Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Droefheid met inkeer, zonder weerkeer (Blijdschap en droefheid V)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Droefheid met inkeer, zonder weerkeer (Blijdschap en droefheid V)

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als de Here Jezus ons de grote zondaarsliefde van God en Zijn bewogenheid met op eigen wegen vastgelopen mensen, zondaren die Hem de rug toekeerden, laat zien, spreekt Hij die prachtige gelijkenis van de „verloren" zoon.
Het is een weg van diepe ellende, waarin dit kind van goede komaf geraakt is. Alles wat zijn hart begeerde kon hij thuis krijgen, en nu honger, armoe en eenzame ellende!
Zijn eigenzinnigheid moet hij wel duur betalen.
Vrij wilde hij zijn en hij had het niet door, dat de schijnvrijheid die hem lokkend werd voorgehouden, straks een schier onontkoombaar knellende band van slavernij zou zijn!
Hij zet de normen van vaders liefdegebod op zij. Eindelijk kan hij wel op eigen benen staan en gaan waar híj nu eens wil!
Het is de schijn van het „volle echte leven" waar hij vreugde zoekt, genot, overdaad, uitspattingen en zonden. Hij kan nu immers doen wat hij wil?
Maar als zijn geld straks op is blijven zijn vrienden weg en hebben zijn „vriendinnen" hem niet meer nodig.
En dan zwerft straks een eenzaam mens afgetakeld met een lege hongerende maag langs de boerderijen in het vreemde land. In wezen, met al wat hij zocht en meende te vinden is hij hier een vreemde gebleven, uitlandig, ellendig.
Hij smeekt om werk, hij heeft zo'n honger - het wordt een levenskwestie!
En dan mag hij - omdat de boer hem gebruiken kan - straks dan ergens de varkens verzorgen.
Daar zit je dan bij het onreine in het vreemde land. Het varken is een onrein dier voor de jood, maar ach, wat kan het schelen, als hij maar . . . Hij zou de peulen en de schillen wel uit de varkenstrog willen halen, maar diepe ellende en onzegbare eenzaamheid: „niemand gaf hem die".
Daar zit je dan, zoon van je Vader - de knechts thuis komen niets te kort. . . Thuis. . . niet aan denken, je bent door eigen schuld immers niet meer waard, dat je nog een thuiskomen hebt . . .
Maar dat keerpunt kwam, gelukkig!
Hij wist het, dwaas die hij was, nooit had hij weg moeten gaan, de zorgende liefde van zijn Vader verachten. 't Is allemaal zijn schuld . . .
Tot inkeer gekomen - hij kon en wilde het nu niet langer meer verdringen. De ellende wekte, een soort heimwee naar thuis. Zijn eigenzinnige weerstand werd gebroken. Hij zei: ik zal opstaan en tot mijn Vader gaan . . .
Inkeer.
Tot jezelf komen.
Jezelf eens goed onderhanden nemen en eerlijk objectief je eigen dwaasheden bekijken en ze ook erkennen.
Je kunt dan niet meer blindelings verder. Je wil het ook niet meer.
Er is geen reden meer om je opstandig af te zetten in al je droefheid en narigheid tegen God en mensen.
Maar je kunt er ook niet meer gelaten in berusten.
Droefheid, die inkeer bewerkt en je tot de overtuiging doet komen: het is zo dan al niet allemaal, maar toch goeddeels mijn schuld.
Ik had mijn zin niet door moeten drijven, niet alle goede raad in de wind slaan. Ik had niet zo dwaas moeten zijn om mijn zogenaamde vrienden te vertrouwen! Ze waren op mijn geld uit en toen ze mij niet langer in hun voordeel konden gebruiken zetten ze me aan de kant.
Die weg van Gods gebod en Zijn dienst was mij te eng, te smal dat pad van mijn jeugd . . . Had ik maar nooit. . .
Er lopen ontstellend veel mensen met schuldgevoelens rond. Ze praten er niet zo gemakkelijk over. Ze trachten ze weg te dringen achter een maskerade van een gemaakte glimlach of een te schelle schaterlach.
Maar in stille nachten of angstige levensmomenten kunnen ze tranen van spijt en eenzaamheid schreien!
