Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Persoons- en groepsconflicten in de gemeente van Christus (6)

Bekijk het origineel

Persoons- en groepsconflicten in de gemeente van Christus (6)

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

De twist tussen Paulus en Barnabas
Menselijker kan het haast niet. En daarom valt het ons tegen dat Paulus en Barnabas uit elkaar gaan. Paulus is door niemand minder dan door Barnabas in de kring van de discipelen binnengeleid. Na zijn bekering heeft hij zich naar Jeruzalem begeven. Hij trachtte zich bij de discipelen te voegen. Maar men schuwde hem. Men kon niet geloven, dat hij een discipel was. Toen heeft Barnabas het voor hem opgenomen. Hij bracht hem bij de Apostelen en vertelde de wijze van de bekering van Paulus. Zo accepteerde men Paulus.
Geen wonder dat Paulus en Barnabas samen in de dienst van het evangelie verbonden werden. De Heilige Geest heeft hen samen in zijn dienst genomen: Zondert mij af Barnabas en Saulus voor het werk waartoe Ik hen geroepen heb. Met hen trok Johannes mee. Deze Johannes Marcus, zoals hij ook genoemd werd was niemand minder dat de schrijver van het evangelie, dat we onder zijn naam nu nog kennen. Hij was voor Barnabas en Paulus zo veel als een dienaar, een helper, die hun het werk in het evangelie mogelijk maakte. Een neef van Barnabas, een zoon van Maria, de welgestelde vrouw, die in Jeruzalem haar huis beschikbaar stelde voor de gemeente. In haar huis was die gemeente in gebed bijeen (Hand. 12:12) toen Petrus uit de gevangenis bevrijd werd.
Deze Marcus trok met Barnabas en Paulus mee op de eerste zendingsreis. Maar nog niet eens op de helft van die reis scheidde hij zich van hen af en keerde hij weer naar Jeruzalem. Is het heimwee naar zijn moeder hem te sterk geworden? Zag hij op tegen de bezwaren van de reis? In ieder geval miste hij het doorzettingsvermogen om verder te gaan, en zo keerde hij terug. En nu, na het Apostelconvent Paulus het initiatief neemt voor een tweede reis, nu komt het tot een breuk over deze Johannes Marcus.
Lucas vertelt ons de geschiedenis (Hand. 15:36-40): „Maar na enige dagen zeide Paulus tot Barnabas: Laten wij toch terugkeren tot onze broeders in iedere stad, waar wij het Woord des Heren verkondigd hebben, om te zien hoe het hun gaat. En Barnabas wilde ook Johannes, bijgenaamd Marcus, medenemen; maar Paulus bleef van oordeel dat men niet iemand bij zich moest hebben, die hen na Pamphylië had verlaten en zich niet met hen tot het werk had begeven. En er ontstond een verbittering, zodat zij uiteengingen en Barnabas met Marcus naar Cyprus voer. Maar Paulus koos zich Silas. . . ".
Als we zien wat hier gebeurt, wrijven we ons de ogen uit. Aan wie heeft Paulus van meetaf zo veel te danken als aan Barnabas? Door zijn voorspraak kwam hij in de kring der discipelen. Samen met hem heeft hij het evangelie verkondigd. Samen hebben zij de felle kritiek van de Farizese christenen doorstaan. En nu komt het tot een breuk tussen hen.
Er zijn veel uitleggers die een diepere oorzaak vermoeden. Zij spreken over wat er in Antiochië is voorgevallen tussen Paulus aan de ene kant en Petrus en Barnabas aan de andere kant (Gal. 2:11-14). Daarover willen we een andere keer nadenken. Voor ditmaal is het genoeg er op te wijzen, dat Lucas die relatie niet legt. Het voert te ver om op de desbetreffende vragen hier in te gaan. We constateren nu slechts, dat de conflictsituatie volgens Lucas moet worden gezien als een zaak van persoonlijke aard. Barnabas wil zijn neef bij zich hebben. Hij stelt in ieder geval voor om hem mee te nemen. Paulus is daar vierkant tegen. Men moet iemand, die eerder blijk gaf van een gering doorzettingsvermogen niet weer opnieuw inschakelen. Men kan het niet over de zaak eens worden. Een compromis laat zich niet vinden. Zo komt er - wat schrijft Lucas het eerlijk neer - verbittering tussen broeders. En men gaat uiteen!

