Toch zal men zaad zien uit dit sterven
De roos, zo schoon en fris ontloken,
ontsproten uit de dorre stam
van Isaï, hangt daar, gebroken,
verminkt, geknakt door haat en gram.
De dorens van de oude gaarde
hebben gestoken en verwond,
gedood, omdat men niet aanvaardde,
wijl men Gods liefde niet verstond.
Toch zal men zaad zien uit dit sterven,
het kiemt, en groeit gestadig voort,
het zal de aarde eens beërven,
dat is geschreven in Gods woord,
dat is Gods heerlijke herscheppen,
alles wordt goed, en Zijn domein,
een zee van bloemen wordt de steppe,
een frisse gaarde de woestijn.
Nu wordt er nog veel strijd gestreden
want bloem en doorn staan naast elkaar,
nu wordt er nog veel leed geleden
maar straks is de voleinding daar.
Dagen en uren zijn als schreden
naar 't punt dat er geen tijd meer is,
wanneer - toppunt van rust en vrede -
God alles en in allen is.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 april 1983
De Wekker | 12 Pagina's