Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Heere, ga met ons!

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Heere, ga met ons!

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Toen zeide hij tot Hem: Indien Uw aangezicht niet meegaan zal, doe ons van hier niet optrekken! Exodus 33:15

De woorden van de tekst zijn een gebed van Mozes, de man Gods. Er is zojuist een zwarte bladzijde uit de geschiedenis van Israël gepasseerd. Het volk heeft n.b. rondom het gouden kalf gedanst en zich daarvoor gebogen. Op deze wijze heeft Israël zwaar gezondigd. Het heeft de toorn van God opgeroepen. Niet minder dan 3.000 man vallen op Gods bevel door het zwaard. Zo ijvert de HEERE voor Zijn eer. De reaktie van Mozés is een gebed voor het doodschuldige volk. Op dit gebed belooft God een engel met het volk te zenden. Nu, is dat niet prachtig? Dan is het met de veiligheid van het volk toch in orde en dan, zal het straks onder geleide van de engel toch het beloofde tand intrekken? Wat wil Israël nog meer?
Mozes is echter niet tevreden: Op een herhaald gebed waagt de Heere hem: „Zou Mijn aangezicht moeten meegaan om u gerust te stellen?" „Ja", zegt Mozes, „dat is het: Indien Uw aangezicht niet meegaan zal, doe ons van hier niet optrekken." De HEERE Zelf moet meegaan. Mozes heeft er niet genoeg aan, dat Israël straks Kanaän mag bezitten. Het gaat hem allermeest om God de Heere. Liever in de woestijn mét de Heere dan naar Kanaän zónder de Heere. Mozes heeft de nabijheid en gemeenschap van de Heere nodig. Er klopt bij hem een kinderhart, er trekt een liefdesband. De situatie van ons leven is anders dan die van Mozes. We mogen het echter met hem meebidden in dit pasbegonnen jaar. En daar is veel reden toe. Want als de Heere niet met u en mij meegaat, dan ziet het er bijzonder triest uit. Denk eens aan allerlei tegenspoed die er is of die komen kan. Niet zonder reden zegt dezelfde Mozes in Psalm 90, dat het uitnemendste van dit leven moeite en verdriet is. En zouden we tóch verder durven leven zónder de Heere? Laten we liever onze handen vouwen en deze bede meebidden!
Overigens is het heus niet alleen de aanwezigheid of dreiging van tegenspoed, die ons aanleiding geeft om met dit gebed in te stemmen. Deze bede is er net zo goed voor de dagen waarop ons leven nogal „glad" verloopt. Velen willen hier niet van weten en voelen aan zo'n gebed geen behoefte. Hun devies is: „Geef ons eten en drinken, een huis en verder wat plezier en vertier en we kunnen God wel missen." Tal van mensen leven zonder gebed. Of met een gebed louter voor de vorm zonder dat men echt om de Heere Zelf verlegen is. Ze willen in bepaalde nood God nog wel gebruiken, zoals een automobilist soms de wegenwacht nodig heeft. Als die wegenwacht geholpen heeft, vervolgt men zijn eigen weg. Als God geholpen heeft, vervolgen velen hun eigen weg . . .
Laten wij het anders doen en van harte dit gebed meebidden! Het is een gebed dat God met ons wil meegaan, iedere dag die Hij geeft, ook in 1983. Een gebed voor volwassenen en jongelui, ook wanneer we voor grote beslissingen of bij bepaalde mijlpalen in ons leven staan: bijv. bij het aangaan van een huwelijk, bij het zoeken van een werkkring of het overschakelen naar een ander werkterrein.