Verbittering tussen broeders
Er ontstond een verbittering. Lucas beschrijft met soortgelijke termen de geprikkeldheid, de eerlijke toorn, die zich van Paulus meester maakte bij het zien van de afgodsbeelden in Athene. Ze staken hem. Hij werd er innerlijk door geraakt. Zijn geest werd in hem geprikkeld (Hand. 17:16). Die geprikkeldheid is eerlijk en edel. Maar kan men van de verbittering tussen broeders hetzelfde zeggen? Men voegt elkaar scherpe woorden toe. Er is sprake van een bitter gemoed. Men stuit op een wederkerig onbegrip. En bleef het maar bij zwijgen. Iedere verklaring die gegeven wordt maakt de zaak erger. En op zijn eigen standpunt heeft ieder gelijk.
Neem Paulus. Hij neemt, zo mag men terecht aannemen, de leiding op deze tweede reis. In hoofdstuk 12 (vs. 25) en 13 (vs. 2) is het Barnabas en Saulus. Barnabas voorop. Hij heeft de leiding. Maar hier is Saulus tot Paulus geworden, de apostel die een totaal-inzet kent en ook vraagt. Nu gaat Paulus ook voorop. Nu is het Paulus en Barnabas (vs. 35). Nu neemt Paulus het voortouw. Hij zegt: laten wij terugkeren tot onze broeders in iedere stad. En ofschoon Johannes Marcus hun helper was geweest op de eerste zendingsreis, wenst Paulus hem nu niet weer mee te nemen. Zijn eigen voortvarendheid zou door Marcus geremd worden. Men moet niet iemand bij zich hebben, die hen verlaten had en die zich met hen niet tot het werk had begeven. Paulus kent - zo mogen wij wel aannemen - geen persoonlijke wrok tegen Marcus. Hij oordeelt zakelijk. Zijn argument lijkt duidelijk en aannemelijk: een blok aan het been zou Marcus zijn. Wil jij hem meenemen, Barnabas, dan zoek ik een ander! Met Marcus kan ik niet samenwerken. Heeft Paulus op zijn standpunt geen gelijk? Maar hetzelfde kan men van Barnabas zeggen. Men mag hem niet euvel duiden, dat hij het voor zijn neef opneemt. Familieverhoudingen zijn in de kerk niet doorslaggevend. Maar zij behoeven ook niet te lijden onder het evangelie. Barnabas kan het ten slotte ook niet helpen dat hij Marcus tot neef heeft. Moet hij hem daarom laten vallen? Barnabas is niet van plan om dit te doen. Mag hij niet hopen dat er bij zijn neef iets veranderd is? Moet men iemand blijven vastprikken aan wat hijvroeger wellicht minder juist heeft aangepakt? Mag Marcus ook niet de gelegenheid hebben om zich te zuiveren van de smet op zijn naam? Barnabas wil zijn neef meenemen. Paulus zegt nee. Barnabas zegt ja. Beide heftig. Beide vasthoudend, straks bitter, scherp en uit elkaar. In de persoonlijke verhoudingen is iets stuk gegaan.
Lucas beschrijft de zaak alleen maar. Hij spreekt geen oordeel uit. Ofschoon hij op deze tweede zendingsreis de metgezel van Paulus zou worden, heeft hij hier geen uitgesproken voorkeur. Hij verhaalt onpartijdig over deze verbittering. De feiten liggen er nu eenmaal. Misschien heeft hij gedacht: als het in de persoonlijke sfeer niet goed ligt, doet men er in de regel niet zo veel aan. Men ziet ook vandaag in de kerken, binnen de gemeenten mensen uiteengaan louter om persoonlijke redenen. En daar grijpt het soms heel diep in, in het leven van mensen. Maar ook vandaag hoort of ziet men het soms: mensen, die vroeger uitstekend met elkaar konden verdragen elkaar niet meer. Zij kennen elkaar niet meer. En soms gaat het veel verder nog dan in deze geschiedenis: men hoort ook niet meer, dat het goed komt. Men praat nog slechts schimpenderwijs over elkaar.

