets, wat je maar moet aanvaarden maar iets wat met wetenschappelijke hulpmiddelen is te constateren; wie op z'n studeerkamer de mens bestudeert komt „geloof" tegen).
Wanneer dus blijkt dat dat geloof er is als „meetbare" werkelijkheid dan kunnen we ook de conclusie trekken dat er iets te hopen moet zijn.
Welnu dat zegt de Bijbel ook, zo meent men. De Bijbel is heel nadrukkelijk het boek van Gods Toekomst.
Zo is een verbond mogelijk tussen „echte" wetenschap die niet afhankelijk wil en kan zijn van onbewijsbare dingen én . . . de Bijbel.
Die Bijbel is ook ontstaan - zo zegt men - doordat mensen ervaringen hebben opgedaan door de omgang met de natuur, de wereld, of hoe u het maar noemen wilt, dat ze zijn gaan geloven.
En over dat geloof met alles wat er bij hoort, het verdriet en de vreugde ervan, de hoop en de dreigende wanhoop, hebben ze gesproken en geschreven. Nu . . . dat is de Bijbel.
Uiteraard hebben die mensen dat vroeger gedaan vanuit hun gedachtenwereld en vanuit hun situatie, zodat we nu niet zonder meer alles kunnen overnemen. WIJ spreken - aldus nog steeds die gedachtengang - ook vanuit onze situatie. De volgende eeuw zal men de dingen weer anders zeggen.
Een vaste leer (een belijdenis b.v.) is er dus niet bij.
En een absolute tegenstelling tussen de christelijke godsdienst en de andere godsdiensten al evenmin. Want die mensen geloven en hopen toch immers ook!
Misschien kan het christelijk geloof wel een hoger cijfer krijgen dan de andere, maar nooit zo dat het christelijk geloof een tien krijgt en al het andere een nul.
Want nogmaals, het (christelijk) geloof moet rusten op iets wat te bewijzen en te constateren is. In dit geval dus op het feit dat men gelooft. Nu, dat doen niet alleen christenen.
Wat Petrus en Johannes b.v. in hun brieven geschreven hebben moeten conclusies zijn uit hun ervaringen die ze opgedaan hebben met het geloven. Want wie hier in de ouderwetse zin van openbaring en inspiratie gaat spreken komt onherroepelijk weer terecht bij iets wat niet te controleren valt. En dat mag onder geen voorwaarde.
Er is - vlg. de moderne theologie - wél openbaring. Maar die zit in de dingen die gebeurd zijn en nog gebeuren. In de uittocht uit Egypte en de hoop die daardoor weer gewekt en versterkt is b.v., maar óók in de dingen die nu gebeuren en in datgene wat de mensen er van beleven.
De uittingen van de hoop op een betere toekomst moet je dan ook niet zonder meer aan de Bijbel toetsen. Ook het omgekeerde kan mogelijk zijn, n.l. dat wij ons geloof eens gaan toetsen aan datgene wat b.v. de armen uit de derde wereld geloven en hopen en willen.
Zó vallen de scherpe tegenstellingen vanzelf weg. Tussen christenen, die nogal ingrijpende „leergeschillen" met elkaar hebben, maar ook tussen christenen en niet-christenen.
En het belangrijkste: zo valt ook de moeite weg die de moderne mens van vandaag heeft met „geloven op gezag". Dat hoeft niet meer.
Wanneer hij wat moeite er voor wil doen is het allemaal te controleren. Het is direkt nog wel niet allemaal onder één noemer te brengen, maar dat is ook niet zo erg.
Wél is nu - min of meer - antwoord gegeven op de grote vragen. Onder andere naar die van de zin van het lijden.
Lijden is niet zinloos meer en we hebben Zondag 9 en 10 er ook niet meer bij nodig. Want lijden is nu aanvaardbaar in de hoop op betere tijden. En daarin zou dan de Bijbel ook naast ons staan, wat God heeft immers het lijden aanvaard in het kruis van Christus. En die Christus is ook in de Bijbel de Opgestane (daarbij gaat het niet zo zeer om een letterlijke lichamelijke opstanding), de Christus van de toekomst.
Die toekomst komt op ons toe. En in die toekomst God.
Zo kunnen kerk en wereld, christendom en wetenschap weer samen verder.
Zou dit lukken of zou men zich met as bezig houden zoals Jesaja zegt? (Jes. 44:20).

P.N.R.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 januari 1983

De Wekker | 8 Pagina's

Waar is God en Wie is Hij eigenlijk? (VI)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 januari 1983

De Wekker | 8 Pagina's