Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De ouderling en het avondmaal

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De ouderling en het avondmaal

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Enige tijd geleden werd in De Wekker het boek van B. Wallet aangekondigd: Ambt en avondmaalsmijding. Een reformatorisch appel. Het verscheen bij Kok in Kampen en het brengt veel materiaal over de kerkelijk procedure, die in de Gereformeerde Gemeenten met betrekking tot deze kwestie is aanhangig gemaakt. We hadden niet de tijd, om het boek aan een grondige analyse te onderwerpen en hebben deze ook nu nog niet. Het is trouwens de vraag of wij als rechters zijn aangesteld in een kerkelijke kwestie die binnen de Gereformeerde Gemeenten loopt. Maar afgedacht daarvan, het kan aan geen redelijke twijfel onderhevig zijn, dat de zaak, waarvoor de schrijver van de bovengenoemde studie zich inspant een zeer wettige is. Daarover kan verschil van mening niet bestaan. Een ambtsdrager is gehouden het avondmaal met zijn gemeente te vieren, altijd natuurlijk met inachtneming van bijzondere gevallen, die aanleiding zouden kunnen geven tot hetgeen als afwijking van een regel kan worden aangemerkt: een ambtsdrager staat onder de roeping om dit te doen.
Dat daarover in het verleden binnen onze kerken geen onzekerheid was, althans op de kerkelijke vergaderingen, kan blijken uit hetgeen te lezen is in ons eigen kerkelijk orgaan, waarin in de 33e jaargang, no. 1, van 21 mei 1920 een verslag is opgenomen van een vergadering van de classis Rotterdam, gehouden op 4 mei 1920. Ik citeer daaruit het volgende: „b. Een schrijven van M.J.B. te M. „Mag een lid, dat niet aan het H. Avondmaal deelneemt, als Cand. gesteld worden voor ouderling?". Naar aanleiding van deze vraag, spreekt de classis uit: „Iedere ambtsdrager is volgens Gods Woord ten duurste geroepen H.A. te houden. Zoo hij hieraan geen deelneemt, kan hij geen ambtsdrager zijn".
Deze uitspraak van de classis Rotterdam uit 1920 is voor geen tweeërlei uitleg vatbaar. Zij is duidelijk. En zij is ook juist. Zeer terecht heeft de classis Rotterdam indertijd deze uitspraak gedaan. Zonder nu in te gaan op details zou ik op het volgende willen wijzen.
Het ouderlingenambt is in de gereformeerde traditie ontstaan in verband met de viering van het avondmaal door de gemeente. Het staat in verband met de tucht die met betrekking tot het avondmaal door de gemeente moet worden onderhouden. Zo functioneert de ouderling als degene die opzicht en tucht oefent bij de toegang tot het avondmaal. Reeds vanuit deze gedachte is het ondenkbaar, dat deze ambtsdrager zélf het avondmaal niet zou vieren. Zijn taak en roeping heeft een duidelijke spits in de richting van de dis van het verbond. De neerslag daarvan vinden we in de kerkorde, waar de dienst van de ouderlingen in het bijzonder gezien wordt vanuit deze gezichtshoek. De ouderlingen hebben met de dienaren de gemeente op te wekken om het avondmaal te vieren. Daartoe gaan ze op huisbezoek. En de Gereformeerde Kerk heeft in tal van bepalingen uitgesproken, dat de gemeente aan het avondmaal verwacht wordt. Reeds in de tijd van de vluchtelingenkerken was dit het geval. En het werd niet anders, toen de kerk hier in vrediger tijden kon worden ingericht. Ook de Afgescheiden kerk heeft vanaf haar eerste synode de grote betekenis van de viering van het avondmaal voor de gemeente onderstreept. En daarom kan er geen twijfel zijn over de vraag wat naar het oordeel der vaderen behoorlijk was. Ambtsdragers dienen ook in dit opzicht een voorbeeld van de kudde te zijn. En dit houdt dan metterdaad in dat het geheel en al verkeerd is, wanneer op de lijst voor kandidaatouderlingen en diakenen namen voorkomen van hen die geen avondmaal vieren.
Laat één ding vooral duidelijk zijn. Ik spreek hier niet over de wijze waarop ieder voor zichzelf heeft toe te zien, hoe hij aangaat aan de dis van het verbond. Ik spreek evenmin over de gemoedelijke bezwaren, die zich kunnen voordoen, ook bij ambtsdragers. Ik spreek nu over de vraag, wat de praktijk is geweest van onze vaderen, en ik voeg er bij, dat die praktijk berust op wat de Schrift leert, wat de belijdenis bevat en wat de kerkorde beoogt: een ambtsdrager viert avondmaal met de gemeente. Hoezeer men daarop stond, kan blijken, wanneer op een van de eerste synoden de vraag ter sprake komt, of de predikant zelf altijd behoort mede te communiceren met de gemeente, ook wanneer hij het avondmaal soms wekelijks heeft te bedienen, in verschillende wijken b.v. Deze vraag, gesteld op de synode van Middelburg (1581) luidde als volgt:
Of in de kerken, waar het gebruik om aan de zieken het avondmaal te geven is aangenomen of gebruikelijk is, of ook ter plaatse waar een deel van de kerk op de ene, en een deel van de kerk op een andere tijd ten avondmaal gaat, zoals in Wezel geschiedt, de dienaar die het avondmaal bedient altijd schuldig is mede te communiceren?
Antw. De dienaar zal zich altijd zo christelijk gedragen, dat hij telkenmale mede communiceren mag, als hij het avondmaal bedient, opdat hij de communicanten met zijn goede voorbeeld voorga.
Hoe juist is hier de toon getroffen. De dienaar moet ook hier een voorbeeld zijn voor de gemeente. Door zijn exempel zal hij de gemeente ook tot het vieren van het avondmaal uitnodigen.
Hoe ver staan we hier af van de praktijk, die. hoogstzelden voorkomt, maar waarvan men toch nog wel eens een keer hoort, dat de dienaar zelf geen avondmaal viert. In sommige kringen mag dit het hoogste voorbeeld van ootmoed en nederigheid zijn, de bijbel laat het anders zien: Doe dat tot mijn gedachtenis. En onze vaderen dachten er ook geheel anders over. Het is goed bij die praktijk te blijven. En daarmee rekening te houden bij het samenstellen van de kandidatenlijst. Terecht kan een gemeente bezwaar aantekenen, wanneer de ambtsdragers niet een voorbeeld zijn in het gebruik van de middelen die de Here heeft ingesteld.

W. van 't S.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 1983

De Wekker | 8 Pagina's

De ouderling en het avondmaal

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 mei 1983

De Wekker | 8 Pagina's