Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De grenzen van de burgerlijke gehoorzaamheid (I)

Bekijk het origineel

De grenzen van de burgerlijke gehoorzaamheid (I)

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Sedert enige tijd wordt vrij algemeen gediscussieerd over de zg. „burgerlijke ongehoorzaamheid". De aanleiding tot deze discussie is vooral geweest de verklaring van dhr. Toussaint, lid van de Tweede Kamer voor de PvdA, dat hij als voorzitter van het Haagse Ziekenfonds AZIVO geen uitvoering zou geven aan het in de Kamer genomen besluit om van patiënten een eigen bijdrage ad ƒ 2,50 te vragen bij de aankoop van geneesmiddelen. Zijn fractievoorzitter, den Uyl, distantieerde zich van deze verklaring, maar het bleek dat binnen de PvdA hiermee toch een dringend vraagstuk aan de orde was gesteld. De partijraad besloot n.l. een onderzoek te doen instellen naar de bruikbaarheid van methoden van burgerlijke ongehoorzaamheid.
Zoals veel vaker geschiedt, heeft dit incident een kwestie die reeds veel langer aan de orde was, weer in de publieke belangstelling geplaatst. Zij was weer even voorpaginanieuws, hoewel kan worden gezegd dat in kleinere kring de bezinning over de vraag: „moet de burger in alle gevallen gehoorzaam zijn aan de besluiten van de regering?" regelmatig en zelfs onontkoombaar aan de orde kwam. Daar zorgde met name het vraagstuk van de kernbewapening wel voor. Rondom dit probleem zijn de discussies de laatste jaren hoog opgelaaid en vooral het al of niet plaatsen van kruisraketten in ons land houdt de gemoederen druk bezig. Verschillende acties van burgers poogden de overheid te verhinderen om wettig genomen besluiten uit te voeren, zoals b.v. het blokkeren van munitietreinen. Niemand kan er om heen hierbij de vraag te stellen of en in hoeverre deze acties verwerpelijk, begrijpelijk, te dulden of zelfs te bevorderen zijn.
De voorbereiding en uitvoering van zulke acties gaan met zoveel emoties gepaard dat rustig nadenken over de genoemde vraag er meestal niet bij is. Dat moet vooraf gebeuren. Dat is ook wel gebeurd, maar vooral in academische en in kerkelijke kringen. In 1972 verscheen het proefschrift van dr. C.J.M. Schuyt over „Recht, orde en burgerlijke ongehoorzaamheid" en in 1981 inaugureerde prof. dr. W.E. Verdonck aan de Universiteit te Amsterdam met een rede over burgerlijke ongehoorzaamheid. Maar meestal klinken de geluiden uit de academische wereld niet zo ver door (al werken ze soms wèl ver door). Vanuit de kerkelijke wereld is er al heel wat gepubliceerd over het vraagstuk van de houding, die een christen tegenover het gebruik van geweld in het algemeen en kerngeweld in het bijzonder heeft aan te nemen. Ook al wordt daarin nog niet tot besliste ongehoorzaamheid opgeroepen, althans niet in de officiële rapporten, impliciet staat de gehoorzaamheid aan de overheid daarin duidelijk ter discussie.
Wij behoeven daarbij niet uitsluitend naar de uitspraken van andere kerken te kijken. Wat onze kerken betreft denk ik aan wat de Gereformeerde Oecumenische Synode in 1958 uitsprak ten aanzien van het oorlogsvraagstuk: n.l. „dat de kerk. . . niet kritiekloos mag staan tegenover de beslissingen en de handelingen van de overheden, maar altijd de verklaring van de oorlog en de wijze waarop deze wordt gevoerd aan het Woord van God heeft te toetsen. Het kan zelfs zo ver komen dat de openbaring van de zonde op dit gebied een zodanige omvang aanneemt en in een zo apocalyptische gestalte zich openbaart, dat de volgelingen van Christus op generlei wijze meer enige verantwoordelijkheid daarvoor mogen en kunnen aanvaarden. Dan zal het hun roeping zijn in plaats van aan een gedemoniseerde overheid te blijven gehoorzamen, aan deze alle medewerking op te zeggen". Wel waren in 1958 onze kerken nog geen lid van de GOS, maar nimmer is van onze kant tegen deze uitspraak enig bezwaar in gebracht. En om nog iets te noemen: reeds voor het incident Toussaint (in januari 1983) verscheen in onze kring het nummer van december 1982 van DIA over het onderwerp: Burgerlijke ongehoorzaamheid.
Nu is er natuurlijk wel enig verschil tussen de plaatsing van kruisraketten enerzijds en de betaling van een eigen bijdrage voor medicijnen anderzijds, ook al wordt de laatste zaak om redenen van propaganda flink opgeklutst. Wat in het éne geval een ernstige vraag is, kan in het andere geval als een plagerijtje overkomen. Daarom gaat het om de grenzen van de burgerlijke gehoorzaamheid. Waar ligt precies de grens. En men weet: alle grenskwesties zijn bijzonder moeilijk. Behalve voor 2 groepen. De eerste groep wil nooit en nimmer van gehoorzaamheid weten. Een bevelende overheid is zonder meer fout, en opgelegde dwang is altijd fout. Het individu houdt de beslissing aan zich. Dus: geen gehoorzaamheid, en daarom geen vraagstukken over de grenzen ervan. De andere groep gaat uit van het tegenovergestelde uiterste: de overheid mag onbeperkt gehoorzaamheid vragen, de persoonlijke verantwoordelijkheid bestaat tegenover de overheid niet. „Befehl ist befehl"! Het zijn de groepen van de anarchie en van de dictatuur. Een bijbels denkend christen zal nimmer tot één van deze beide groepen kunnen behoren.
