Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Na Hemelvaart en Pinksteren

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Na Hemelvaart en Pinksteren

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

„Ik zal u niet als wezen achterlaten." Joh. 14:18a

„Weeszondag" ligt enkele weken achter ons. Op deze zondag wilde de kerk luisteren naar wat Jezus tot zijn discipelen zegt: „Ik zal u niet als wezen achterlaten."
Dit is een woord van troost en van bemoediging voor de volgelingen van Jezus, die de weg naar het Koninkrijk van God zonder de directe aanwezigheid van de Meester hebben te gaan.
Want hoe zal het straks met hen gaan, als Jezus er niet meer is?
In een aantal diepgaande gesprekken bereidt Jezus zijn discipelen voor op die tijd.
Want dat er een tijd is van heengaan staat onwrikbaar vast. Het moment van scheiden staat vast in het plan dat de Here Jezus in naam van zijn Vader mag uitvoeren. Een goddelijk plan tot redding, tot volkomen verlossing van zondaren. Jezus geeft zich volledig, vrijwillig in de uitvoering van deze goddelijke reddingsoperatie.
Onze Heiland gaat de weg van het bittere lijden en van het onvoorwaardelijke sterven: de weg van zijn vernedering. Maar ook, na Pasen, gaat de opgestane Zoon van God de weg van zijn verhoging. „Want Ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben." (14:3).
De reden van Jezus' heengaan naar zijn hemelse Vader is, dat Hij een plaats gaat bereiden: plaatsbereiden voor de Zijnen; daarom moet Christus ten hemel varen.
Maar: „Ik zal u niet als wezen achterlaten." Dat is de troost, de bemoediging, die Jezus zijn discipelen belooft.
Nu heeft het afscheid dan plaatsgevonden. Hoe zullen de discipelen zich hebben gevoeld, die eerste dagen na hemelvaartsdag? Leeg, moedeloos, eenzaam?
Hun geliefde Meester is van hen heengegaan. Het was een ontroerend afscheid, waarbij Jezus zijn trouwe volgelingen voor de laatste keer hier op aarde de zegen heeft mogen geven. Het laatste wat de discipelen van Jezus zagen waren zijn zegenende handen met de littekenen van het kruis. Toen onttrok een wolk Hem aan hun waarneming. Met eigen ogen hebben ze Hem ten hemel zien gaan.
Daar staan ze dan. Wat verlaten staan ze bij elkaar. Elf trouwe discipelen, die voor hun Meester alles hebben prijsgegeven. Straks zullen ze als apostelen, als herauten en ooggetuigen de blijde boodschap van Pasen, het evangelie van Jezus Christus, aan de wereld bekendmaken.
Jarenlang hebben ze samen opgetrokken, Jezus en Christus en zijn volgzame vrienden. Er is tussen hen een band gegroeid, een band van vriendschap en van gemeenschap, een band van liefde en van vertrouwen. Een band tussen de Meester en zijn leerlingen, een band als tussen een vader en zijn kinderen.
Jezus was de geestelijke Vader van zijn discipelen. Keer op keer hebben we aan zijn voeten gezeten. Ademloos hebben ze naar Hem geluisterd.
Meester Jezus kon die oude Woorden zo eenvoudig en op de praktijk van het leven gericht uitleggen. Jezus had de gave om Gods Woord dicht bij de mensen te brengen. Velen zijn dan ook door het optreden van de Zoon van God tot het geloof gekomen. Er is een band gegroeid tussen de Zoon des Mensen en zijn volgelingen.
Maar het afscheid is geweest. Jezus' werk op aarde is volbracht. Gods reddingsoperatie is uitgevoerd. Nu is het zijn tijd om terug te keren naar het Vaderhuis, het huis met de vele woningen. Maar: „Ik zal u niet als wezen achterlaten."
De band die er is gegroeid tussen Jezus en zijn leerlingen blijft echter. Het is een hechte band. Een band van geloof, van vertrouwen en van liefde. Jezus belooft van zijn kant alles in het werk te stellen om die band, die relatie met Hem duurzaam te laten zijn, te laten voortduren, ook als Hij van hen is heengegaan.
