Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Heer en de Meester

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Heer en de Meester

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze kerkorde schrijft voor, dat in de kerkdiensten de Psalmen worden gezongen. De Kerkorde zwijgt over de berijming, het ritme en de melodieën. Formeel is een kerkeraad dus vrij om een andere berijming dan die van Datheen, die van 1773 of die van het nieuwe Liedboek te laten zingen. Een Synode (of een Kerkorde) komt er eerst aan te pas, als aan de Schriftgetrouwheid van een berijming wordt getwijfeld.
Sommigen zetten vraagtekens bij de Schriftgetrouwheid van de berijming, die de laatste eeuwen in de meeste kerken werd gebezigd: die van 1773. Anderen zetten vraagtekens bij de Schriftgetrouwheid van die in het nieuwe Liedboek. En vandaar dat de laatste in vele gemeenten wordt „uitgeprobeerd" en in meer of mindere mate op de kerkelijke psalmborden voorkomt. Let goed op, staat er dan achter. Nota bene, of afgekort: N.B. Maar dat kan ook betekenen: nieuwe berijming.
Over het ritme is minder verschil van mening. Iedereen is het er over eens, dat elke melodie, ook die van de Psalmen, wordt gekenmerkt door twee elementen: de wisseling van toonhoogte en van ritme. Als men alle lettergrepen op dezelfde toon of in hetzelfde ritme zingt, is er eigenlijk geen sprake van een melodie.
Bij de berijming van 1773 is onvoldoende gelet op het ritme van de oude Psalmmelodieën. Het accent van een lettergreep dient immers bij voorkeur niet onder een halve noot te vallen. En vandaar dat men geleidelijk alle Psalmen maar op hele noten ging zingen, alhoewel alle Psalmboekjes de melodie in halve (met een stokje!) en hele (zonder een stokje!) noten bleven noteren.
Geleidelijk zijn vele gemeenten toch maar weer teruggekeerd naar de oorspronkelijke ritmische Psalmmelodieën en in de berijming in het nieuwe Liedboek is met de accentuering der lettergrepen veel meer met het ritme der melodieën rekening gehouden dan in die van 1773.
Die melodieën zijn onovertroffen mooi. Ze zijn bijna alle door twee musici uit Calvijns dagen aan de Franse berijming van Marot en de Bèze toegevoegd, t.w. door Louis Bourgeois en - nadat deze in 1557 onenigheid met Calvijn had gekregen - door Maître Pierre (Meester Pieter), van wie verder weinig bekend is.
Beiden hebben vele volksliedjes omgebouwd tot prachtige kerkmelodieën, die beantwoordden aan Calvijn's eis, dat zij „poids et maiesté", gewicht en deftigheid, moesten bezitten. En deze melodieën hebben dan ook zonder moeite de eeuwen overleefd, al ligt de een wel eens wat makkelijker in de mond dan de ander.
Niemand heeft ooit behoefte gevoeld, alternatieve melodieën te vervaardigen. Het ergste dat ik op dit gebied ooit heb meegemaakt, is dat een predikant Psalm 80 eens wilde laten zingen op de wijs van Psalm 105. Als eigenwijs organist wijdde ik een uitvoerig voorspel aan de melodie van Psalm 80, zodat de gemeente tegen de pastorale verlangens in, Psalm 80 op de eigen melodie zong!
Eén is er echter geweest, die het beter meende te weten dan Calvijn's musici: Johan de Heer. Hij bracht de euvele moed op, in zijn befaamde liederenbundel Psalm 146 op te nemen als Lied 446, niet met de schitterende dorische melodie van Meester Pieter, maar met een hoempa-melodie, waarbij de laatste regel zelfs nog moet worden herhaald - net als in De Zilvervloot van Piet Hein - om het vocale enthousiasme nog meer op te vijzelen. Vrolijk - staat er, volstrekt overbodig, boven.
Ik gun De Heer het genoegen van de componist, ik gun iedere thuiszanger het genoegen om Psalm 146 op die verfoeilijke melodie te zingen. Maar ik ben wel van mening, dat in de kerkdiensten de eeuwenoude melodieën, die boven de Psalmen - in welke berijming dan ook - staan genoteerd, dienen te worden gezongen.
De Kerkorde schrijft dat niet voor, maar er is ook nog zoiets als stijl en eerbied. Bij het begeleiden van Psalm 146 op de melodie van Johan de Heer, past in een kerkdienst slechts een stil protest: men zinge niet mee. Men late de Meester niet door de Heer verdrijven.

Verplanke

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1983

De Wekker | 8 Pagina's

De Heer en de Meester

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 mei 1983

De Wekker | 8 Pagina's