Echter niet alleen christenen, maar ook allen die én de overheid een zeker gezag toekennen èn de persoonlijke verantwoordelijkheid van ieder mens benadrukken, zullen te maken hebben met het vraagstuk van de grens tussen gezag en ongehoorzaamheid. Daarom vond ik het vreemd dat de fractie-voorzitter van het CDA, de Vries, zo heftig reageerde op het besluit van de PvdA om een onderzoek in te stellen. Waarom zou een partij niet mogen studeren? Zijn de christelijke partijen er dan helemaal uit, zodat elke studie van anderen overbodig en ondermijnend is? Natuurlijk, ik ben er helemaal niet gerust op wat de studie binnen de PvdA oplevert, al ben ik er zeer benieuwd naar. Ik betwijfel n.l. of het socialisme hier de lijnen scherp kan trekken. Maar dat zal ik moeten afwachten. Ik had het veel gevaarlijker gevonden als men van alle onderzoek had afgezien, of eigenlijk: het verbaast me dat zo'n onderzoek nu pas van de grond gaat komen. De Vries acht het een gevaar voor de parlementaire democratie hierover na te denken. Maar die parlementaire democratie kennen we toch al enige tijd in ons land, al 135 jaar op z'n minst. En onder dit politiek systeem bleef er duidelijk ruimte om „neen" te zeggen tegen eisen van de overheid. We kunnen zeggen: bepaalde vormen van ongehoorzaamheid zijn als wetmatig erkend. Denk maar aan degenen die weigeren hun militaire dienstplicht te vervullen. Onze overheid heeft aanvaard dat er rekening moet worden gehouden met het geweten van haar onderdanen. Dat is trouwens niet iets van de laatste eeuw. Nadat de scherpste kanten van de godsdienststrijd in de 16e eeuw waren afgeslepen, kregen b.v. de Dopersen, die naar hun overtuiging geen wapens mochten dragen, permissie om op andere, alternatieve wijze hun stad en land te dienen, ook in oorlogstijd.
We klagen in onze tijd wel over juist veel te veel tolerantie. Men denke aan de ontwikkeling van de z.g. kraakacties. Bij alle kritiek die we terecht kunnen maken op de leuzen en de daden, die daarbij worden gezien, zit er bij de overheid toch ook een zekere erkenning achter dat het hier gaat om zaken die correctie behoeven: huizen die in een tijd van woningnood maanden lang leegstaan, terwijl ze toch voor een deel met gemeenschapsgeld zijn gebouwd. We zijn er niet klaar mee op te merken dat men zich vergrijpt aan het eigendom van anderen, en daarmee uit. Er zit meer aan vast.
Verkeerde reacties heffen het onjuiste van de zaak waartegen gereageerd wordt niet op. Maar wat kan wèl en wat kan niet? Dus opnieuw: waar liggen de grenzen?
Moeten we daarover in een kerkelijk orgaan als dit schrijven?
Ik geloof dat dit kan. Om een tweetal redenen.
De eerste is dat we als kerken in heel onze historie met dit vraagstuk zijn geconfronteerd. Men denke slechts aan de vervolging van de Afgescheidenen in de dertiger en veertiger jaren van de vorige eeuw. De overheid verbood de samenkomsten der gemeente, maar onze vaderen kwamen toch bijeen. Zij waren burgerlijk ongehoorzaam. Dat viel hun niet gemakkelijk en door mede-christenen werd hun dat kwalijk genomen. Maar zij geloofden dat zij hierin Gode meer gehoorzaam moesten zijn dan de mensen. En die houding kwam niet ineens uit de lucht vallen. Hun calvinistische overtuiging, in de historie beproefd en gegroeid, was diep afgewogen. Het recht van opstand, beleden en verdedigd in de tijd van de Tachtigjarige oorlog, was in geding. En, om bij de meer recente historie te blijven, in de Tweede Wereldoorlog is diep nagedacht over ongehoorzaamheid. Wie voor de Heere koos, kon er niet onder uit om soms „nee" te zeggen tegen een macht die ons wilde dwingen b.v. Joden te verraden. En het beruchte „Befehl ist befehl", dat is: je moet doen wat je gezegd wordt en verder heb je geen verantwoordelijkheid voor je daden, is als ethische norm beslist afgewezen. Dat wisten we al uit het eigen kerkelijk leven. In onze Kerkorde wordt uitdrukkelijk ruimte gegeven aan de gewetensbezwaren, waardoor een kerkelijk besluit niet voor vast en bondig mag worden gehouden. Niemand mag gedwongen worden om te zondigen! Zelfs in de kerk niet. En de tweede reden is dat we t.a.v. het vraagstuk naar de grenzen van de gehoorzaamheid naar de Schrift moeten luisteren. De kerk moet de Schriften onderzoeken en verkondigen. Zo lang de Bijbel er niet over zwijgt, mag de kerk het ook niet doen.
Daarom willen we in het volgend artikel eens luisteren wat de Schrift hierover te zeggen heeft.

B. van Smeden

Dit artikel werd u aangeboden door: De Wekker

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1983

De Wekker | 12 Pagina's

De grenzen van de burgerlijke gehoorzaamheid (I)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 12 augustus 1983

De Wekker | 12 Pagina's