Ook in onze gemeenten
Laten we niet denken, dat deze dingen ons niet raken. Ook in onze gemeenten kennen wij van deze persoonlijke conflicten. Verbittering en verwijdering onder broeders, wie kent er geen voorbeelden van? Hoe moeten we er over oordelen? Hoe gaan we er mee om? En zijn ze te genezen? Drie vragen dus.
Om te beginnen: hoe moeten we er over oordelen? Laten we proberen om er buiten te blijven. Ik bedoel dan: buiten zulke persoonlijke conflicten. Ze zijn er. We behoeven evenmin als Lucas de realiteit der dingen te ontkennen. Dat zou irreëel zijn. En het betekent dat we niet behoeven te zeggen dat ze er niet zijn. Ieder van ons kan waarschijnlijk uit eigen omgeving een aantal gevallen opnoemen, die duidelijk te rangschikken zijn onder de categorie: persoonsconflicten. Ontken ze niet. Maar doe vooral ook niet méér dan opmerken dat ze er zijn. Besteed er ook niet al te veel aandacht aan. Lucas vermeldt het feit. Maar hij treedt niet in een beoordeling. Hij verklaart het conflict ook niet. Hij had dit wellicht kunnen doen. Sommige uitleggers gaan dan ook verder dan Lucas. Zij proberen psychologisch de zaak te verklaren, door te wijzen op verschil van karakter. Maar verklaren is wat anders dan opheffen. Andere uitleggers verwijzen naar Gal. 2 en menen een theologisch verschil op de achtergrond te moeten aannemen. Lucas doet dit niet. Nóch de psychologie, nóch de theologie wordt te hulp geroepen om te verklaren. Het blijft bij een eenvoudige vermelding. En dat is mogelijk tevens een beoordeling. In de zin van: niets menselijks is ons vreemd.
Welnu, laten wij het dan ook daarbij laten. Ja, vooral niet meer. Want dit laatste maakt dikwijls de zaak alleen maar erger. Men mag aannemen, dat van 80 procent der meer onschuldige leerverschillen in de kerken een diepere oorzaak ligt in zulke eenvoudige tegenstellingen in de persoonlijke sfeer. Beoordeel ze niet al te hard. Blaas ze niet op. Herleid ze tot eenvoudige menselijke gebreken. Wees er teleurgesteld over. Maar doe als Lucas. Ga verder met uw eigen werk. Zeg niet Barnabas heeft gelijk. Of: ik kies voor Paulus. Laat het oordeel aan de Here.
Dat is de beste manier om er mee om te gaan. Als we zulke dingen van Paulus lezen én van Barnabas, moeten we ons dan verwonderen, dat we ze ontdekken bij zulke gewone mensen als wij?
Daarom moeten wij in het geloof met zulke situaties omgaan. Dat betekent vooral, dat we alleen in het geloof kunnen spreken over de kerk. Wij zien het niet. En wij begrijpen sommige dingen ook niet. Wie met mensen omgaat staat soms voor de grootste verrassingen. Maar daarom is de kerk van God ook de plaats waar men moet zeggen: ik geloof!
Paulus schrijft in zijn Corinthenbrief: De liefde wordt niet verbitterd. Maar hier in Hand. 15 had hij die brief nog niet geschreven blijkbaar. Hier is hij - evenals Barnabas - wél verbitterd. Toch gaat het werk door. Sterker nog: door die verbittering heen, dank zij deze conflictsituatie krijgen we in plaats van één, twee zendingsreizen. Barnabas en Marcus gaan naar Cyprus. Paulus en Silas gaan naar Syrië en Silicië. Daarom zeggen we in de kerk: Ik geloof dat God de dingen in zijn hand houdt. Niet om de zonde goed te praten. Maar om een situatie, die ons boven het hoofd gegroeid is, aan de Here over te geven.
En Hij kan zulke conflictsituaties genezen. Ik ga daarover nu niet uitvoerig schrijven. Maar Barnabas en Paulus zijn later weer de beste vrienden. En als Paulus gevangen zit is Marcus bij hem.
Hoe is het goed gekomen? Waar is dat gebeurd? Wie was het middel? Wat was de aanleiding van de verzoening? We weten er niets van. Maar is het daarom minder? Hebben wij al niet vaak gezien, dat de Here mensen Weer bij elkaar kan brengen? Soms, niet altijd, moeten we de dingen en de mensen aan God toevertrouwen en er zelf niet al te veel aan doen. Het werkt soms beter, deze werkeloosheid, dan al onze inspanning bij elkaar. Soms moeten we, ook in de kerk, elkaar niet al te kwalijk nemen, dat we maar gewone mensen zijn, aan wie niets menselijks vreemd is. Ik kan me niet indenken dat Paulus en Barnabas elkaar, nadat ze uit elkaar waren gegaan, niet aan de Here hebben opgedragen. Als we elkaar daar vinden, ontmoeten we elkaar ook hier nog wel weer.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1983

De Wekker | 8 Pagina's

Persoons- en groepsconflicten in de gemeente van Christus (6)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 8 april 1983

De Wekker | 8 Pagina's