Jezus zal de Vader bidden en de Vader zal een andere Trooster geven. Die Geest der waarheid zal in eeuwigheid bij hen zijn.
Het is dus de Geest der waarheid, de ware Geest, die deze band zal onderhouden. Die Geest, de Heilige Geest, zal als de andere Trooster die relatie met de Vader voortzetten. Het is deze Geest, die het geloof in de harten werkt en versterkt. Want het is het geloof, dat ons met Christus verbindt. Op geloven komt het aan.
Na Pinksteren brengt de Heilige Geest de gemeente samen, verleent het gebed kracht en maakt de bediening van het Woord en het sacrament levend.
Zo zal de gemeente van Jezus Christus niet .als wezen achterblijven. Dat is de troost, die Jezus belooft als Hij de komst van een andere Trooster aankondigt. Gods kinderen zullen geen wezen worden.
Een wees is een kind dat geen vader en moeder meer heeft. Wanneer ouders overlijden worden banden van bloed doorgesneden. Lege plaatsen aan tafel, weggestorven stemmen in huis. Daar sta je dan als kind zonder vader of moeder, verweesd. Verlaten, eenzaam, ontgoocheld.
Wees-zijn is met geen pen te beschrijven, want je hebt ouders nodig, die je voeden, beschermen, wegwijs maken, en bovenal liefde schenken.
Als wees mis je dat alles, is er een leegte in je leven. Het is iets onbegrijpelijks als kinderen op jeugdige leeftijd wees worden. Wat ze aan vragen te verwerken hebben is onvoorstelbaar. Vragen waar je als predikant vanuit de Bijbel ook geen pasklaar antwoord op kunt geven.
Toch is Gods Woord vol van gedeelten die laten zien dat God omziet naar wezen. God gebiedt zelfs om vooral te zorgen voor wezen. Zorg voor wezen, weduwen en weduwnaars, dat is een taak van heel de gemeente van Jezus Christus.
Nu leert de Bijbel ons echter ook, dat wij allemaal van nature wezen zijn.
Van onszelf uit is er geen band aan onze hemelse Vader. Wij zijn in onszelf van Hem verlaten, wij kennen Hem niet. Verweesd is ieder mens. Dat is het gevolg van de zondeval.
Maar in de komst van Gods Zoon naar deze wereld, in de geboorte van Jezus Christus laat God de Vader zien, dat we geen wezen hoeven te zijn.
Want in Jezus Christus breekt het licht voor verweesde kinderen door in de duisternis van hun bestaan.
„Ik zal u niet als wezen achterlaten." Nee, want het is gelukkig Goede Vrijdag en Pasen geweest. De door de zonde verbroken relatie met God, onze hemelse Vader, is hersteld.
Wie Jezus heeft leren kennen in zijn leven, kent ook de Vader. Wie Jezus heeft gezien, heeft ook de Vader gezien.
Het gaat dus om het kennen van Jezus Christus, om de geloofsband aan Hem. Het gaat ten diepste om het kindschap.
Want weeszijn veronderstelt het kindschap. Wie niet weet of niet aanvaardt dat hij of zij een kind van God is, doet niet zoveel met de troost die Jezus ons in het tekstgedeelte geeft. Het is dus voor u nodig te weten of u een kind van God bent, voordat u troost kunt ontvangen: de enige Troost(-er) in leven en in sterven.
De vraag is dan natuurlijk: hoe weet ik dat ik een kind van God ben?
Dat is een vraag waar velen mee zitten en waar velen hun leven lang een antwoord op zoeken: „Ben ik wel een kind van God?".
Het is een vraag die van levensbelang is. Er zijn natuurlijk ook genoeg mensen, die zonder na te denken voetstoots aannemen, dat ze een kind van God zijn.
Hebt u wel eens over die vraag nagedacht en er een antwoord op gekregen?