Tot zichzelf gekomen is de zelfbeschuldiging er. Maar je hoort geen zelfbeklag - je ziet alleen een levensverandering. Ze bekeren zich! O nee, het laat hen allemaal niet meer zo onverschillig. Ze trekken de consequentie uit wat ze tot hun schade en schande geleerd hebben.
Het moet anders, en kunnen ze natuurlijk niet àlles meer veranderen ze zullen trachten zoveel mogelijk hun leven te beteren en het voor God en mensen laten zien dat ze anders willen.
Mogelijk komt de bijbel weer uit de kast en de kerkgang weer in het vizier! Een droefheid, die inkeer en „bekering" werkt.
Is dat nu de droefheid, waarover Paulus schrijft, die een onberouwelijke bekering tot zaligheid werkt?
Mogelijk herinnert u zich (als die formuleringen tenminste ook al weer niet lang achterhaald zijn) van de catechisatie, dat de waarachtige bekering bestond in: een inkeer tot zichzelf, een afkeer van de zonde en een heenkeer tot God.
En tot zichzelf gekomen zegt hij: ik zal opstaan en tot mijn vader gaan en zeggen vader ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u. Ik ben niet meer waard . . .
En hij stond op en keerde naar zijn Vader terug!
Dat laatste is geen vanzelfsprekende zaak. Dat is in het levensverhaal geen bijkomstige bijzin. Dat is een hoofdzaak, een daad van waarachtige bekering, van het schuldbelijdend zich verootmoedigen en gaan tot Hem tegen wie we gezondigd hebben.
Daar ligt het geheim in verborgen van het verschil tussen de droefheid der wereld die de dood werkt en de droefheid naar Gods wil die niet doet zèggen ik zal gaan, maar die ook daadwerkelijk in de omkeer van de levensrichting met het eerlijk en verslagen hart doet gaan naar de Here.
Een psychologische beschouwing van zichzelf, een religieuse gemoedsaandoening van een tijdelijke ontdekking: ik was fout, noch een psychiatrisch loshalen van schuldgevoelens, waarin men erkent dat de zorgen van het leven waarin men terecht gekomen is aan zichzelf te wijten zijn, zijn het wezenskenmerk van de droefheid, die doet heengaan naar Hem bij Wien alleen vrede, vergeving en genezing van de wonden van het leven is.
Schuldgevoelens die tot levensverbetering en prachtige en plechtige beloften van levensverandering voeren, zijn ondanks de droefheid en de tranen die er bij te pas komen, nog niet de bewegende oorzaak die je doen heengaan.
Opstaan, dat is geestelijk actief gaan naar de God des levens en belijden. Er is een inkeer tot zichzelf met schuldgevoelens die uit een zekere angst voor God en de gevolgen voor zichzelf, zichzelf tracht te verbeteren. Er is een inkeer tot zichzelf die met de erkenning van schuld en zonde doet opstaan en heengaan naar de Here om genade te begeren en vergeving als een onwaardige.
En dikwijls achteraf zal men dan tot de ontdekking en erkenning komen dat het de trekkende liefde Gods was die vasthield. Dat het Gods liefde in Christus was die trok en ons deed gaan. Dat Hij ons ook op de wegen van Hem af niet uit het oog verloor.
De Vader stond uit te zien! Zijn liefde trok, en toen hij nog ver was zag hem zijn Vader!
En zo, zoals hij was was hij welkom en bent u welkom, wie we ook zijn! Er is een droefheid waarin we het niet meer uithouden en waarbij we niet kunnen blijven zitten, maar die ons doet opstaan en gaan, terug naar de Here.
Er is een weg uit de schuldige ellende voor het betraande oog en het schreiende hart naar het wachtende feest!
Die droefheid zal tot blijdschap worden.

de B.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1983

De Wekker | 8 Pagina's

Droefheid met inkeer, zonder weerkeer (Blijdschap en droefheid V)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 mei 1983

De Wekker | 8 Pagina's