We zullen dit gebed alleen maar kunnen opzenden in het besef van onze onwaardigheid. Wat is er veel ongerechtigheid in ons leven! Wie zou de Héere in gebreke kunnen stellen, als Hij Zijn aangezicht niet met ons mee zou laten gaan? Toch kan een oprechte bidder de Heere niet loslaten. Het besef van eigen onwaardigheid zwakt ons gebed niet af, maar versterkt het juist. Ootmoedig en dringend smeken we, dat Hij Zijn aangezicht met ons wil laten meetrekken. Diep in ons hart vertrouwen we, dat Hij het ook doen zal.
Een mooie uitdrukking is dat: Gods aangezicht. In het gelaat van een mens tekent zich af wat in zijn hart leeft. Het aangezicht van God is God Zelf, zoals Hij Zichzelf in Zijn genade door mensen laat kennen en genieten. Gods vriend'lijk aangezicht heeft vrolijkheid en licht voor all' oprechte harten.
De Heere verhoort het gebed van Mozes. Weldra ontvangt hij de zekerheid: „Ook deze zaak die gij gesproken hebt, zal Ik doen." God zal Zijn aangezicht doen meegaan met het volk. Mozes is de Middelaar van het Oude Verbond. Méér dan Mozes is de Middelaar van het Nieuwe Verbond, Jezus Christus. Hij heeft het verdiend, dat God - eeuwen tevoren - naar het gebed van Mozes kon horen. De Heiland moest eenmaal het aangezicht van Zijn Vader missen, aan het kruis van Golgotha. Alleen op grond van Zijn Middelaarswerk kan en wil de Heere Zijn aangezicht over zondige mensen laten meegaan. Dit houdt alles in voor Zijn volk. Zoals de verberging van Gods aangezicht voor de vromen bitterder is dan de dood, zo is de aanschouwing van dat aangezicht voor hen zoeter dan het leven. Zijn aangezicht is vol van genade in Christus. En Hij zal dit de gelovigen ook telkens weer doen ervaren. Dan kunnen we getroost verder, ook als onze omstandigheden moeilijk zijn. En ook als het in de wereld om ons heen steeds donkerder wordt. Als Gods aangezicht met ons meegaat, zet Hij ons leed om in een lied.
Gaat het u, lezer(es), reeds om deze God? En bidden we van harte, dat Zijn aangezicht met ons meegaat in het pas begonnen jaar 1983? Of richten onze verlangens zich uitsluitend op wat deze wereld te bieden heeft? En zijn we tevreden, als het ons wat méézit in het leven? Dan zijn we arm. Dan staan we alléén. Alléén in dit leven, dat vaak moeilijk is of moeilijk wezen kan. En . . . alléén in de ontmoeting met God, wanneer we vóór Zijn rechterstoel moeten verschijnen. Leef onder geen beding zó verder! De Heilige Geest wil u nog tot dit gebed leiden en u om God verlegen maken. Dan wil Hij nog, in Zijn wondere ontferming, met u gaan. En met die God zullen we niet beschaamd worden.
De Heere kijkt ons - terwijl we deze meditatie lezen - in de ogen en vraagt: „Zal Ik dan met u meegaan, om u gerust te stellen?" Zeg het in uw hart, nu en steeds: „Ja Heere, zonder U kunnen we niet verder; indien Uw aangezicht niet meegaan zal, doe ons van hier niet optrekken!" Dan zál de HEERE het doen, om de grote. Voorbidder in de hemel, Jezus Christus. Wanneer die God meetrekt, dan is het góéd. Hij geeft troost en bemoediging, licht en vrede in ons hart. Zijn aangezicht gaat niet voor een poosje mee, maar voorgoed. Mensen die ons liefhebben kunnen een eind met ons meegaan, maar het houdt weer op. Op een gegeven moment kunnen ze niet verder met ons mee. Maar het aangezicht van de HEERE gaat met de Zijnen mee tot de dood, ja zelfs over de dood en het graf heen. Want de blijdschap van al Zijn volk zal straks onbepaald, door 't licht dat van Zijn aanzicht straalt, ten hoogsten toppunt stijgen!

W. van Sorge

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 januari 1983

De Wekker | 8 Pagina's

Heere, ga met ons!

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 7 januari 1983

De Wekker | 8 Pagina's