Kind van God, ik geloof dat je dat alleen kunt zeggen als je God hebt leren kennen als je hemelse Vader. Want om die Vader-kind relatie, daar gaat het in het geloof om. Een kind van God, als de Heilige Geest je vanuit de grond van je hart heeft leren bidden: „Mijn Vader, die in de hemelen zijt. . . " .
Vader, Abba, Papa. Dat vertrouwelijke woord dat kinderen tot hun vader roepen. Mijn vader: een vader die, elke dag opnieuw, niet ophoudt voor zijn kinderen te zorgen. Mijn vader: een vader die je beschermt, die je vertroost, die voor je klaar staat.
Jezus zelf is het, die voor het eerst zijn hemelse Vader als Vader durfde aanspreken. Jezus zelf is het, die ons in een nieuwe relatie met God de Vader wil stellen.
Jezus zelf, die de verbroken band met mijn hemelse Vader heeft hersteld. Jezus zelf, die mij mijn hemelse Vader leert kennen.
Geen wezen, maar kinderen van God. Dat is de vrucht van het werk van Jezus Christus op aarde. Hij heeft die intieme band met God de Vader in ere hersteld. Hij heeft die band bezegeld met zijn eigen bloed.
Een band van geloof, een liefdesrelatie die wordt gewerkt en versterkt door de Heilige Geest. Want als die Pinkstergeest in u aan het werk gaat, dan moet er wat veranderen in uw leven. Daar mogen en moeten we om bidden, om die andere Trooster die Jezus ons heeft beloofd.
De Geest die ons, die van nature wezen zijn, aanneemt tot kinderen van God. De Geest die met onze geest getuigt, dat wij kinderen van God zijn en daarmede erfgenamen van het in Christus ten volle openbaar geworden heil.
Geen wezen, maar kinderen van God. Dit goddelijk kindschap is begonnen in Jezus Christus, hét Kind van God. Dit goddelijk kindschap wordt door de Heilige Geest in stand gehouden. De Geest onderhoudt na hemelvaart de band die er is tussen.de hemel en de mensenkinderen op aarde.
Het zijn bemoedigende en vertroostende woorden die Jezus voor zijn afscheid spreekt. Gelukkig blijven we niet als wezen op deze aarde achter. Want Jezus bidt zijn Vader om de Geest. En u mag dat gebed met uw Heiland meebidden. Het gebed om de andere Trooster, die tot in eeuwigheid bij en in u zal zijn. Die Trooster leert u God de Vader kennen in die vertrouwelijke relatie. Die Trooster brengt u te binnen al wat Jezus heeft geleerd. Die Trooster zal van Jezus getuigen tot in de uithoeken van deze wereld.
Die Trooster overtuigt de wereld van zonde, gerechtigheid en oordeel.
Zo hoeven na hemelvaartsdag de discipelen niet in zak en as neer te gaan zitten. Ze hoeven niet in de rouw te zijn, omdat Jezus van hen is heengegaan.
De andere Trooster, de Heilige Geest, zal het werk van Christus op aarde voortzetten.
De Geest, die de gemeenten bouwt, die de gelovigen bemoedigt een vertroost.
Zo worden de discipelen op het Pinksterfeest uitgezonden om, door deze Geest geleid, het blijde evangelie van Pasen in de wereld te verkondigen.
Door die Geest en door Gods Woord zegt Jezus tot u:
Ik zal u niet als wezen achterlaten, maar als kind van God.
Wees ervan verzekerd dat u niet meer als wees, niet verweesd in deze wereld hoeft te verkeren. Want u mag er zeker van zijn dat er een Vader in de hemelen is die voor u zorgt. Hij zorgt voor zijn weeskinderen.
De Heilige Geest maakt deze kinderen duidelijk dat ze op weg zijn naar het Rijk, waarin de Troost vervuld wordt, als alle tranen zullen worden gedroogd. Op dat Rijk stuurt God aan. Op die dag, waarop vervuld zullen worden de woorden van Jezus: „Ik kom tot u".

Stadskanaal, ds. J.K.C. Kronenberg

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juni 1983

De Wekker | 12 Pagina's

Na Hemelvaart en Pinksteren

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 juni 1983

De Wekker | 12 Pagina's